dinsdag 19 november 2013

Leraar Engels in Brazilië

Een vrijdag van een doodnormale augustusmaand. Het is 's ochtends vroeg om tien uur al snoeiheet in Palmas, hoofdstad van Braziliaans jongste staat Tocantins. De regentijd begint in november, de zon regeert nu en hoe. Geen zuchtje wind, temperaturen lopen vroeg in de middag op tot ruim veertig graden Celsius. Tocantins is een lege staat, met een oppervlakte van maar liefst 277.620 vierkante kilometertjes en een inwonertal van slechts 1.427.827, gemeten in 2012. In datzelfde jaar woonden er 242.070 mensen in Palmas. Tocantins maakte deel uit van de staat Goiás en werd op 1 januari officieel zelfstandig. Dat is het zo'n beetje wel, zijn we weer bij gelezen.
Het huisje van mijn schoonouders, waar lief en ik sinds vorig jaar oktober nog steeds verblijven, ligt in de meest zuidelijke wijk van Palmas. Taquaralto. Geen auto, geen motor, geen rijbewijs. De bus dus. Bittere noodzaak, die hete en overvolle bus in voor een dikke twee uur per dag, want ik heb een baan in het centrum van de stad. Leraar Engels op Senac, een bekend en erkend  Braziliaans onderwijsinstituut. Scholen in het hele land. Pure mazzel, die baan, want ik heb geen enkele ervaring, geen enkel onderwijsdiploma, nada. Theoretische kennis van Engelse grammatica? Wat is dat? Voor de klas staan? Didactiek? Lesstof overbrengen? Huh? Maar Senac had op stel en sprong een leraar Engels nodig, ik ben er maar naartoe gegaan, zonder verwachting. En werd gebeld.
Die eerste maanden, maart en april. Mijn hemel. Onzeker, en dat ruiken leerlingen van verre, te snel, fouten, slechte of geen voorbereiding van lessen, een ramp. Slapeloze nachten, tranen. Maar die baan zal ik houden, opgeven staat niet in het woordenboek. Ik ben er nóg en begin na honderden vlieguren voor de klas een heel klein beetje te begrijpen waar het allemaal om draait. En verdorie, het is me wat. Geen slecht woord meer over docentenvolk. Zo wel, dan kom ik over om betreffende zeur flink de oortjes te wassen.
Brazilianen zijn neurotisch, supersnel afgeleid. Brazilianen zijn ongeduldig. Brazilianen zijn niet dol op studeren, maken van huiswerk, op herhalen van lesstoffen. Zeker in Tocantins, waar het opleidingsniveau helaas veel lager ligt dan in staten als São Paulo, Rio de Janeiro en Rio Grande do Sul.
Soms krommen de tenen. Buenos Aires, hoofdstad van Argentinië? Maar teacher, dat weet ik niet hoor. Welke taal ze in Bolivia en Colombia spreken? Engels zeker, niet? Nee sufferds (denk ik, maar kan ik nooit zeggen), bijna geheel Latijns-Amerika spreekt Spaans! Oh teacher, dat weet ik niet. Volzinnen schrijven. Met een voornaamwoord, een onderwerp, een gezegde. Joh. En hoe eindigen we iedere zin, minha querida (mijn geliefde) Lucivania? Snap ik niet, teacher. Met een punt, mijn geliefde, een punt. En vraagzinnen? Juist, met een vraagteken. Ah, oh ja. Ach, teacher, jawel, geleerd op de middelbare school, maar ach, teacher, dergelijke details vergeet je, niet? Details! Rustig blijven.
Gisela Farinelli is mijn maatje op Senac. Zij geeft ook Engelse les, is Braziliaanse, van de staat São Paulo. Een schitterende collega. Zonder haar, zonder haar suggesties, haar uitleg, vergeet deze moordbaan Norbert. De straat weer op, zonder pardon. Gisela leert me optimaal gebruik te maken van Internet. Clips, muziekjes, spelletjes, het houdt niet op. Geweldig, en het werkt. Jij bent geen Braziliaanse, bijt ik haar nu en dan sarcastisch toe. Ze moet er hartelijk om lachen.
De bus komt aan op het grote station in het hartje van de stad. Zes minuutjes lopen naar Senac. Doorweekt stap ik uit. In de schaduw van een boom, rits ik mijn tas open. Uit een plastic tas vis ik een schoon en net gestreken T-shirt. Met water uit mijn plastic flesje was ik me een beetje. Zweet afdeppen. Snel het schone shirt aan en op naar het werk. De hitte beneemt de adem. Gelukkig werkt de airconditioning van Senac goed. Hé, daar staat Julio al. Hij is van de schoonmaakploeg. Ik leer hem Nederlandse zinnen. Goedemorgen! Hoe gaat het? Het gaat goed. Dankjewel. Het regent niet, de zon schijnt. Julio vindt het schitterend. Schoonmaker, bijna zwart van huidskleur. Ook in Brazilië worden negers achtergesteld. Niks nieuws onder 's werelds zon. Mijn leerlingen zijn bijna allemaal blank.
Opschieten, de eerste les op deze vrijdag begint. De goedlachse en opgewekte Lucivania is altijd de eerste die de klas binnenkomt. En dat ik 4.567,5 keren op het schoolbord met grote letters schrijf dat het Engelse does not wordt afgekort tot doesn't en dat Lucivania na die 4.567,5 keren erin slaagt om telkens dasant te schrijven, ach. Ze doet haar immense best, het is haar vergeven. Ik kan niet wachten tot minha querida de deur opdoet en de klas betreedt met die ontwapende glimlach van haar: Hellow teadzer!