zaterdag 16 januari 2010

Persoonlijke hartekreet (13)

Iedere samenleving, iedere cultuur, heeft een mooi en een lelijk gezicht. Brazilië bijvoorbeeld. Het geweld neemt er de laatste jaren toe. Drugsmaffia regeert in de enorme krottenwijken in de grote steden. Politie vecht ertegen, maar lost niets op. Sterker, politiemensen zijn betrokken bij illegale wapenverkoop. Criminelen schieten boven hun krottenwijk een politiehelikopter uit de lucht. Ze gebruiken een groot wapen dat slechts de speciale oproerpolitie bezit. Rara, hoe komen ze eraan?
Corruptie duurt maar voort. Het nationale televisiejournaal van de machtige zender O Globo toont een reportage met een verborgen camera. Politici nemen pakken bankbiljetten in ontvangst. Omkoping. De ene keer gaat het om goedkeuring van een immens bouwproject, de andere keer om het stilhouden van autoriteiten inzake onderzoeken naar onder meer belastingontduiking.
Ik wil helemaal niet hierover schrijven. Maar ik doe het, om aan te tonen dat ook de Braziliaanse samenleving haar achillespees heeft. En om niet te doen voorkomen dat alles maar koek en ei is in het land waar ik mijn ziel en zaligheid aan heb verpand.
Deze aflevering is een hartekreet. Verhaalt ook over een pijn, een diepe frustratie. Het heeft te maken met tolerantie, een begrip dat in mijn vaderland nauwelijks meer lijkt te bestaan. Racisme en discrimininatie gaan daar hand in hand. Nog steeds wordt niet vredig samengeleefd met volkeren die er een ander geloof en cultuur op na houden. Nog steeds zitten politici in de Tweede Kamer, gekozen door het volk (!), die menen dat de islam een gevaar inhoudt voor de eigen samenleving. Uiten zich daarover, moeten zelfs voor de rechtbank verschijnen om zich te verantwoorden. Dat het zover moet komen, is alleen al een grote schande.
Brazilië is die vorm van afwijzing volkomen vreemd. Zou een politicus in functie zich in het openbaar uitspreken zoals die wereldvreemde Geert Wilders dat doet, dan wordt hij onmiddellijk uit zijn ambt ontheven en riskeert hij zelfs gevangenisstraf.
Twee reportages op de Braziliaanse televisie zullen me altijd bij blijven. De eerste is een half jaartje geleden uitgezonden. Het betreft een islamitisch gezin uit Iran, dat al jaren woont in de metropool Sao Paulo. Moeder, vader en vier kinderen. Zij met hoofddoek, hij met baard en snor. Cliché. Vijf keer per dag wordt Allah aanbeden, netjes, zoals het hoort. De kinderen gaan naar een normale Braziliaanse school en het gezin spreekt portugees met een Arabisch accent. Grappig. De Iranezen zijn volkomen geaccepteerd. Braziliaanse kinderen komen er over de vloer, spelen samen met de Iraanse kinderen, zingen de klassieke kinderliedjes en kijken naar de Braziliaanse televisie.
Het huis van het gezin straalt onmiskenbaar een Arabische sfeer uit. Die is zonder meer behouden. Een theestelletje met van die kleine glazen kopjes, handgeknoopte tapijten. De Koran op tafel. Bij de thee worden mierzoete hapjes geserveerd.
De camera volgt het gezin in het dagelijks doen en laten. De man en vrouw zeggen gelukkig te zijn in hun nieuwe land en stonden verbaasd over het warme welkom destijds. Dan stapt de cameraman een kinderkamer binnen. Daar aan de wand hangt het. Een enorme vlag van de populaire voetbalclub uit Sao Paulo, Corinthias. Een van de jongens van het gezin laat er geen misverstanden over bestaan. ´´Het is beste club van de wereld, ik volg alle wedstrijden. Ik ben helemaal gek van die club. Mijn vriendjes ook.``
De andere reportage was deze week (15 januari 2010) op tv. Aangrijpend. Een tiener uit Zuid-Afrika droomt ervan om profvoetballer te worden. Hij moet naar Brazilië. Het voetballand bij uitstek, zegt hij. Naar Salvador, want daar wonen veel Brazilianen van Afrikaanse afkomst. Mohammed heet-ie en hij heeft gelijk. Maar liefst 72 procent van de inwoners van Salvador, hoofdstad van de staat Bahia, heeft Afrikaanse wortels. Geen andere stad in het land is zo ´zwart`.
Mohammed verschanst zich in een schip met als bestemming zijn droomstad. Hij wordt op zee ontdekt. De kapitein is woedend, maar toont clementie. Mohammed: ´´Hij heeft me alleen maar een klap in mijn gezicht gegeven. Ik ken verhalen over verstekelingen die zonder pardon levend over boord worden gegooid.`` Weer geen leugen.
De Zuidafrikaan gaat van boord in Salvador, zwerft wat in de rondte en ontmoet er een familie. Die neemt hem mee naar huis, neemt hem op in het gezin, geeft hem een kamer en een bed. Zomaar. Een beetje een hippiefamilie, net zo zwart als Mohammed, dreadlocks. De Zuidafrikaan wordt onmiddellijk in het hart gesloten van gezin en buurt en traint binnen enkele dagen al mee bij een kleine voetbalclub. Hij heeft zonder meer talent.
De godsdienst van de familie in Salvador is candomblé. Een van oorsprong Afrikaanse religie, die veel op heeft met geesten en verschillende goden. Mohammed is moslim. Ook hij gaat vijf keer per dag op een matje op de knieën. Dat knielen doet hij overigens ook als hij een doelpunt heeft gescoord. De vader van het gezin vertelt voor de camera dat hij geen enkele moeite heeft met het geloof van zijn nieuwe zoon. Candomblé en islam, twee absolute uitersten. ´´Ach``, doet vader niet moeilijk, ´´het is zíjn geloof en ik denk dat we dat moeten respecteren. Ik ga hem niet veranderen, laat hem zijn eigen gang gaan.´´ Einde onderwerp.
En in mijn eigen vaderland? Daar worden binnenkort gemeenteraadsverkiezingen gehouden. In Den Haag mag een partij meedoen met de naam ´Stop Wilders Nu`. Goed voor een glimlach? Nee, helemaal niet, het is in- en intriest.

