woensdag 24 februari 2010

Tumult (17)

Nederlands bericht: bruiloftsfeest in Wagenings partycentrum loopt volledig uit de hand. Bijna honderd feestgangers zijn betrokken bij een massale vechtpartij. Ze gooien en smijten met tafels, stoelen en flessen. Tientallen politiemensen rukken uit. Bij aankomst blijkt alles weer rustig. Het is onduidelijk waarom het feest ontspoorde. Wel raakt een aantal genodigden gewond. Einde bericht.
Natuurlijk is de oorzaak van het tumult duidelijk. Ruzie binnen de familie(s). Of tussen die van de bruid en die van de bruidegom of binnen één familie. Over de rekening van het feest of slechte bediening danwel het eten gaan geen honderd mensen met elkaar op de vuist.
Het bericht haalt de Nederlandse pers. Want het is opmerkelijk. Dat is het ook. In Nederland tenminste. Als dit soort ontsporingen in Brazilië via media gemeld zouden worden, dan vullen die gemakkelijk ieder weekeinde een dikke bijlage in de plaatselijke kranten.
Een Braziliaan is een heethoofd. Logisch, een warm land en een trots volk. Slaat de vlam in de pan, dan is er geen houden aan. Bijkomend detail, iedereen bemoeit zich ermee. Dat kunnen net zo goed buitenstaanders zijn. Buren, mensen die toevallig langslopen. Het maakt niet uit.
De mooiste ruzies zijn die zonder lichamelijk letsel en met een hoog amusementsgehalte. Zoals jaren geleden, tijdens de begrafenis van een oude vrouw in Rio de Janeiro. Het was de zus van een moeder van een maatje. De familie kende ik. Goed in de slappe was, goed in het uitgeven en zeker ook goed in het maken van hoge schulden.
Het rouwen in Brazilië kan indrukwekkend zijn. Veel en hard huilen, intens verdriet. Na het vaststellen van het overlijden wordt de overledene gebalsemd en onmiddellijk naar een rouwcentrum overgebracht. Maximaal voor een dag, daarna naar de begraafplaats. Dat is wet, vanwege de vaak enorme hitte.
De familie en vriendenkring hebben maar even om afscheid te nemen. Brazilianen ervaren het moment dat de doodskist dichtgaat en de uitvaartauto in gaat, als het absolute afscheid. Dan kan het flink te keer gaan. Dat gebeurde bij het genoemde overlijden. De vrouw was van ouderdom gestorven en tot aan het vervoer naar de laatste rustplaats werd flink gerouwd. Harmonieus, met liefde en respect. De familie was in haar geheel aanwezig. Niks aan de hand. Wel liep er een zus rond die wat minder bedroefd leek. Kan, niet iedereen is hetzelfde gebekt.
De tumultueuze scène begon dus toen de kist de uitvaartwagen werd ingetild. De zus wurmde zich naar voren. De wagen zette zich in beweging en reed langzaam weg. Zus begon achter de auto aan te lopen. Die versnelde vaart. Zus ook. Maar de auto was sneller. Zus moest rennen. Plots ontplofte ze en krijste de lijkwagen toe. ´´Kreng, je hebt nooit gedeugd. Maar dat interesseert me geen lor! Ik krijg nog geld van je, hoor je me! En dat zal je betalen, dood of niet! Die centen moet ik hebben!`` De wagen nam een bocht en verdween. Zus bleef, uitzinnig van woede en trillend over haar hele lichaam, midden op de weg staan. Met de vuisten gebald. Achter haar, de rouwende familie. Aan de grond genageld, doodstil.
Een andere voorstelling mocht ik van nabij meemaken. Het was de tijd van mijn tweede verkering in Brazilië. Zij heette Karla en woonde in Goiania. Op een zondag, de Braziliaanse familiedag bij uitstek, gingen we naar een zus van haar, in een buitenwijk van de stad. Mooie grote bungalow, binnenplaats met zwembad en bar, ruime keuken met immense tafel, waarop een variëteit aan hapjes. Natuurlijk de traditionele barbecue met kilo´s vlees, freezer vol met ijskoud bier, wijn en frisdrank. Grote geluidsinstallatie, die lokale muziek uitspuwde. Grote barbecue ook, vol met gloeiend houtskool, en talloze biefstukken erop.
