vrijdag 9 september 2011

Liefdadigheid



Cristiano Moura praat honderd uit. De dertiger zit op zijn praatstoel en achter het stuur van een type landrover. Hij haalt me deze maandagochtend van de 29ste augustus op van het internationale vliegveld Confins van Belo Horizonte. Dat is de hoofdstad van de staat Minas Gerais, een staat in het noordelijke westen van Brazilië en die even groot is als heel Frankrijk. Moura is algemeen coördinator van de Braziliaanse liefdadigheidsinstelling Fundo Cristão, die innig samenwerkt met en in de toekomst helemaal ´op zal gaan` in ChildFund International. Doel is om fondsen te werven. Particulieren en bedrijven kunnen geld geven en dat wordt gebruikt om een goede educatie te realiseren voor kansarme kinderen in kansarme landen. Dat gebeurt in de vorm van financiële steun aan bijvoorbeeld schooltjes en het opzetten van talloze sociale projecten, zoals dans, sport en kunst. Op uitnodiging van de Gerson Pacheco, de grote baas van de Braziliaanse organisatie, ben ik twee dagen te gast in Belo Horizonte. Eén dag naar een buitenwijk, naar een project van Cristão, de tweede dag kennismaking met het kantoor in het bloedhete en altijd drukke centrum van het fraaie Belo Horizonte.
Lange nette blauwe spijkerbroek, nette bruine leren schoenen, net T-shirt. Een mens moet wat over hebben voor een minibezoek aan een nette instelling die wellicht een baantje voor hem heeft. Over hebben? Jawel, want de zon stuwt in dit deel van Brazilië in deze droge tijd zonder een wolkje aan de lucht het kwik op tot veertig graden Celsius. Een shortje met slippers is een betere outfit. Maar kom op, het is voor één dag.
Moura is een goede chauffeur. Het vliegveld ligt zo´n veertig kilometer buiten de stad en we gaan eerst een vrouw ophalen die samen met ons naar het project van Cristão gaat. Tijd genoeg om te praten. Die gelegenheid laat Moura zich dan ook niet ontnemen. In een stortvloed van mooie zinnen schetst hij het werk van de organisatie, de moeilijkheden, de uitdagingen.
Kritiek is er ook. Op het gemeentebestuur. Die niet zo happig lijkt in het opentrekken van de portemonnee. Populair geschreven. Weinig steun, weinig deelname in projecten. Later zal Pacheco zeggen dat de contacten met de politiek prima zijn. Tja. Moura verhaalt over de aura van liefdadigheid in zijn land. ´´Sociaal werk staat niet hoog aangeschreven``, legt hij uit, ´´terwijl het zo belangrijk en omvangrijk is. In mijn directe omgeving respecteren ze me. Maar het is moeilijk om daar buiten enig respect te krijgen. Het is goed te merken bij een sollicitatie. ´Wat doet u? Oh, sociaal werk. Met kinderen? Projecten, betere opvoeding. Wat goed?` Daar houdt het zo´n beetje mee op. Ze kijken eerder op ons neer, nemen ons niet serieus. De zachte sector.``
Moura kan mooi vertellen. Hij geeft een werkelijk schitterend en klaar beeld over de dagelijkse realiteit. Uitleg. Cristão werkt als volgt. Mensen kunnen een kind ´adopteren`. Ze betalen 52 reais per maand. Daarnaast zijn eenmalige giften ook welkom. Alles wordt gecontroleerd, het is perfect geregeld. De instelling heeft contacten met organisaties in het veld. Zoals dat heet. Die hebben een goed overzicht wat nodig is voor het kind. Schoolspullen, nieuwe schoenen, een schooltas, medicijnen wellicht. Van iedere aankoop zijn bonnetjes. Wordt een groot bedrag geschonken, bijvoorbeeld vijfhonderd reais, dan gaat dat meestal niet rechtsstreeks naar de behoeftige familie van het kind. Dan ziet de organisatie in het veld toe op een goede besteding. Nodig? ´´Nou en of``, vertelt Moura, ´´joh, het komt voor dat mensen een dvd kopen, terwijl ze niet eens een televisie hebben. Nog vragen?``
De landrover stopt langs een snelweg. Een vrouw stapt in. We rijden verder. De zon doet zich al gelden. Moura pikt de draad weer op. ´´Ik ben eigenlijk aardrijkskunde leraar. Ik ken Gerson en ben op die manier begonnen bij Cristão.`` We komen aan bij een buitenwijk. Nauwe straatjes, omhoog en omlaag gaat het. Links dan rechts, dan links, dan rechts. Oppassen voor bussen, die groter zijn en dus in Brazilië de baas zijn over kleine(re) vehikels. Dat is wet. ´´We zijn er``, zegt Moura en parkeert de landrover bij een schoolgebouw (foto linksboven ingang van de school).
