zondag 28 augustus 2011

Tram ontspoort in Rio de Janeiro




´´Dief! Schaamteloze! Moordenaar!`` Secretaris Júlio Lopes van het gemeentelijk transportbedrijf van Rio de Janeiro moet het ontgelden. Buurtbewoners hebben het op hem gemund. Lopes komt om vier uur ´s middags op zaterdag 27 augustus 2011 aan op Rua Joaquim Murtinho in zijn stad. Lopes is getuige van een complete ravage. Van tram nummer 10, die tussen het centrum van Rio de Janeiro en de boven gelegen toeristische wijk Santa Teresa rijdt, is niet veel meer over. Op volle snelheid ontspoort de bekende tram een uurtje eerder, bij de afdaling naar het centrum, op één van de laatste scherpe bochten. De 10 raast naar beneden, botst tegen twee lantaarnpalen en komt uiteindelijk tegen een muur tot stilstand. Vijf inzittenden, drie mannen en twee vrouwen, sterven. Onder hen trambestuurder Nelson Correia da Silva. Hij raakt bekneld en zal letterlijk doodbloeden. Het aantal gewonden is 54, tien van hen zijn er zeer slecht aan toe. Zij liggen in drie verschillende ziekenhuizen in Rio de Janeiro.
Lopes krijgt de wind van voren op de plek van het ongeluk, waar tientallen buurtbewoners de tragedie gadeslaan. Het is begrijpelijk. Voor de camera belooft hij dezelfde zaterdag een diepgaand onderzoek in te stellen. Alles zal boven water komen. Dat hoeft helemaal niet, dat onderzoek. De mensen en ook de secretaris weten donders goed waar het aan scheelt. De trammetjes op het genoemde traject zijn altijd overvol. Officieel zijn er 32 zit- en 12 staanplaatsen. Die voldoen niet. Onderweg springen zomaar mensen op de tram, wurmen zich onder de passagiers, klampen zich vast aan metalen uitsteeksels. Dat is al tientallen jaren het geval, toeristische foto´s tonen immer die uitpuilende trams. Lopes kan er dan ook niet onder uit en geeft dezelfde avond van het ongeluk toe dat ook de nummer 10 overvol was. ´´Het is altijd mijn zorg geweest, maar we hebben hier te maken met een cultureel fenomeen dat Santa Teresa heet``, zegt hij. De hoger gelegen wijk is een alternatieve buurt met veel kleur en kunst en een geliefde plek voor inwoners van Rio de Janeiro. Die ontvluchten de stadsdrukte en bezoeken in een van de vele fraaie restaurants en bars. Ook buitenlandse toeristen weten Santa Teresa te vinden. Het geldt als één van de trekpleisters van Rio de Janeiro, naast het enorme Christusbeeld, het Suikerbrood en de stranden.
Gouverneur Sérgio Cabral van Rio de Janeiro besluit om alle trams van en naar Santa Teresa op non actief te stellen totdat alle bijzonderheden van het ongeluk vaststaan. Hij voegt eraan toe dat Rio de Janeiro alle (financiële) hulp aan de slachtoffers geven. Begravenissen en kosten van medische behandelingen worden betaald. Op een Braziliaanse nieuwswebsite verschijnt het verhaal van de laatste rit van de 57-jarige trambestuurder Nelson Correia da Silva. Hij was erg geliefd in Santa Teresa, iedereen hem kende. Dat blijkt ook uit het verhaal: ´Nelson begint zijn werkdag om tien uur ´s ochtends. Voor hij de 10 instapt, gaat de telefoon op het stationnetje waar hij op het punt staat te vertrekken. De bestuurder neemt op. Aan de andere kant van de lijn Luciana Miranda. Een buurtbewoonster die hij goed kent, zij heeft een lunchroom. Luciana: ´Als je langs mijn lunchroom rijdt, moet je claxonneren en stoppen. Dan kom ik naar buiten met een zak met sandwiches en appels voor jou en de andere bestuurders.` Hij deed het, vertelt Luciana, bedankte me en reed verder. Nelson was een lieverd.`
Nooit meer zal trambestuurder Nelson de zoete broodjes van Luciana mogen proeven (foto links de trambestuurder en de eigenaresse van de lucnroom). Nadat de 10 uit de rails schoot, denderde die nog een meter of dertig naar beneden, alvorens eerst die twee lantaarnpalen te raken en uiteindelijk die muur. Nelson raakt bekneld, tussen de laatste van de twee palen en verwrongen ijzer van zijn tram. Bloed sijpelt uit zijn mond. Door de klap valt hij van zijn stoel. Als enkele minuten later brandweerlieden hem vinden, ligt hij bovenop een dode vrouw. Hij leeft nog, maar zal even later toch aan de verwondingen bezwijken.
Het is zondagochtend nog geen tien uur op de plek van het ongeluk. De ochtend na de tragedie. Politie doet verregaand onderzoek op , ze praat met buurtbewoners. Specialisten bekijken opnieuw de situatie op een deels afgesloten Rua Joaquim Murtinho. Meer gedetailleerd nieuws. Namen van de dodelijke slachtoffers worden bekend gemaakt: Nelson Correa da Silva, Claudia Lilian Almeida Fernandes, João Batista Soares, Ivone da Silva en Maria Eduarda Nunes. Onder de gewonden vijf buitenlandse toeristen en drie kinderen.
En dan komt het. Júlio Lopes bevestigt dat de 10 een oude tram was en nog niet gemoderniseerd. Modernisering van alle trams op de befaamde toeristische route zit in de pen. Sterker, de gemeente Rio de Janeiro had al nieuwe voertuigen besteld. Die zijn echter niet in gebruik genomen. Ze zouden mankementen vertonen en daarover is nu een juridische strijd gaande. Zo blijft het bij het aloude liedje. Of beter bij het aloude spreekwoord. Brazilië én de put én het kalf én het dempen. In die volgorde.
Het is zondagavond, half zeven, het is al donker in Santa Teresa. De rust wil er maar niet terugkeren. Circa honderd buurtbewoners gaan eerder op de dag, om vier uur ´s middags, de straat op. Ze protesteren. Ze spreken over grove nalatigheid van de gemeente Rio de Janeiro, over een aangekondigde tragedie en niet over een fataliteit, zoals autoriteiten in reacties laten weten. De groep krijgt steun van het plaatselijke bewonerscomité. De mensen lopen over de rails, waar de aloude bomvolle trammetjes reden, en door de eigen buurt. De restanten van lijn 10 liggen niet meer op straat, ze zijn naar een remise gebracht die vlakbij de plek van het ongeluk ligt.
Lerares Simone Reichel, die in Santa Teresa woont, loopt mee met de stoet. Zij zegt: ´´Ik was zaterdag eerder op de plek van het ongeluk dan de brandweer. Het zal moeilijk worden om te vergeten wat ik daar zag. Scènes van totale radeloosheid. Wanhoop. Veel gewonden, onder wie een kind. Die trams waren altijd overvol. Iedereen weet het. Hoe kun je zo´n regio toeristisch promoten zonder een goede infrastructuur?`` Raphael Santana woont ook in Santa Teresa en is gids. ´´Ik ga met mijn klanten niet meer in die trams. Soms moet je tot twee uur wachten voor er plaats is. De trams zijn onvoldoende uitgerust voor het steeds groeiende aantal passagiers. En dan heb ik het maar niet over de staat waar in ze verkeren.``