Keurige familie van Karla´s zus. Directrices van scholen, advocaten, middenstanders. Goed voor geanimeerde gesprekken, de gebruikelijke grappen en dicussies over politiek en voetbal. Ik zat aan de keukentafel en snoepte van de hapjes. Naast mij Louisa, een vrouw van in de veertig en zwak begaafd. Een scheetje, heel erg lief en aanhankelijk. Ze vroeg honderduit, op haar manier, en keek intens gelukkig de wereld in.
Waarom de vlam in de pan sloeg, zal immer een raadsel blijven. Ik wilde nog eens van die heerlijke zalm proeven, maar het toostje heeft mijn mond nooit bereikt. Een rondvliegend bierglas stootte de heerlijkheid uit mijn hand. Ik schrok. Het sein voor een totale oorlog. Schreeuwende, gillende mensen, rondvliegend bestek en glazen. Karla rende de keuken in. ´´Blijf zitten waar je zit en in godsnaam bemoei je er niet mee.`` Overbodige raad. Trouwens, de keukentafel bleek groot genoeg om eronder te zitten. Voor de veiligheid trok ik Louisa maar mee.
De ruzie leek minder te worden. Het bleek echter schijn. Meer glasgerinkel, harder schelden. De keukentafel trilde op zijn grondvesten, maar hield het.
Het tumult verplaatste zich van woonkamer naar binnenplaats. Aan de deur werd hard geklopt. Buren hadden de politie gewaarschuwd en zich verzameld voor de woning. Gratis sensatie. Ik had een fraai zicht op de binnenplaats, waar mensen elkaar wegduwden. Langzaam ging het richting de enorme barbecue. Dat was het sein voor Louisa om in actie te komen. Ze kroop onder de tafel vandaan, stormde naar de binnenplaats. Ze huilde en schreeuwde: ´´Dadelijk brand, dadelijk brand.`` Louisa bedacht zich geen moment en gooide haar volle gewicht tegen de gloeiende barbecue, waarop minstens vijftien grote en bijna gare biefstukken lagen. De barbecue kantelde en de houtskool en het vlees vlogen de lucht in. Gelukkig werd niemand geraakt. Ook was er niemand in het zwembad, waar houtskool en vlees in terecht kwamen. Het luide gesis van de stervende koutskool en biefstukken deed de gemoederen bedaren. Iedereen keek stomverbaasd naar Louisa. Op slag was de ruzie verleden tijd. De scherven werden opgeruimd, hier en daar werd een traantje gedroogd. De glazen die overbleven, waren snel weer vol met bier. Louisa liep naar de keuken en ging rustig op een stoel zitten.
Karla riep me: ´´Kom maar onder de tafel vandaan.`` Ik stond op en hoorde nog steeds dat hinderlijke gebons op de deur. Jezus, de politie. De vrouw des huizes, bij wie de eens zo fraai gekapte haren alle kanten op stonden en de make-up daar zat waar het niet hoorde, liep op haar gemak naar de deur en opende die. Vier politiemensen keken haar streng aan. Daarachter een kleine menigte, die zichtbaar verkneukelde. ´´Zegt u maar``, zei ze. ´´Mevrouw, we zijn gebeld door de buren, er zou hier een enorme vechtpartij zijn.`` De vrouw des huizes toonde een verbaasd gezicht. ´´Vechtpartij? Hier? Dat bent u abuis hoor. Een dronken vriend van me viel tegen een tafel vol met glaswerk. Dat gaf me een kabaal zeg. Alles kapot. Dat gaat me kosten, kristal is duur, weet je.`` De politiemensen dropen af. De menigte ook. De deur ging dicht en de vrouw liep naar de woonkamer. ´´En nu allemaal dokken voor nieuw vlees en houtskool. En opschieten, want ik heb honger.``

vrijdag 19 februari 2010

Onderdrukking (16)

De Internationale Vrouwenmars wordt maandag 8 maart gehouden. Talloze landen in de wereld doen mee. Ook in Brazilië zijn activiteiten gepland. Een mars door Sao Paulo moet het worden. De organisatie spreekt klare taal. ´´Als ook u de machograppen niet meer tolereert, walgt van seksistische liedjes op straat, in opstand komt tegen onderdrukking van de vrouw, dan wordt het tijd om te marcheren. Komt allen!´´ Een website is geopend met het programma en vrouwen in den lande kunnen nu al reageren op wat er komen gaat. De organisatie is optimistisch en verwacht wel ´drieduizend georganiseerde vrouwen uit alle staten van het land`.