donderdag 14 januari 2010

Een gewoon gezin (12)

Het echtpaar Ramos woont in een buitenwijk van Palmas, de fraaie hoofdstad van de staat Tocantins. Arabela Ribeiro Ramos is zeventig jaar, haar man Luiz Vargas tien jaar ouder. Het huisje van het echtpaar is klein, heeft amper een voortuin, maar wel een grote achtertuin, waar talloze fruitbomen groeien en bloeien. Daar woont ook de huispapegaai Loiro. Een papegaai die vlees eet!
Altijd is er die hitte. Geen wonder, Palmas ligt in het noorden van het land. Temperaturen van meer dan veertig graden Celsius zijn geen uitzondering, ´s nachts koelt het amper af. Dan zijn er de muskieten, in alle soorten en maten. Logisch dat iedere slaapkamer is voorzien van een muskietennet en ventilator.
Arabela en Luiz hebben elf kinderen groot gebracht. Zes meisjes, vijf jongens. Vader heeft bedacht dat de namen van alle dochters moesten beginnen met ´Bel´. Als eerbetoon aan zijn vrouw. De dochters heten Belgna, Belcina, Belzineide, Belzaíde, Belvaní en Belziene. Dat geeft verwarring. Maar daar heeft Brazilië iets opgevonden: de bijnaam. Het is normaal dat bijna iedereen een bijnaam heeft. Die wordt vaak gebruikt als enige naam. Sterker, het kan voorkomen dat alleen de bijnaam bekend is en de eigen naam niet. Een bijnaam kan een afkorting zijn van de eigen naam of een omschrijving van de persoon in kwestie, zoals grote neger, dikke buik, snorretje of manke. Door iedereen accepteerd.
Belgna, de oudste van de elf, is Belgna blijven heten. Ze heeft zich altijd verzet tegen een bijnaam. Een wonder dat ze erin is geslaagd. De overige ´Bels´ zijn zo goed als verdwenen. Arme pa. Belcina wordt nog wel Belça genoemd, maar Belzineide heet Dita, Belzaíde is nu Ide, Belvaní adresseer je met Ní en Belzíene met Ena. Einde verwarring, einde eerbetoon. Met de jongens is het anders, die heten gewoon Pedro, Evaldo, Getúlio, Edmundo en Lázaro. De laatst genoemde doet zijn naam eer aan, hij lust wel een borrel. De oudste van de kinderen is 43 jaar, de jongste 31.
Drie dochters en hun gezinnen wonen vlakbij pa en ma. De anderen honderden kilometers weg, maar bezoeken bijna allen tijdens vakanties het ouderlijk huis. Daar wordt met passen en meten matrassen en bedden geregeld om iedereen een slaapplaats te bieden. Geen plek, dan biedt een van de zussen die vlakbij woont, uitkomst. Het is die weken een drukte van jewelste in het huisje van Arabela en Luiz. Vooral de kleinkinderen laten zich gelden. Ze rennen in en uit, schreeuwen, zitten elkaar achterna. Een moment van rust is het echtpaar op leeftijd niet gegund. ´s Nachts is het even stil, maar in de vroege ochtend, bij het gekraai van de hanen, wordt ook het jonge grut wakker en laat onmiddellijk van zich spreken.
Oma Arabela laat het over zich heen gaan. Ze is van indiaanse afkomst, maakt zich niet druk. Maar opa Luiz klaagt en trekt een vies gezicht. Kan het niet wat stiller zijn hierzo! En doe het hek van de voortuin dicht! Niemand die zich er ook maar iets van aantrekt. Want Luiz klaagt altijd. Over zijn leven, over de huidige regering, over de staat van zijn woning, over de programma´s op televisie. Niets deugt. Maar de tachtigjarige heeft een onverwoestbare glimlach, die het tegendeel bewijst. Het is zijn manier van leven. Als Luiz niet meer klaagt, dan is er pas iets goed mis.
De familiereünies zijn de gelegenheid om lekker over elkaar te roddelen. Drinkt die echtgenoot nog steeds iedere dag? Niet in behandeling bij de AA? En mag die zus echt niet over de vloer van het ouderlijk huis komen? Domweg omdat haar man dat haar verbiedt? En broerlief woont nog steeds bij pa en ma? Zonder werk? Hij is al over de dertig hoor! O ja, en de vrouw van die andere broer, nou, die deugt voor geen meter. Ze laat hem in niks vrij, zie je dat?
Iedereen heeft een duidelijke mening over iedereen. Maar ondanks alle kritiek blijft onmisbaar de liefde voor elkaar. ´s Middags, na de warme lunch, gaat opa Luiz een tukkie doen. Een snelle douche en weldra klinkt er zacht gesnurk van de tachtigjarige. Hij is net ingeslapen of een kleinzoon stormt met een kirrend achternichtje in zijn arm het huisje binnen, loopt direct naar het kamertje van opa om er een stuk speelgoed te pakken. Belgna ziet het, ontsteekt in woede, keert zich tot haar moeder en zegt: ´´Wat is dit nu? Mijn vader gaat altijd even liggen na de lunch. Iedereen weet dat. Lopen er zomaar twee mensen die kamer in en maken een hoop lawaai. Geen respect!`` Arabela stelt haar dochter gerust en spreekt een Salamonsoordeel uit: ´´Het zijn niet zomaar twee mensen, het is familie.`` Daarmee is de kous voor Arabela af. Ze haalt haar schouders op. We zijn niets anders dan een doodgewoon gezin, zie je haar denken.

Gas, water en licht (11)