donderdag 25 augustus 2011

Alicia (2)

Het is uit tussen de 34-jarige Braziliaanse Alicia en haar virtuele Nigeriaanse liefde. Hoewel, voorzichtigheid is geboden. Want in Brazilië kan het de ene dag uit zijn, de volgende week weer aan, of half wel of half niet. Soms is er geen touw meer aan vast te knopen. Vooralsnog blijkt deze Braziliaanse-Nigereriaanse breuk onherstelbaar. En dat is maar goed ook. Voor Alicia zeker, en wellicht tevens voor die Nigeriaan. Het is een raar verhaal, wat tussen die twee is gebeurd. Het is ook opnieuw een mistig verhaal over een liefdesrelatie via het web. Zeker in Brazilië, waar het volk een bijna niet te stoppen honger heeft naar contact, erg nieuwsgierig is en openstaat voor Jan en alleman. Met alle voor- en nadelen vandien.
Zaterdag 16 april 2011. Ik plaats een blog over Alicia. De kleine Braziliaanse is een huisvriendin van ons. Wij, mijn lief en ik, wonen in Goiãnia, het centrale westen van het Latijns-Amerikaanse land. De vrolijke Alicia zit op de staatsuniversiteit UFG van de staat Goiás, waar Goiãnia de hoofdstad van is. Die universiteit ligt op steenworp afstand van ons huisje. Vandaar dat Alicia vaak langskomt. Zij legt veelvuldig beslag op onze laptop en niet zonder reden. Alicia is halsoverkop verliefd geworden op een hele zwarte Nigeriaan die in Nigeria woont. Via het web. Zo´n drie maanden zal ze wekelijks meerdere uren intensief contact hebben met haar geliefde, die haar al ´my wife` noemt. Mijn vrouw, ja.
Na twee maanden rijpt het idee bij beiden om elkaar te zien. Liefde groeit niet waar? Maar hoe moet dat? Alicia woont met een broer en twee opgroeiende dochters in een klein huis. Zonder geld. Haar vervelende en agressieve ex-man moet voor de centjes zorgen. Dat doet hij, bij tijd en wijle. Alicia wil af van die man, en terecht. Dat was ze, min of meer, voor enkele weken, maar nu woont hij weer bij haar. ´´Het enige dat hij doet is werken en als hij thuiskomt, gaat hij slapen``, klaagt ze. Maar ze is financieel afhankelijk van hem en ook een beetje bang. Ze weet er eigenlijk geen goed raad mee. En ze is een Braziliaanse. Dat betekent zoiets als ´morgen weer een dag, dan komt de oplossing`.
De Nigeriaan vertelt zijn Alicia dat hij de knoop doorhakt. ´´In augustus kom ik langs.`` Het wordt spannend. Alicia ziet ernaar uit, maar realiseert zich het probleem met haar ex-man. Het is onmogelijk hem zomaar haar huis uit te dirigeren en het is helemaal onmogelijk om haar Nigeriaan daar te ontvangen. Die Nigeriaan weet overigens niets van het bestaan van die ex-man met de losse handjes af. De Afrikaan gaat er vanuit dat hij bij ´zijn vrouw` gaat logeren.
Voor zover aan duidelijkheid niets te wensen over. De Nigeriaan vraagt aan Alicia vooral geen geld of nummers van creditcards te sturen. Slechts haar adres en telefoonnummer. ´´Ik ga eerst naar Toronto en via Canada kom ik naar Brazilië``, kondigt de kersverse bruidegom aan. Het verhaal wil dat de Nigeriaan wellicht een goede baan in Canada kan krijgen.
Maar een mist doemt op en die wordt steeds dikker. De Nigeriaan benadrukt dat Laura een uitnodiging aan hem moet schrijven, die dient om een visum naar Canada te realiseren. Een paar dagen later, is dat echter niet meer nodig. De Nigeriaan laat vervolgens weten dat hij een vliegticket tot Toronto heeft. ´´Ik blijf er drie dagen en koop daar mijn ticket naar Brazilië, dat is beter.`` Schimmig. Waarom niet in Lagos in Nigeria gelijk een retourtje Brazilië kopen? Op vragen welk uur hij precies in de lucht is, welk vliegtuig, wanneer hij landt, er komen maar geen directe antwoorden. ´´I am okay baby``, is het slechts.