Het is een nobel streven, die mars en de gedachte erachter. Het is te hopen dat het een drukte wordt van jewelste. Maar het is en blijft hopen tegen beter weten in. Brazilië is een macholand, en niet zo maar één.
Op 7 augustus 2006 is de wet Maria da Penha aangenomen, tegen vrouwenmishandeling. De wet draagt de naam van een Braziliaanse vrouw, die hedentendage met haar zestig jaar een felle voorvechterster is voor rechten van de vrouw. Haar ex-man, een Colombiaanse professor aan de universiteit, probeerde in 1983 tot twee keer toe Maria da Penha Maia Fernandes te vermoorden. De eerste keer werd ze neergeschoten, maar overleefde. De Colombiaan trachtte haar vervolgens te elektrocuteren. Maria raakte verlamd. Negen jaar later werd de professor veroordeeld tot acht jaar gevangenis. Maar hij kwam al na twee jaar vrij. Door allerlei juridische haarkloverijen, typisch Braziliaans, is die straf verminderd.
Hoe het ook zij, Maria da Penha gaat onverdroten door. Ze heeft enorme hoge en dikke muren te slechten. ´Haar` wet funcioneert niet na tevredenheid. Aangiftes worden gedaan, maar arrestaties blijven achterwege. Wie moet die verdachte mannen oppakken? Juist, andere mannen, die van de Militaire Politie bijvoorbeeld. En een grotere macho-organisatie dan de PM (Policia Militar) bestaat niet in Brazilië. Er zijn domweg politiemensen die weigeren om verdachten van huiselijk geweld in de boeien te slaan, al is er nog zo´n overtuigend bewijs.
Veel triester is dat menige vrouw geen moed heeft om aangifte te doen. Ze schaamt zich voor familie, de buurt. Dat niet alleen. Ze is ook bang. Die angst, voor represailles, weegt zwaarder dan de schaamte. Want wordt manlief opgepakt, dan komt hij een keer op vrije voeten. Misschien sneller dan het vrouwelijke slachtoffer lief is. Een gerechtelijk verbod op het betreden van de echtelijke woning, de woonstraat of zelfs de eigen buurt interesseert hem niks. Wraak, is al dat hem beheerst.
Wat de vrouwen ook afschrikt, is de afwachtende houding van de autoriteiten. Eind vorig jaar toonde het nationale televisiejournaal een brute moord. Een man drong op klaarlichte dag een kapsalon binnen en schoot zijn ex-vrouw dood. Kapsters en klanten vluchtten in paniek naar buiten. De dader rende eveneens weg, maar kwam na enkele tellen weer terug. Hij boog zich over de doodbloedende vrouw. Om vast te stellen of ze wel degelijk dood was. De moord was opgenomen door een beveligingscamera in de zaak. Familie van de overledene werd geïnterviewd. ´´Hij heeft haar zo vaak bedreigd. Dit was te verwachten. Ze heeft zo vaak naar de politie gebeld. Niks.``
De Braziliaanse vrouwenmars staat ook voor gelijke rechten tussen vrouw en man. Vrouwen doen hetzelfde werk als mannen, maar krijgen minder betaald. Vrouwen kiezen mannen om economische redenen. Er is een vrouwelijk overschot in het land en er is armoede, een man aan de haak slaan met een goed betaalde en vaste baan, biedt zekerheid. Wat in Nederland als wrange grap door machomannen over vrouwen wordt verteld, is in Brazilië helaas een wrede en droevige realiteit: ´Het enige recht van de vrouw, is het aanrecht`.
Een jongere zus van mijn vriendin woont in Palmas. Een vrouw van in de dertig. Sympathiek mens. Haar huis ligt schuin tegenover die van haar ouders. Twee andere zussen wonen vlakbij. Haar man is er zo één. Hij hoeft niet eens zijn mond op te doen. Het straalt van hem af. Hij verdient de kost met het geven van optredens. Een eenmansband, elektrisch orgel en zingen. Ook doet hij iets met de verkoop van duurdere kleren. Die koopt hij ver weg goedkoop en pakt zijn winst op een markt in zijn woonplaats.