Niets is simpel in Brazilië. Of wel? Neem ´gas, water en licht´. Gas via leidingen bestaat amper. Brazilianen kopen een gasfles van 32 liter. Een telefoontje naar een verkooppunt en via een motor wordt het gas thuis bezorgd. De motorrijder sluit de volle fles aan en neemt de lege mee. Het is beter om twee van die flessen te kopen, want er zit geen meter op die aangeeft hoeveel gas er (nog) in zit. Maar bijna niemand doet dat, het is te duur. Dus komt het voor dat midden in het bereiden van een grote maaltijd ineens het gas op is en moet worden gewacht op de komst van nieuw. Redelijk simpel.
Het water. Bijna overal in Brazilië zijn waterleidingbedrijven. Daar waar asfalt ligt, ligt ook een leiding in de grond. Geen asfalt, geen waterleiding. Talloze buitenwijken van grote steden en kleinere plaatsen, vooral in het binnenland, hebben louter onverharde wegen. De bewoners winnen hun water op een andere manier. Ze slaan een put, soms tot zes meter diep, tot het water verschijnt. Ze laten een kleine motor zakken die het water opzuigt en het via plastic leidingen bovengronds naar een reservoir van 500 liter brengt. Dat reservoir is op een vier meter hoge ijzeren stellage geplaatst naast de woning. Ook water via de leidingen wordt in eenzelfde reservoir opgeslagen, dat op haar beurt het huis bedient.
Wanneer een gemeente besluit een wijk te asfalteren, komen er protesten. Niet tegen het asfalteren, integendeel. Iedere Braziliaan wil dat. Want in de regentijd verandert een onverharde weg in een rivier en moet de bewoner door vuile modder heen baggeren om zijn woning te bereiken.
Maar, zoals gesteld, met het asfalt wordt ook de waterleiding aangelegd. De wet zegt: waar een leiding is, is het gebruik van een waterput taboe. De mensen die grondwater gebruiken, vinden de leiding maar niets. Het is duur, bijna de helft van de maandelijkse rekening gaat op aan onderhoud en het water deugt niet. Ze willen hun put en pomp behouden. Wat gebeurt er? Bewoners in het buitengebied gebruiken water van de gemeenteleiding en stiekem hun eigen grondwater. Een beetje van dit en een beetje van dat. Iedereen blijkt tevreden. Want de gemeente weet donders goed dat de waterputten dienst blijven doen, maar het ontbreekt ze aan controleurs om dat te bewijzen. En afstanden zijn enorm in dit land, ook binnen een gemeente. Zo blijft het wél simpel.
De elektriciteit. Uitleg vooraf. In Brazilië worden stukken land verkocht, waarop huizen of huisjes worden gebouwd. Een stuk land heet een lote. Elektriciteit wordt aangelegd op naam van de eigenaar van zo´n lote. Hij bouwt er, laten we stellen, vier huisjes op en verhuurt die. Een goede investering. Aan de straatzijde de elektriciteitsmeters: woning 1, 2, 3 en 4. Vier rekeningen per maand, waarop de betreffende nummers van de huisjes zijn vermeld.