Vrijdag 5 augustus is de Nigeriaan jarig. Het is ook de dag dat hij zegt af te reizen naar Canada. Alicia feliciteert hem via Facebook en wacht in spanning de gebeurtenissen af. Het wordt windstil, dagen achtereen. De mist trekt niet op. Geen enkel contact, de Nigeriaan lijkt van de aardbodem verdwenen. Geen virtueel bericht van veilige aankomst in Canada, geen enkel teken van leven. Op Facebook heeft de Nigeriaan maar liefst 247 vrienden. Maar niemand die hem succes wenst met de voorgenomen reis, geen enkele vorm van wetenschap van die reis. Vreemd.
Vrijdag 12 augustus. Alicia opent een chatbox en wie is online? Haar nieuwe man. Vanuit Toronto. Schrijft hij. Hij is in paniek. Schrijft hij. De politie heeft hem opgepakt en zijn geld afgepakt. Waarom, hoe precies? Geen bijzonderheden. Wel dat hij nu al zijn centjes kwijt is. Een som van 850 Amerikaanse dollars. Alicia moet hem helpen, chat hij. Zij dient een bedrag van precies 850 Amerikaanse dollars over te schrijven op een rekening van een bedrijf in Nigeria waar die Nigeriaan werkt. Dat bedrijf zal dan binnen een week de centjes weer overmaken aan Alicia.
De Braziliaanse is in alle staten. ´´Wat is dit? Ik heb hem in het verleden er meerdere malen op gewezen hoe mijn financiële situatie in elkaar steekt. Ik heb toch geen 850 dollars op zak?`` Ze laat het weten, de Nigeriaan reageert koppig: ´´Ik heb het echt nodig, de Canadese politie dreigt me het land uit te zetten.`` Alicia is niet dom. Ze mailt haar toekomstige echtgenoot: ´´Vertel me waar je precies zit. Ik heb vrienden bij de Braziliaanse inlichtingendienst, de immigratie en de federale politie. Die kunnen helpen, het is het enige dat ik voor je kan doen.`` Alicia heeft geen enkele vriend bij genoemde instanties, ze liegt dat ze barst, maar het is een uitgekookte zet. De Nigeriaan reageert er namelijk niet op en is snel weg van de chat. Bingo?
Nog één keer volgt een teken van leven van de Afrikaan. Hij schrijft via een mail aan Alicia dat hij ervan overtuigd is dat zij niet de ware is voor hem. ´´Je houdt niet van me. Je wilt me niet helpen, terwijl ik alles heb geriskeerd, ben opgepakt door de politie en alles heb uitgelegd.``
Maar de Nigeriaan legt niks uit. Waarom zou de politie in Toronto een Afrikaan oppakken met geldige papieren en hem zijn geld afhandig maken? Zo ja, waarom vertelt deze Nigeriaan geen details. Waarom niets over het exacte waarom, hoe en waar? Woensdag 24 augustus. Alicia is boos en eist een verklaring van de Nigeriaan. Zij schrijft op ´zijn Facebook` het volgende. ´´De liefde voor mij schijnt een waarde van 850 dollar te hebben. Deze man is een oplichter. Pas er voor op.`` Het bericht van Alicia blijft slechts enkele uren op het web staan. Daarna wist de Nigeriaan het.
De mist trekt eindelijk op. Een mager zonnetje breekt door. Alicia weet voldoende. Haar Nigeriaan blijkbaar ook. Te hopen is dat de Braziliaanse haar lesje heeft geleerd. Maar daar lijkt het in de verste verte niet op. Alicia belt mijn vriendin, op de ochtend van donderdag 25 augustus. Enthousiast. ´´Moet je weten. Ik heb nu contact met een architect uit Brasilia (hoofdstad van Brazilië, op 300 kilometer afstand van Goiãnia). Via internet. Hij is rijk en vrijgezel``, meldt ze overgelukkig. Alicia!

maandag 22 augustus 2011

Geen water



Twee foto´s nemen meer dan een halve voorpagina van het regionale dagblad O Popular in de Braziliaanse staat Goiás in beslag op nummertje 21.045 van de 73ste jaargang. Oftewel op dinsdag 16 augustus 2011. De zon schijnt fel en wreed, meer dan honderd dagen al zonder een spatje regen. Op de eerste foto een straatbeeld van Goiãnia, de hoofdstad van Goiás met 1,2 miljoen inwoners. Zonsondergang lijkt het, de foto is rood gekleurd en er zijn stofwolken te zien. Daaronder een foto van de Sahara. Een gesluierde toerist rijdt op een kameel over geel zand. Boven hem staalblauwe lucht.
Een grote kop boven de eerste foto: Luchtvochtigheid: Goiãnia 10%. En boven de tweede: Sahara 16%. Onder beide foto´s: ´Ideaal voor onze gezondheid is een luchtvochtigheid van 60%. Maar in Goiãnia werden gisteren waardes gemeten van beneden de 12%. Om een idee te geven, in Djanet in Algerije, het centrum van de Sahara, was de luchtvochtigheid gisteren 16%. Gelukkig hebben wij hier in Goiás wél water, wat in de woestijn ontbreekt.` Op bijgaande foto het stoffige en kurkdroge Goiãnia.
Gek of niet, maar die voorpagina zal dagen rondslingeren in de kleine woonkamer van het huisje van mijn vriendin en ik in Goiãnia. We drinken deze dagen veel water en baden zeker drie keer per dag. Aan ons zal het niet liggen. Tot die vrijdagmiddag van de 19de augustus. Tante van mijn vriendin die naast ons woont, klopt ´s ochtends vroeg op de keukendeur. ´´Jullie moeten voorzichtig zijn met gebruik van water. Er zit nog wat in de reservetank, daar moeten jullie het mee doen. Bijna niemand in onze straat heeft water. Prettige dag nog.`` Dank je tante Maria, daar kunnen we het mooi mee doen. Mijn blik valt op die voorpagina van O Popular. Wat ´gelukkig hebben wij wél water`? Weg met die krant!
Vriendin belt aan het einde van deze vrijdagmiddag het informatienummer van Saneago, het waterbedrijf van Goiãnia (foto links). Dat gaat als volgt. ´´Ik wil graag informatie hebben over wanneer wij weer water krijgen in onze buurt São Judas.`` Juffrouw aan de andere kant van de lijn: ´´Wie bent u en waar woont u?`` Vriendin antwoordt. Juffrouw: ´´Wat is uw rekeningnummer en op wiens naam staat die rekening?`` Vriendin antwoordt. Juffrouw: ´´Helemaal juist, welnu, de vooruitzichten zijn gunstig, u heeft wellicht rond elf uur deze avond weer water.`` Niet dus.
Het is zaterdagochtend 20 augustus en ik sta vroeg op. Het is nog geen zeven uur. Naar de keukenkraan. Geen druppel. Voor het aanrecht, op de grond, stapelen vieze borden en pannen zich op. De toilet? Niet door te trekken en ik moet echt een grote boodschap doen. Tante is ook al wakker en de scheet voorziet ons van een emmer water. Uit haar voorraad. Die wordt gebruikt om de toilet door te spoelen. Vriendin wordt wakker. Ze hoeft niets te zeggen. Ik zeg slechts: ´´Nog niet.``
Reden te meer weer aan de bel te trekken bij ons geliefd waterbedrijf. Een meneer dit keer. ´´Uw huisnummer alsjeblieft.`` Daarna: ´´Uw rekeningnummer alsjeblieft.`` Daarna: ´´Op wiens naam staat die rekening?`` Daarna: ´´Ik zal u een nummer geven waar u uw klacht kwijt kunt.`` Klik. Opnieuw bellen. ´´Wie bent u? Wat is uw rekeningnummer?`` Het is goed dat een mens niet door een telefoon heen kan kruipen. Of ze bij het bedrijf niet weten dat hele straten in drie noordelijke wijken van de stad ruim een dag zonder water zitten. Wij zijn zeker de enigen die klagen. Kom nou.
Het is die heerlijke Braziliaanse bureaucratie. Het is niet voor niets dat al die informatie over die rekening wordt gevraagd. Bij het waterbedrijf kijken ze eerst of die rekening wel is betaald en er geen afsluiting heeft plaatsgevonden. Dat gebeurt heel vaak in Brazilië. Ook staan energie- en gasrekeningen nog op de naam van een vorige bewoner. Overschrijven is ook zo´n gedoe. Oké, ook de tweede meneer van het waterbedrijf in Goiãnia is uiterst vriendelijk. ´´Elk moment kan het goedkomen. Prettig weekeinde.`` Ja, van hetzelfde. Die meneer gaat zometeen thuis lekker onder een koude douche en poept in een schone toiletpot. Wij? Wij niet en wij krijgen ook geen druppeltje water deze zaterdag. De nare geuren uit toilet en keuken dreigen ruimschoots te worden gecompenseerd met onze eigen zweetlucht. Het gaat recht vooruit.
Maar een Braziliaan is een rasoptimist, waarom ik dan niet? Zondagochtend 21 augustus tegen tienen op, de vogeltjes zijn blij en fluiten complete symphonieën. Dat moet een mooie dag worden. Naar het toilet. Gadver. Stank. Kraantje opendraaien. Ja, roept u maar, natuurlijk geen water. Beetje boos. Beetje veel boos. Vriendins humeur ook niet opperbest. Eerste week nieuwe baan, inclusief reistijd zo´n veertien uren per dag van huis en zij wil haar eerste uitrustweekeinde ten volle benutten om bij te komen. Met een vuile keuken, een volle toiletpot en geen water komt daar niks van. Ze gaat achter de computer zitten, ook kwaad en verstuurt een mail naar het gemeentebestuur waarin ze uitlegt dat als er werk is aan de waterleiding, en dat is haar gezegd, waarom er dan niet vóóraf wordt gewaarschuwd, in plaats van geen en slechte informatie achteraf.
Ik ga de straat op, met digitaal fototoestelletje van vriendin. Eerst naar mijn stamkroeg, op een halve kilometer van mijn huis. Barkeerper Zé verwelkomt me met zijn gewoonlijke gegrom, het terrasje voor zijn kroegje zit vol. ´´Wat? Geen water? Al twee dagen? Ik heb er geen last van. Nee, je stinkt niet erger dan normaal. Ga hier maar zitten, bij die andere gek, die maakt ook altijd zoveel lawaai. Bier en cachaça maar?`` Ik drink en ga naar het toilet waar ik water uit de kraan over mijn gezicht, armen en handen laat lopen. Heerlijk. Bizar toch hoe een mens lijdt zonder water. Zé roept: ´´Niet te veel hè, water is duur, ik zet het op je rekening.`` Heerlijke Zé, hij doet maar.
Op de fiets voor een rondje door mijn wijk. Mensen zitten buiten. Veel mensen zitten buiten. ´´Ook geen water?``, vraag ik. Sombere gezichten: ´´Nee, wij ook niet.`` Daar komt een auto van Saneago aan. Hé, daar staan er twee van hetzelfde bedrijf. Mannen in werkkleding liften putdeksels, poeren wat met een soort schep en leggen en de deksels weer op de juiste plekken (foto boven). Dat schiet op jongens. Naar huis. Gezicht van vriendin nog op onweer. Niks dus. Terug. Het is al zondagmiddag. Een kleine graafmachine begint aan de hoofdstraat van onze wijk rode aarde weg te scheppen. Een gat onstaat (foto geheel boven). Bij dat gat mannen van het waterbedrijf. Ik maak foto´s, ze zijn er niet blij mee. ´´Laat ons nou werken.`` Ik hou mijn mond, lijkt me beter en zie met beide ogen dat ze niks doen. Ze kijken naar beneden, naar een open put, met handen in zij (foto links), kijken op een wit vel papier waar talloze nummers staan, kijken naar bevallige jonge juffrouwen die met opwaaiende zomerjurkjes kirrend langslopen. Ook voor hen is het zondag. Dan springt een man het gat in en neemt een tang ter hand. Het zou toch niet gebeuren dat besloten is tot actie over te gaan? Kalm jongens, de zon schijnt. Ik maak nog wat foto´s en ga naar huis.
Mijn vriendin kookt, zo goed en kwaad als het gaat. De maagjes moeten vol. Macaroni met vleessaus. Eenvoudig. Maar altijd lekker, zeker als zij het maakt. Een zus van tante verschijnt. ´´Gaan jullie mee? Kunnen jullie lekker bij ons douchen. Mijn moeder en haar vriend zitten al in de auto.``
Vriendin kijkt me aan, we hoeven niets te zeggen. Uit dat gas, weg uit die vieze woning. Het is leuk in het huis van dochter van tante. Kinderen, het gezin, wij, tante en vriend. Een drukte van belang. En ach, als we er toch zijn, honger misschien? Gaan we wat braden en wat koken. En ach, als we dorst hebben, daar staat een goede vles Wodka. Met sinaasappelensap en ijsblokjes? Zeker, komt eraan. Ik douche twee keer, met handdoeken van het huis. Zelf een handdoek meenemen, is een ware belediging van de gastvrouw en -heer. Of ze die niet zelf hebben, schoon en lekker geurend. Ik moet denken aan woorden van een oude Hollandse vriend, Braziliëkenner en Braziliëgek. Hij zegt immer: ´´Dat volk maakt van niks een feestje.`` Het wordt aldus een latertje deze zondag. Voldaan en schoon liggen wij ´s avonds laat op ons bed, in een schone slaapkamer in een verder vies huis. Morgen gaat de vierde dag zonder water in. Vriendin moet voor zes uur in de ochtend op om naar haar werk te bussen. Arme ziel.
De wekker gaat. Op een mobieltje. Het is maandagochtend 22 augustus. Vriendin staat op, stommelt naar de keuken en doet het licht aan. Buiten is het nog donker. Ik word wakker en wat hoor ik? Druppelend water. ´´Het komt goed, langzaam aan``, deelt vriendin mede. Gelukkig. Ik moet lachen. Wat een weekeinde. Een weekeinde dat vele facetten van het leven in Brazilië toont. Geen en slechte informatie van overheidswege, slechte planning, de enorme bureaucratie, dat eeuwige getreuzel bij dringende werkzaamheden, vooral geen haast, gebrek aan water (soms valt ook de electriciteit zomaar uit) en ja, inderdaad ouwe makker, van misère een feestje maken. Conclusie van dit alles? Ik blijf.

vrijdag 19 augustus 2011

Oproer in het Maracanã


Carlos Felipe da Silva ziet het gesloten vat en denkt na. Hij is hulp-metselaar en werkt mee aan de verbouw van het immense Maracanã-voetbalstadion in Rio de Janeiro. Dat vat moet open. De onervaren hulp-metselaar pakt een soldeerbout en begint te snijden. Een explosie volgt, het vat blijkt vol te zitten met chemische middelen. De jonge Braziliaan raakt gewond aan een knie en loopt brandwonden over zijn gehele lichaam op. Met een ambulance gaat hij naar ziekenhuis Souza Aguiar in het centrum van Rio de Janeiro. Het ongeluk gebeurt aan de vooravond van woensdag de 17de augustus 2011 en heeft verstrekkende gevolgen.
Carlos Felipe is één van de 2.120 arbeiders die werkt aan een nieuw en fraai Maracanã, waar in juli 2014 de finale van het wereldkampioenschap voetbal in Brazilië wordt gespeeld. Volgens planning moet het stadion eind 2012 klaar zijn. Dat valt te bezien. Brazilië zit tot in haar nek in de problemen. In twaalf steden worden wedstrijden gespeeld tijdens het WK. Het betekent (ver)bouw van twaalf stadions. Werkzaamheden liggen echter ver achter op schema´s, werkzaamheden vallen miljoenen reais duurder uit. Het Macaranã (op foto onder: zo moet het stadion worden). Bij aanvang van de verbouw zijn de totale kosten geraamd op 700 miljoen reais. Vandaag de dag staat op het prijskaartje al een bedrag van één miljard reais. Blijft het daarbij? Nee. Want een (lange) staking van de arbeiders betekent een weer duurder nieuw Maracanã. Wereldvoetbalbond FIFA is uiterst bezorgd en houdt niet op met Brazilië op haar vingers te tikken. ´´Schiet eens een beetje op en hou die kosten in de gaten!``
Het zal de collega´s van Carlos Felipe allemaal een flinke zorg zijn. Die leggen onmiddellijk na de explosie van het vat het werk in het Maracanã neer. Voor een werkonderbreking. Maar een (lange) staking dreigt. De werknemers grijpen het ongeluk aan om onder meer verhoging van hun maandelijkse loon (van 1.180 naar 1.273 reais) en een betere ziektekostenverzekering te eisen. Ze hebben een verzekering, van hun vakbond. Die voorziet in gedeeltelijke of gehele vergoeding van een behandeling of opname in dertig klinieken, maar geeft niet thuis bij noodgevallen op het werk.
Vertegenwoordigers van het arbeiderslegioen beleggen dezelfde avond nog een bijeenkomst waarop zij hun eisen bekendmaken. En klachten: ´´We werken met oud spul. Ook ontbreekt het aan goede en betrouwbare veiligheidsgordels als we in de hoogte moeten werken. Er gebeuren hier meer ongelukken, werknemers lopen snijwonden op.`` President Nilson Duarte van de vakbond Sindicato dos Trabalhadores nas Indústrias da Construção Pesada is aanwezig op de bijeenkomst en belooft beterschap. ´´Het voorstel voor een nieuwe ziektekostenverzekering staat op de agenda.`` Meer geld? Dat is afwachten. De 2.120 arbeiders werken voor drie verschillende ondernemingen, te weten Delta, Odebrecht en Andrade Gutierrez. Een overkoepelend orgaan in Rio de Janeiro met de naam Empresa de Obras Públicas do Estado coördineert alle te verrichten werkzaamheden in en rond het Maracanã. Dat orgaan laat weten met de ontevreden arbeiders te zullen onderhandelen, maar merkt op dat een collectief akkoord is afgesloten tot januari 2012.