Jaren geleden heeft hij haar meerdere keren mishandeld. Ze had wél de moed om aangifte te doen. Maar haar man vroeg op zijn knieën om vergiffenis. Ze trok de aangifte in. Het echtpaar woont nog steeds samen, in hetzelfde huis. Niets is veranderd. O ja, toch. Hij heeft haar verboden om zonder urgente reden het huis te verlaten als hij optreedt of op de markt staat. Bezoekjes aan familie, een straat oversteken dus, zijn tot een minimum teruggebracht. Familie is niet welkom in haar huis. Iedereen weet het, iedereen klaagt steen en been, niemand doet wat. Soms wordt gefluisterd dat het aan haar ligt. Waarom gaat ze niet weg bij hem. Ze kan amper meer van hem houden. Toch? Maar waar moet ze heen, zonder geld, zonder woning? Bij familie intrekken? Ze heeft haar eigen trots. En eten, kleren en een mooi dak boven haar hoofd. Dat telt. Ze zegt het zelf, maar het klinkt verre van overtuigend. Blauwe plekken worden zorgvuldig weggesmeerd met gezichtscrème of bedekt met kleren.
Nee. Het mag niet alleen maar de hoop zijn op een drukke Internationale Vrouwenmars in Sao Paulo, die 8ste maart, en veel publiciteit in heel het land krijgt. Het moet gewoon.

woensdag 10 februari 2010

Bureaucratie (15)

Brazilië en bureaucratie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De mensen zeggen het zelf, schouderophalend: ´´Het is de bureaucratie, weet je.`` Daarmee worden discussies over langs elkaar of niet of langzaam werkende overheden, tig keer hetzelfde papiertje inleveren en weer een kopie van een of ander suf document maken, beëindigd. In mijn jarenlange strijd om het pasje voor buitenlanders dat het verblijf in dit land legitimeert, heb ik er ook mee te maken gekregen. Telkens naar het bureau van Federale Politie in Goiania, uren wachten bij het loket ´Buitenlanders` om vervolgens te horen te krijgen dat alles dik voor mekaar is, maar ik moet nog even een kopietje van dit en dat brengen. Tenenkrommend. Boos worden, is het slechtste dat je kunt doen. Schelden kan helemaal niet, dat is beledigen van een functionaris in functie, daar kun je voor in het cachot komen. En dat pasje kun je op je buik schrijven, dat spreekt voor zich.
Het lijntje brak bijna bij het een en laatste bezoek aan de zo vriendelijke vrouwelijke functionaris van de Federale Politie, zo´n twee jaar geleden. Documenten waren, eindelijk, volledig en opgestuurd naar de hoofdstad Brasilia, waar het pasje zou worden vervaardigd. Ik vol verwachting naar het bureau om te vragen of de pas al was aangekomen. ´´Ah, uit Holland niet``, werd ik met veel egards welkom geheten. ´´Ga even zitten.`` Oei, onweer op komst. ´´Nee, maak je niet druk, het is niets. Alle documenten zijn teruggekomen. Brasilia wil graag een kopie van het formulier dat je in het vliegtuig hebt gekregen toen je in 2003 ons land binnenkwam. Dat is alles.``
Even zonder woorden. Diep ademhalen. Rood hoofd. Godzijdank had ik dat groene papiertje, dat iedere buitenlander vlak voor de landing in Brazilië krijgt en waarop moet worden ingevuld wat de reden voor het bezoek is, enzovoorts, goed bewaard. Maar een kopie van datzelfde papiertje had ik al eerder overhandigd aan de Federale Politie in Goiania. Die vroeg daar om, ook met vertraging.
Mijn documenten zijn toch opgestuurd? Daar zat dat kopietje toch bij? Helaas, pindakaas. ´´Kalm, meneer, kalm.`` Niets kalm. ´´U heeft of had dat papiertje, waarom heeft u dat niet bij de rest van de documenten voor Brasilia gestopt? Of een kopietje gemaakt en dat naar Brasilia gestuurd?`` Het gezicht van de vrouw klaarde op. Een gelukzalige glimlach. ´´Blij dat u dit vraagt. Het zit zo. Wij moeten dit documentje archiveren. En wij zijn de Federale Politie van Goiania. In Brasilia zit de Federale Politie van Brasilia. Daar hebben wij niks mee te maken. Die werkt onafhankelijk van ons. Die vraagt nu om dat kopietje. Van u. Niet van ons. Duidelijk?´´ Tot tien geteld, geknikt, een snelle hand en weg. Volgende dag nieuwe kopie ingeleverd en na slechts vier maanden kwam dan dat pasje!
Het kan gekker. Vorige maand fietste ik op een van de hoofdwegen van mijn wijk. Op een kruispunt een harde klap. Een auto botste tegen een motor. Gelukkig geen gewonden. Wie kwamen er aangesneld? De brandweer, ambulance, politie en een takelbedrijf. Drie instanties van de plaatselijke overheid en een particulier. Brandweer en ambulance verdwenen snel. Niets te doen. Politie en takelbedrijf kwamen in actie. Dat duurde, maar na de afwikkeling pakten ook zij de biezen. De automobilist en motorrijder werden door familie opgehaald.
Einde ongeluk? Nee, niet helemaal. Op het wegdek bleef een berg met glasscherven, van de voorruit en lampen van de auto en van lampen van de motor, liggen. Ik pakte mijn mobieltje en schakelde de chronometer in. Na precies een uur, twintig minuten en veertig seconden gebeurde het. Een motor kwam eraan en gleed keurig netjes uit over de glasscherven. Weer niemand gewond, maar motor zag er niet uit.
De volgende ochtend gebeld. Eerst naar de politie. ´´Meneer, weet u van het ongeluk van gisteren, daar en daar? Ja, juist. Er zijn veel glasscherven blijven liggen. Waarom heeft u niet even een bezem gepakt en een vuilniszak? Na een uur is er een motorrijder het slachtoffer van deze nalatigheid geworden.`` Politieman verontwaardigd. ´´Wat is dit voor een vraag! Dat is onze verantwoordelijkheid niet. Vegen op straat? Wij! Ha!`` Kous af.
Tweede telefoontje. ´´Hallo brandweerman, uw auto is gigantisch groot, passen daar niet een bezempje en een vuilniszak in?´´ Brandweerman verontwaardigd. ´´Wat is dit voor een vraag. Wij vegen geen straten schoon, dat doet de gemeente. Die heeft er een speciale dienst voor. Dat weet u best. Die komen een keer per week door de straten.`` Jawel, maar dit ´vuil` is toch ten gevolge van een ongeluk blijven liggen en levert gevaar voor het verkeer op. ´´Moet u bij de gemeente zijn, goedemorgen.``
´´Met de gemeente, goedemorgen. U heeft een vraag over vuil op straat? Dat kan. Ik zal u het telefoonnummer geven van de dienst die gemeentelijke wegen schoonmaakt. Oh, u bedoelt het zo. Uh, nou, dat is volgens mij toch een kwestie van de schoonmaakdienst hoor. Het gaat toch om verwijderen van die glasscherven? Dat is vuil op straat, niet? Wat? U wilt nu doorverbonden worden met een verantwoordelijke over politie en/of brandweer? U heeft een klacht? Niet goed of slecht behandeld? Ik begrijp u niet, u blijft maar zeuren over die scherven. Daarvoor moet u toch...``
´´Meneer, heel erg bedankt voor uw tijd. Ik weet genoeg, laat maar. Goedemorgen.`` Het was het laatste telefoontje.
Niet lang na de telefonades ontmoette ik een bevriende wethouder op straat. ´´Mijn God, je hebt helemaal gelijk. Ik heb er niet eens bij stilgestaan. Daar moeten we snel iets aan doen. Ik ga er morgen gelijk achteraan. Zal een bezoekje brengen aan de schoonmaakdienst, daarna afspraken maken met korpschef en brandweercommandant. Afwachten wat dat overleg oplevert en dan breng ik het in de gemeenteraad. Geen uitstel, bedankt voor de tip.`` Hij keek me vol vuur aan. Ik probeerde zijn blik te ontwijken en zei bedremmeld: ´´Ja, maar kunnen we de politie nou geen bezempie en een zakje meegeven voor het geval? Daar hoeven we toch niet eerst afspraken te agenderen met hoofden van politie en brandweer?´´ De wethouder schudde het hoofd: ´´Over achtergebleven vuil op straat, welk vuil dan ook, gaat de gemeentelijke dienst. Die moet eerst geïnformeerd worden. Daar moet een akkoord uit rollen. Dan moeten we kijken wie de nieuwe verantwoordelijkheid van dit type van vuil ruimen op zich gaat nemen en...``
Ik onderbrak hem: ´´Het is al goed. Zullen we op dat terras daar gaan zitten en wat gaan eten en drinken en alsjeblieft nooit meer over vuil, bezems en zakjes praten?``

woensdag 3 februari 2010

Bordelen (14)

Braziliaanse bordelen verschillen enorm van elkaar. De vrouwen die er werken ook. Officieel is prostitutie nog steeds verboden bij wet. Maar ach, de wet.
Sjieke nachtclubs zijn te vinden aan autosnelwegen, ver buiten de stadscentra. Maar er zijn er ook in betere wijken van metropolen als Sao Paulo en Rio de Janeiro. Slechts gefortuneerde Brazilianen bezoeken deze nachtclubs. Het is enorm duur. De klant betaalt voor alles. Parkeren van de auto, entree, drankjes, hapjes en uiteraard de seks. De prijzen liegen er niet om. Een flesje bier kost snel vijf tot zes keer meer dan in een normaal café. Dat is duur voor de gemiddelde Braziliaan. Natuurlijk drinkt het meisje mee. De club houdt er verschillende manieren op na om de klant nog meer geld uit de zak te kloppen. Is de keuze gevallen, dan kan de klant de juffrouw meenemen, maar hij moet eerst de nachtclub een fors bedrag betalen om haar als het ware vrij te kopen. Daarbij komen de kosten van een seksmotelletje, die zij natuurlijk uitzoekt, en het verblijf met de prostituee.
Er zijn nachtclubs met eigen slaapkamertjes. Een mooie club in Rio de Janeiro, niet zo gek ver weg van het strand, heeft het volgende bedacht. Bij binnenkomst betaalt de klant entree en een vast bedrag voor de seks, houdt het op zo´n driehonderd euro. Daarna krijgt hij een badjas en een handdoek, want de club is er een in de vorm van een sauna. Kleren en persoonlijke bezittingen in een kluisje, armbandje met sleuteltje om de pols. Nummer van sleutel is ook nummer van drankrekening. Op de begane grond bevinden zich sauna en zwembad, daarna trappetje op, waar de zaal is met een live bandje, grote bar, zitjes en tafeltjes. En de meisjes. De regel is: seks hoeft niet, geen juffrouw, helft van die driehonderd euro terug.
Ik ben er geweest, het is mijn favoriete bordeel niet. Hoewel het goed is georganiseerd en de vrouwen zonder meer bloedmooi zijn, is het me te steriel. Iedereen kiest een meisje uit, vooruitbetalen is slim bedacht. Toch al gedokt, profiteren maar, luidt het motto. Anderzijds, de meisjes zijn zo aantrekkelijk dat na een paar drankjes, een dansje en een praatje het woord weigeren niet meer in de mens opkomt. Na seks in het slaapkamertje verdwijnt de juffrouw via een andere deur en komt niet meer terug in de club. Ook slim. Ze heeft haar werk gedaan, is vrij. En het voorkomt aanvaringen tussen een nieuwe en oude klant van hetzelfde meisje. Maffe club, oudere piemelnaakte mannen met een spierwitte badjassen, rondlopende obers in pak met vlinderdasje en waanzinnig sexy geklede meisjes.
Die nacht ging ook ik voor de bijl. Het meisje kwam uit Salvador, hoofdstad van de noordelijke staat Bahia. Zei ze. Het was lekker, beetje kort, dat wel. Terug naar de bar en drankje besteld. Mijn oog viel op een juffrouw van in de twintig, beetje mollig en met een werkelijk adembenemend mooi koppie. Maar ik had én geen fut meer én wilde niet nog eens 150 euro voor een klein uur seksplezier betalen. Ik scheurde een stukje van een bierviltje af en vroeg aan de dame in kwestie of ze een oogpotlood had. Ja? Schrijf nummer van je mobieltje op, dan gaan we morgen een hele dag feestvieren. Eten, drinken en vrijen op het strand. Dat leek haar een goed idee, maar ik moest weten dat dit ten strengste verboden is. Als de obers het zien, wordt ze onmiddellijk uit de club verwijderd, komt op een zwarte lijst te staan en kan een baantje in een sjiek bordeel schudden. Het is aan u, liet ik haar weten. Ze nam de gok, het viel niet op, en we hebben een prachtige liefdesdag gehad, die de helft kostte van wat ik die avond in een paar uurtjes in de club had uitgegeven.