Binnen krijg ik een uitgebreide rondleiding. Met een paar leerkrachten worden per dag honderden kinderen en jonge pubers opgevangen en krijgen ze les. Voor bijna honderd procent komen ze uit gebroken en straatarme gezinnen uit de buurt. Vader is er niet, de kinderen wonen bij (stief-)moeder. Die is overdag niet thuis, ze werkt veelal in de huishouding. Geen tijd voor de kinderen. Die slapen dan ´s middags op kleine matrassen in het schooltje. Drie zaaltjes zijn er, waar in leeftijdsgroepen rond het middaguur tien tot twintig kleintjes de oogjes dicht doen. Worden ze wakker, dan gaan ze naar een ander zaaltje, waar ze kunnen spelen. Totdat mams verschijnt om ze op te halen. Het is een aandoenlijk tafereeltje, die slapende kinderen op die verschoten matrasjes. In elk zaaltje een begeleidster. Moura doet zachtjes een deur open en daar liggen er tien in de leeftijd van twee tot vijf jaar een tukkie te doen. Een begeleidster moet lachen: ´´Nu is het doodstil. Wacht tot ze ontwaken. Onstaat er een andere wereld, dat wil je niet horen.``
Moura neemt me mee een trap op. Weer gaat een deur open. Een zwarte man geeft drumles aan zo´n tien jongens (foto rechts). Een ritmisch kabaal van jewelste. De drums zijn gemaakt door de leerlingen. Afvalbakken van plastic worden van boven afgesneden, daarna beschilderd. Klaar is Kees. We blijven een half uurtje binnen. Wat hebben die Brazilianen toch een natuurlijk gevoel voor ritme. Het klinkt goed. De leraar zal later uitleggen dat dit project, gesteund door Cristão, veel waarde heeft. ´´De jongens leren met elkaar om te gaan, raken agressie kwijt. Het lucht op.``
Moura wenkt me. ´´We gaan op huisbezoek in de buurt.`` (Op foto met rood T-shirt Moura, geheel links in het blauw de begeleidsters). We lopen naar buiten, samen met drie begeleidsters. Dan wordt pas duidelijk waar we eigenlijk zijn. ´´Hier heeft niet zo lang geleden een oorlog tussen gangs gewoed. Hier wordt veel in drugs gehandeld. Nu is het rustig``, zegt Moura. Een begeleidster die vlakbij de school woont, valt Moura in de rede. ´´Nou, rustiger. Afgelopen weekeinde was er nog een treffen.`` Het eerste en langste bezoekje is aan een simpel huisje bijna tegenover de school. Een vrouw van 24 jaar woont er, samen met twee kinderen. Zij is blank, geblondeerde lange haren, de kinderen in de leeftijden van vijf en acht jaar zijn pikzwart (foto onder). Heerlijk apies zijn het. Ze schrikken van me, een grote blanke man met staalblauwe indringende ogen. Het duurt niet lang. Dan wordt er naar hartelust gekroeld. Moeder woont alleen. Nee, ze heeft even geen werk, maar dat komt goed. Ja, de kinderen doen mee aan het project van Cristão en ze is er dolgelukkig mee. Verhuizen? Nee, ik voel me prettig hier, ik ken iedereen. De vader van mijn kinderen laat me met rust. Dat was anders. Hij heeft me eens aangevallen met een mes. Ze vertelt het zonder blikken of blozen in aanwezigheid van de kinderen.