Donderdag 18 augustus, drie uur ´s middags lokale tijd in Rio de Janeiro. Het werk aan het Maracanã ligt stil. Arbeiders staan in groepen bij elkaar voor het stadion met hun armen over elkaar. Ze blijven bij hun eisen. Marcos Cambinda vertegenwoordigt de actievoerders en stelt: ´´Hoger opgeleiden krijgen een goede ziektekostenverzekering. Waarom zij wel en wij niet? Iedereen werkt mee aan het stadion, van ingenieur tot aan hulpje en stenendrager. Wij willen gelijke rechten voor iedereen.`` De vakbond met die lange naam steunt haar leden. Rubens Pereira da Silva, een andere vertegenwoordiger van de stakers, stelt een deadline aan de wergevers: ´´We willen uiterlijk op 1 september zekerheid hebben dat jullie tegemoetkomen aan onze eisen. Zo niet, dan blijven we staken.`` President Duarte van de vakbond met de lange naam voert urenlange onderhandelingen namens de stakers met de werkgevers. Hij verwacht een snelle oplossing. ´´De mensen willen aan de slag, willen het werk af hebben voor de gestelde datum. Ik wacht op antwoord van de werkgevers. Deze staking zal niet lijden tot vertraging.`` Het is inmiddels al zeven uur in de avond op deze donderdag. Duarte overlegt nog steeds. Geen witte rook, het blijft doodstil in het Maracanã.
Vrijdag 19 augustus, twaalf uur ´s middags. Duarte legt de werknemers de resultaten van zijn onderhandelingen voor. Hij is bekaf. Een betere ziektekostenverzekering en een verhoging van de maandelijkse maaltijdvergoeding van 110 naar 120 reais heeft hij zijn gehoor te bieden. De arbeiders eisen 300 reais vergoeding. De arbeiders zijn ontevreden over het resultaat en weigeren aan de slag te gaan. De werkgevers zijn boos en kondigen aan naar de rechter te stappen. Resultaat? Een vrij weekeinde voor de arbeiders, die normaliter in twee shifts klokje rond werken. Maandag 22 augustus staat opnieuw een gesprek tussen bond en werkgevers op de agenda. Wordt vervolgd. Een oplossing komt er zeker, dat nieuwe stadion ook, het is de vraag wanneer.
Het Maracanã is niet het eerste Braziliaanse WK-stadion dat wordt getroffen door een staking. Ook de werknemers die in de hoofdstad Belo Horizonte van de staat Minas Gerais bezig zijn met aanpassing van het stadion Mineirão komen in opstand. Dat gebeurt eerder dit jaar, in juni. Vijfhonderd man staken een week. Zij krijgen waar voor hun actie: loonsverhoging, betere ziektekostenverzekering, extra loon voor overuren en vergoeding voor maaltijden.
Brazilië en haar twaalf WK-stadions. Stakingen, vertragingen, werk dat maar niet van de grond wil komen. In São Paulo bijvoorbeeld. Daar moet in een buitenwijk een modern en duur WK-stadion verrijzen. Het wordt tevens het nieuwe onderkomen voor de Braziliaanse populaire en in de eredivisie spelende voetbalclub Corinthias. Maar het is een drama, nog geen paal in de grond. Traktoren zijn nu pas bezig met het egaliseren van het terrein.
Het is zo erg dat deze week tijdens een officieel seminar in de Braziliaanse Tweede Kamer over het WK 2014 de oud-voetballer Romário (foto links) de stoute schoenen aantrekt en op het spreekgestoelte fel tekeer gaat. Romário is tijdens landelijke verkiezingen in 2010 gekozen tot kamerlid. Hij zegt: ´´Laten we ophouden met het realiseren van het nieuwe stadion in São Paulo. Er gebeurt niks daar.``
Zondag 16 juli 1950. Een bewolkte en grijze dag. Het Maracanã puilt uit met 203.000 toeschouwers. Met hoofdzakelijk Brazilianen, die komen kijken naar de finale van het WK 1950. Die gaat tussen het huizenhoge favoriete Brazilië en haar buurlandje Uruguay. Brazilië verliest met 2-1 en kan fluiten naar de titel. Een doodstil Maracanã. Het is griezelig. Een immens land in diepe rouw. Het eerste WK in Brazilië slaat diepe wonden in de harten. Zo moet en mag het niet gaan in 2014, tijdens het tweede Braziliaanse WK. Eén detail nog. Lang voor die noodlottige finale wordt besloten het Maracanã een grondige opknapbeurt te geven. Op de dag van de finale moeten toeschouwers op weg naar hun zitplaatsen evenwel om grote brokken stenen heen lopen of eroverheen klauteren. Het is een puinhoop buiten het Maracanã (foto boven). Binnen is het hier en daar ook behelpen. Een WK-finale wordt derhalve gespeeld in een onaf stadion. Dat is nu 61 jaar geleden.