Naast de peperdure nachtclubs bestaan er talloze bordelen en bordeeltjes voor de gewone man. Het heet geen bordeel, het heeft de naam van een bar. Het bier is een beetje duurder, de vrouwen zijn natuurlijk niet de allermooisten. Seks is goedkoop, het is aan te raden zelf een goed condoom te kopen. Even opletten of er niet te veel schorriemorrie binnen zit. Dat is alles. Het is er meestal erg obscuur, de toiletten kunnen een luchtje hebben, maar het leeft. Bijna altijd staat er een muziekmachine, een soort jukebox, waar je met veel moeite biljetten in duwt en vervolgens een paar nummers mag uitkiezen. Die jukeboxen begeven het om de haverklap.
In mijn favoriete ´bar´, niet zo gek ver weg van mijn huis, komt enkele minuten na weer eens een weigering van de jukebox een oud mannetje aangesneld. Goedkoop en slecht zittend pak, hier en daar zonder knoop, zwart piekhaar. Hij bekijkt de jukebox alsof-ie voor de eerste keer in zijn leven met zo´n ding wordt geconfronteerd, pakt een schroevendraaier, steekt die in de machine. Nog een paar gemikte klappen en ja hoor, de lichtjes springen weer aan. U kunt weer kiezen, wel opnieuw biljetten invoeren alstublieft.
De vrouwen zijn normaal gekleed. Geen sexy pakjes. Ze drinken mee, maar dat kan wel leien voor die prijs. Twee jaar heb ik ´mijn bar` bezocht. Dat had maar één reden: Edna. Ze was de een van de oudste vrouwen daar. Eind dertig. Zei ze. Maar ze was ouder, zeker weten. We hebben nooit seks gehad. Ik mocht deze vrouw vanaf het eerste bezoek en er ontstond een innige vriendschap. Ze vertelde frank en vrij over haar leven. ´´Ik zit twintig jaar in het vak, heb met duizenden het bed gedeeld. Een orgasme? Met klanten? Nooit. Ik kan me niet eens meer herinneren wanneer ik voor de laatste keer ben klaargekomen. Vingeren? Geen zin in. Nooit verliefd geweest, ook niet buiten het werk. Ik ben erin gerold en blijven plakken. Vraag me niet waarom, ik zou het antwoord niet weten. Het geld is goed, de baas ook. Soms vervelende klanten, maar dat went. Ongelukkig ben ik niet. Gelukkig is een ander woord.`` Ik merk op dat ze de jongste niet meer is en dat mannen niet meer in een rij voor haar staan. Haar gifgroene ogen lichten op en ze geeft me een zacht klapje in mijn gezicht. ``Je bent me een mooie. Bedankt schat.´´ Ze lacht. ´´Jij mag het zeggen, het is waar. Ik merk het aan mijn portemonnee. Maar ik heb ervaring en dat vinden mannen lekker.``
Ik heb gedurende twee jaar eens in de twee à drie maanden Edna op haar werk bezocht. Nooit kon ik haar betrappen met een klant. Ik kocht zeep, shampoo, lippenstift en oogschaduw voor haar. Na overhandiging knuffelde ze me bijna dood en vervolgens werden we samen afschuwelijk dronken. Ze vertelde me de laatste roddels over de andere meisjes in de club. Beetje afgunst, dat wel, maar het waren prachtige anecdotes, aangedikt, waar of niet. Ik vertelde haar over mijn stuk gelopen huwelijk. Soms huilden we samen. Stilletjes, om het leven, straalbezopen.
Het is alweer ruim vier jaar geleden dat ik Edna voor de laatste keer heb gezien. Ze was ineens verdwenen, niemand wist waarom en waarheen. Ik heb het zo gelaten, niet eens navraag gedaan. Sindsdien heb ik geen bordeel meer bezocht. Niet opzettelijk, een vrouw versieren in Brazilië is nu eenmaal niet zo moeilijk, dat kan op straat, in een supermarkt, op het strand, in de bus. Bordelen? Het ging me meer om de spanning. Nu ik dit verhaal schrijf, bekruipt me een vreemd gevoel. Verdomd, ik ben weggebleven om maar één reden: eerbetoon aan die ouwe gouwe lieve Edna.