We stappen op, nemen afscheid. Moura wijst me op zelf gemaakt speelgoed van de kinderen. Het is een plastic pistool. Welja. ´´Helemaal verkeerd natuurlijk. Snap je hoe moeilijk het is om een goede opvoeding te geven? En waar we tegenaan lopen?``
Het respect voor het werk van Moura groeit. We bezoeken nog vier families. Klauteren steil omhoog over niet geasfalteerde steegjes, vol met gaten, vol met loszittende stenen. De zon is op haar hoogtepunt. Het is bloedjes heet. Families staan buiten, hangen wat. ´´Luister``, fluistert Moura, ´´in deze steeg worden drugs verhandeld (foto links). Het is beter om ´s nachts binnen te blijven. Het is er nu doodstil. Logisch, de criminelen slapen, ze gaan op pad na zonsondergang.`` De eenvoud in ieder kotje is spreekwoordelijk. Geen luxe. Een aftandse sofa, een oude televisie, soms een bed in de woonkamer. Gebrek aan ruimte. Maar het is er brand schoon. De mensen zijn vereerd met ons bezoek. Camera´s van begeleidsters, Mooura en mijzelf klikken onophoudelijk (foto rechtsonder ondergetekende in een huisje). Want iedereen wil en moet met iedereen op de foto. We drinken een glaasje water, eten een banaantje en gaan naar het volgende adres. Na het laatste bezoek nemen we uitgebreid afscheid van de begeleidsters. Moura brengt me naar een hotel in de binnenstad. Ik ben bekaf, doornat van het zweet, kan een frisse douche wel gebruiken. Bij het hotel belooft Moura: ´´Ik haal je morgenochtend op.``
Dat doet hij. Die volgende ochtend. We lopen een stukje door de binnenstad, waar het kantoor van Fundo Cristão is. Daar krijg ik wederom een meer dan uitgebreide rondleiding. De instelling heeft tientallen medewerkers. Het kantoor telt twee verdiepingen, is modern ingericht. Een fraaie receptie, ontvangstruimtes, vergaderzaaltjes. ´´Dat is niet zo geweest``, zegt Pacheco, die beschikt over een eigen directiekamer. De grote baas heeft weinig tijd. Hij moet deze dinsdag nog naar Londen. Pacheco reist wat af. Dat moet, om contacten te houden met de managers van andere afdelingen van Cristão in Brazilië en ChildFund daarbuiten. ´´We staan voor een grote uitdaging``, vertrouwt Pacheco me toe, ´´we gaan af van de naam Cristão. Dat is een blokkade. We zijn van alle gezindten, van alle godsdiensten of geen één. We zijn niet per se christelijk. Het is geen eenvoudige opgave. De mensen kennen ons tientallen jaren als Fundo Cristão. Het is de uitdaging om nieuwe bronnen aan te boren met een nieuwe naam zonder de oude garde te verliezen.`` Na een gezamenlijke en lange lunch met alle medewerkers zit mijn bezoek er op. Of er plek is voor mij in de organisatie? Het valt te betwijfelen. In alle functies, van marketing tot coördinatoren, is voorzien. Ik beloof Pacheco om een rapport te schrijven. Dat zal ik doen. Hij belooft op zijn beurt te kijken of ik er ergens in de organisatie ben in te passen. Zoals dat heet. ´´Hoe vond je het?``, vraagt hij op de man af. ´´Geweldig``, luidt het eerlijke antwoord. Ik complimenteer hem met zijn instelling en bedank hem voor de hartelijke ontvangst. ´´We houden contact. Bedenk dat je er een nieuwe familie bij hebt``, benadrukt de grote baas met onverholen trots en een ontwapenende glimlach. Klinkt het gemaakt? Overdreven? Neen. Geenszins.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten