maandag 12 november 2012

Dit is Brazilië!

Over en uit. Het is zo klaar als een klontje. Bijna 200 blogs over Brazilië. Ze kunnen met het waswater worden doorgespoeld. Zeker, ze deugen, zeker ze zijn waarheidsgetrouw. Maar het is wel gemakkelijk. Een Nederlander emigreert naar het grootste Latijns-Amerikaanse land, negen jaar lang een maandelijkse toelage, in principe voldoende om er goed van te leven, lekker onafhankelijk. Het zou anders lopen en niet alleen met die centjes (lees blog Met de billen bloot). Die Nederlander woont nu ruim een maand bij zijn oude schoonouders in een klein huisje. In hoofdstad Palmas van de noorderlijke en jongste staat van Brazilië, Tocantins. Zónder centjes.
Afhankelijk van schoonouders, die van een karig pensioentje moeten rondkomen. Nederlander schaamt zich en is druk bezig met het zoeken naar een baantje. Het geven van Engelse lessen, werken in de toerisme-sector. Zijn lief is nog in Goiânia, zo´n 900 kilometer zuidelijker, maar sluit haar werk af en komt ook over. Samen op weg naar een nieuwe toekomst. Nederlander heeft geluk. Zonen en dochters van schoonouders wonen niet ver weg. En hij is altijd welkom, in iedere woning van die zonen en dochters, 24 uur per dag. Altijd staat er een bord warm eten klaar, een glas koud water.
Meer zelfs. De grote vriend van de Nederlander is zwager Lázaro. Hij woont met zijn vrouw Vanessa en dochtertje Nicole in Guarai. Een stadje met 24.000 inwoners dat 180 kilometer ten noorden van Palmas ligt. Lázaro nodigt Nederlander uit in zijn huisje. Voor een paar dagen. Daar zegt deze Nederlander geen ´nee` tegen.
Hoe dat gaat? Nou, schoonmoeder zegt op een ochtend dat haar zoon Evaldo, die schuin tegenover Lázaro woont, over twaalf dagen naar Palmas komt. Hij blijft er drie dagen en Nederlander kan mee terug, als hij dat wilt. Oké, geregeld. Volgende dag, een woensdag. Schoonmoeder zegt ´s ochtens dat Lázaro zojuist belde. Nederlander kan komende vrijdag naar Guarai, zwager betaalt buskaartje. Het enige is bellen naar chauffeur van het busje, er zijn slechts zo´n 25 plaatsen. Reserveren. Bij aankomst betaalt Lázaro die chauffeur. Oké, geregeld. Reserveer morgen vroeg en zus Ani, die vlakbij mijn ouders woont, helpt daarbij. Bedankt Lázaro, tot vrijdag dan.
Donderdag gaat Nederlander vroeg naar Ani. Bij binnenkomst staat zij met een mobiele telefoon in haar rechterhand. ´´Lázaro belde net``, zegt ze, ´´waarom niet vandaag al afreizen?`` Uh, oh, ja, goed. Ani belt naar chauffeur, regelt plekje. Ze legt uit: ´´Het busje naar Guarai stopt bij de eerste bushalte van de grote weg JK, die door het centrum van Palmas loopt. Pak een uurtje eerder hier stadsbus 050 naar JK en vraag aan de chauffeur of hij een seintje geeft waar die eerste halte is.``
Nederlander blijft Nederlander en besluit niet een uurtje, maar ruim twee uur eerder in stadsbus 050 te stappen. Het gaat van een leien dakje. Buschauffeur uiterst vriendelijk en zeker, dat seintje komt eraan. Rit naar JK is drie kwartier. Bus wordt onderweg voller en voller. Bijna geen staanplek meer. Centrum in zicht. Nederlander wat ongerust, maar heeft tactisch een plekje rechts schuin achter chauffeur gekozen. Voor het zicht. Nederlander is eerder met 050 naar centrum geweest. Hij moet er zo zijn. Dat klopt. Als een bus. Alleen de chauffeur vergeet te waarschuwen, Nederlander staat binnen een goede vijf minuten buiten de bus in het centrum van het centrum. Hij moet terug. Waar is die halte? Geen real op zak, een motortaxi nemen, zit er niet in. Ah, daar is de halte. Bus in, vragen weer, ditmaal niet aan chauffeur, beter om medereiziger te kiezen. Wonder, hij stapt bij de goede halte uit. Het is een doodgewone bushalte, waar de kleine busjes naar plaatsen buiten Palmas de passagiers oppikken.
Nederlander is veel te vroeg, dat wordt wachten. Flesje met gekoeld kraanwater van ´thuis` meegenomen. Dat scheelt, het is bloedheet in Palmas. Mobiele telefoon gaat. Lief van Nederlander verzorgt vanuit Goiânia beltegoed. Chauffeur van busje aan de lijn. ´´Waar ben je? Ga je nog? Ben je er al? Mooi, ik kom er zo aan.`` En zo gebeurt het. Nederlander moet lachen. Het is de eerste keer in zijn Braziliaanse leven dat een bus te vroeg komt. Binnen twee uur stapt hij voor het huisje van Lázaro uit. Busje haalt namelijk niet thuis op, maar levert wel op bestemming af. Perfect. Een warm weerzien volgt. Ook met Evaldo, diens vrouw Jane en hun kinderen Ana en Roniel.
Een paar dagen? Het worden er negen. Waarvan drie op het platteland. Daar heeft de vader van Jane een huisje. Met een groot stuk land en een vijver. Drie dagen en nachten verblijft de Nederlander er. Zonder het huisje binnen te stappen. Slapen? Buiten in een hangmat, gespannen tussen twee bomen. Poepen en plassen? Buiten. Baden, tanden poetsen? In de vijver. Eten op houtsvuur. Lázaro is een te gekke kok. Jane kan er ook wat van.
Ook weer: het zijn geen rijke mensen. Eten? De Nederlander doet zich te goed aan gefrituurde larven, die in een bepaalde kokosnoot wonen, aan gefrituurde larven van een enge wesp. Heerlijk, vindt hij het. Gongo heten de larven van die kokosnoot. Lázaro heeft nog een verrassing. Geroosterde krokodillen-biefstukjes, konijnenboutjes en oneindig tropisch fruit, dat in geen winkel of op een markt in heel Brazilië en daarbuiten te koop is. Het is het fruit van het oerwoud, van het platteland. Het zijn de dieren van het oerwoud. Heerlijk en apart.
Natuurlijk, de Nederlander weet, het is ten strengste verboden om op krokodillen te jagen. Dat geldt voor heel veel meer (bedreigde) diersoorten in het land. Dat is meer dan terecht. Geeft Brazilië deze jacht vrij, dan is het afgelopen met de tatu, de paga en de capivara die in het wild leven. Dan gaat het vlees de markt op. De mensen in het binnenland halen hun schouders op. Zij weten wanneer ze jagen, hoe ze jagen en laten genoeg mama´s en papa´s van ieder dier over. Ze moeten de volgende dag weer eten, niet?
Nederlander moet met Lázaro en Evaldo mee. Achterop de motor. Door kuilen, over bergjes, rul zand. Nederlander heeft het niet zo op ´achterop de motor`. Niet zeuren. Op naar een buur. Die heeft ganzen te koop. Evaldo wil er één voor in de vijver. Hij koopt er één. Nederlander moet die in een soort juten zak met gaten achterop de motor vasthouden. Terug. Gans leeft, gans beweegt, gans protesteert, gans poept, gans plast, gans kotst. Het arme dier is doodsbang, vreest voor zijn leven. Dat geldt ook voor degene die hem in bedwang moet houden. Gelukkig. Lázaro, Evaldo, Nederlander en gans komen bij vijver aan. Niks aan de hand. Nou ja, niks? Zwagers van Nederlander liggen in een deuk. Nederlander niet, die moet zelf bijna overgeven. Zijn shortje en linkerbeen zijn bedekt met diverse uiterst geurige levenssappen van ontembaar wild gevogelte.
De negen dagen zitten er op. Naar Palmas. Nederlander krijgt lift van Luiz en Belcina, zus van de lief van de Nederlander. Om in stijl te blijven. De auto van Luiz is er één van het type open laadbak. Voorin Belcina, haar man Luiz achter het stuur, natuurlijk zonder rijbewijs, en de twee kinderen van Belcina. Achterin de laadbak en in de volle wind zwager Edmundo en de Nederlander. En niet zeuren. Dit is Brazilië!