Tot zover niets bijzonders. Maar dan. Op de rekening staat ook de uiterste datum van betalen. Niet of te laat de rekening voldoen, betekent onherroepelijk afsluiten. Brazilianen zijn meesters in het betalen op het laatste moment, of in gedeeltes, of te laat, of helemaal niet. Altijd weer spannend.
Terug naar het voorbeeld. Het kan voorkomen dat de bewoners van twee van de vier genoemde huisjes hun rekening wél op tijd betalen en de andere twee dan wel, dan niet. Het gevaar van geen licht meer, ligt maandelijks op de loer.
Ah, de bewoners van huisjes 2 en 3 hebben de rekening van december vorig jaar nog niet betaald. Een functionaris van het elektriciteitsbedrijf rukt uit, met schroevendraaier en tang. Het meterkastje wordt opgemaakt, is slechts afgesloten met een ijzerdraadje. In de meter wordt een schroef losgedraaid en met de tang wordt een kabel losgetrokken. Einde energie, de functionaris vertrekt.
Verrek, bemerkt bewoner van huisje 1, het licht gaat uit. Storing? Buiten kijken. Briefje bevestigd aan de meter: wegens wanbetaling afgesloten. Ikke? Bellen naar elektriciteitsbedrijf. We zijn tot afsluiten overgegaan omdat er achterstallige rekeningen zijn voor deze lote. Zoals u weet, staat deze lote in zijn geheel op naam van één eigenaar, wij kijken niet naar de afzonderlijke woningen erop. Dat kan wel zijn, sputtert bewoner van huisje 1 tegen, maar ik heb geen schuld, ik betaal wél, het betreft de woningen 2 en 3. Het bedrijf blijft onverbiddelijk. Als de achterstallige rekeningen zijn betaald, sluiten we u weer aan. Simpel.
Dit is van de gekke, meent de gedupeerde bewoner, andere families betalen niet of te laat en hebben licht en ik die netjes betaal, zit nu zonder! Hij laat het er niet bij zitten en klopt bij buurman van huisje 2 aan. Hallo, alles goed, ik kom even over de energierekening van vorige maand praten. Nul op rekest. Buurman betuigt enorme spijt, wijst op doktersrekening van zijn jongste kind, zijn karig loontje, en belooft de 20ste van de volgende maand de laatste energierekening te voldoen. Daar moet gedupeerde bewoner het mee doen. Het heeft geen zin meer om de andere wanbetaler aan zijn jasje te trekken. De 20ste? Dan zit ik nog twee weken zonder energie? Om de dooie dood niet!
Hij pakt zonder dralen een schroevendraaier en een tang. Diep in de nacht loopt hij naar de elektriciteitsmeter, draait aan een ijzerdraadje, rommelt wat met tang en schroevendraaier en in minder dan een minuut is de aansluiting hersteld. Snel naar binnen. Alles werkt weer, Godzijdank. Hij moet alleen niet vergeten om te informeren op welke dag de achterstallige rekeningen worden betaald. Die dag moet hij ´s morgens vroeg de kabel lostrekken. Want die dag keert dezelfde functionaris van het elektriciteitsbedrijf terug. Met een schroevendraaier en een tang. Om de energiekabel van huisje 1 weer aan te sluiten. Simpel niet?