woensdag 17 augustus 2011

Braziliaanse rechter vermoord



De moord op de 47-jarige Braziliaanse rechter Patrícia Lourival Acioli (foto rechts) in haar woonplaats Niteroí houdt de gemoederen flink bezig. Nieuwe feiten komen boven water. De magistraat heeft de afgelopen jaren meerdere malen officieel kenbaar gemaakt dat het schortte aan voldoende politiebescherming. Ze voelde zich nog steeds bedreigd door de georganiseerde misdaad. Acioli eiste wederom een vierde politieman. Die kreeg ze niet. Integendeel, haar werd te kennen gegeven dat de bescherming zou worden afgebouwd. De gerechtelijke instanties en politie waren zeker op de hoogte van de mogelijkheid van een aanslag op Acioli, maar concrete aanwijzingen ontbraken. En andere rechters hebben ook bescherming nodig. De magistraat liet het er niet bij zitten en bleef schriftelijk druk uitoefenen op autoriteiten. Tegen dovemansoren.
Het is donderdag 11 augustus 2011 in Niteroí. Een stad met zo´n 490.000 inwoners op steenworp afstand van grote broer Rio de Janeiro, slechts 10.900 metertjes. Acioli rijdt in een grijze Fiat van haar werk naar haar huis, dat ligt in de sjieke wijk Piratininga, dichtbij mooie stranden. Het is laat, al half twaalf, ze is moe. Ineens klinken er schoten in de nacht. Minstens vijftien, afgevuurd met pistolen van het kaliber .40 en .45. Acht van die vijftien zorgvuldig gericht op het raam van de bestuurster van de grijze Fiat. De kleine wagen wordt letterlijk doorzeefd (foto links). Acioli vindt de dood, op slechts enkele meters van haar woning. Zonder bescherming die avond. Ze was getrouwd met de militaire politieman Marcelo Poubel en laat drie kinderen na. Een neef van Acioli, die zich uit angst voor represailles niet nader bekendmaakt, getuigt tegen de politie over mannen op twee motoren en in twee auto´s. Een geplande aanslag, een geplande afrekening. Daar bestaan geen misverstanden over. Acioli begon haar carrière op jonge leeftijd als advocaat en werd op 27-jarige leeftijd al rechter. Ze stond bekend om haar rigoureuze aanpak van doodseskaders, geformeerd uit militaire politiemensen. Zo stuurde ze zonder pardon in september 2010 vier agenten en een vrouw naar de gevangenis. De rechter achtte bewezen dat de vijf zich schuldig maakten aan moord en ontvoering van drugsdealers. Ouders en vrienden van criminelen moesten tussen de vijfduizend en dertigduizend reais betalen voor vrijlating. Dat gebeurde in São Gonçalo, een stad met circa één miljoen inwoners en op vijfentwintig kilometer van Rio de Janeiro. De stad ook waar de rechtbank van Acioli te vinden is. Verder pakte ze in januari 2011 zes politiemensen aan. Die worden verdacht van aanwakkeren van (gewapend) verzet tegen autoriteiten in de stad. Preventieve hechtenis voor die zes, vonniste de magistraat.
De Braziliaan Wanderson Silva Tavares (foto rechts) ging ook in januari 2011 achter de tralies, in de stad Guarapi in de noorderlijke buurstaat Espirito Santo van Rio de Janeiro. Zijn bijnaam is O Gordinho, in het Nederlands betekent het Het Dikkerdje. Hij wordt gezien als de chef van een doodseskader, verantwoordelijk voor minstens vijftien moorden in de stad in de afgelopen drie jaren. Bij hem wordt een lijstje aangetroffen met daarop twaalf namen. Eén van die namen? Patrícia Lourival Acioli. Het lijstje wordt bestempeld tot een mogelijke dodenlijst. Pure criminele vergelding.
De neef van Acioli zegt meer tegen politie en pers. ´´In de tijd dat ze voorzitster van de rechtbank in de staat Rio de Janeiro was, werd besloten om haar geen politie-begeleiding meer te geven op de openbare weg. Zelfs na bewezen bedreigingen, werd die begeleiding niet hersteld.`` De familie bezit meerdere documenten waarin de vermoorde rechter om extra beveiliging vroeg. De familie heeft een advocaat in de armen genomen en aan hem die formulieren overhandigd. De documenten werden gevonden in een la van haar kamer in de rechtbank. In één ervan schrijft Acioli: ´´Ik wil geen nieuwe politieman om mijn familie te beschermen. Ik wil die oude terug, aan hem zijn mijn kinderen gewend geraakt. Daarbij merk ik op dat ik nog maar de beschikking heb over drie agenten, ik wil die vierde terug.``
Over het afbouwen van bescherming, geen politiebegeleiding meer, zei president Manoel Alberto Rebêlo dos Santos (foto links) van het Tribunaal van de staat Rio de Janeiro een dag na de moord het volgende: ´´Ik achtte het niet noodzakelijk om die begeleiding te handhaven. Toen ik in 2007 begon bij het Tribunaal kwam ik tot de conclusie dat een continuering van de intense beveiliging van Acioli niet meer nodig was. Zij dacht er net zo over.``
Een ander document weerspreekt dat echter. Het beschrijft een ernstige telefonische bedreiging van de rechter in juli 2009. Luis Anderson de Azeredo Coutinho aan de lijn. Hij wordt beschouwd als één van de allergrootste illegale bookmakers in São Gonçalo. De rechter was slim, ze regelde supersnel dat een politieman meeluisterde. De bookmaker: ´´Een bom zal ontploffen in São Gonçalo. Degene die met de houten hamer slaat, zal tranen van bloed huilen. De opdracht is gegeven.`` Mooie beeldspraak is geen Braziliaan vreemd. Acioli ordeneerde op haar beurt preventieve hechtenis van de bookmaker, maar die vluchtte en is sindsdien in geen velden of wegen te bekennen.
Maandagochtend elf uur, 15 augustus 2011. Tientallen inwoners van São Gonçalo zetten zich voor de rechtbank waar Acioli werkte. Met zwarte tape hebben ze hun mond dicht geplakt (foto boven). Een vreedzaam protest tegen de moord op de magistraat, op poten gezet door de organisatie Rio de Paz, Rio van Vrede. Familie en vrienden van de vermoorde rechter woonden de actie bij. ´Quem silenciou a voz de justiça?` was het thema. ´Wie bracht de stem van gerechtigheid tot zwijgen?` Voor het kleurencontrast, er werden rode rozen op de grond gelegd.
Braziliaanse politiemensen die het recht in eigen hand nemen. De afschrikwekkende doodseskaders. Op mijn blog van 2 april 2011 een uitgebreide reportage hierover. De moord in koelen bloede op een rechter. De georganiseerde misdaad slaat terug. Ze mag dan grotendeels zijn verstoten uit favela´s in steden als Rio de Janeiro en São Paulo, na grootscheepse politionele en militaire schoonmaakacties. Waardoor het aanzienlijk veiliger is in die krottenwijken. Autoriteiten laten dat te pas en te onpas weten. Ze kloppen zich op de borst. Een historische overwinning op de drugsmaffia, een historische overwinning op zware criminelen. Maar die criminelen, die goed georganiseerde maffia, ze zijn niet van de Braziliaanse aardbodem verdwenen en ze zijn actief. De vergelding op de magistraat toont dat ondubbelzinnig aan.

maandag 15 augustus 2011

Vleesetende planten

Aan lang vervlogen herinneringen denken en daarover vaak hardop vertellen, is een ouderdoms kwaal. Niet erg voor het oudje of de oudere in kwestie, hij wilt immers zijn verhalen juist kwijt, maar het kan oervervelend zijn voor diens omgeving. Ik herinner me mijn eigen vader, die niet ophield met anecdotes over de periode dat hij voor het leger in Nederlands-Indië diende. Heel lang geleden. Ik was nog geen elf jaar en hoorde die oeverloze verhalen op saaie zondagmiddagen maar aan. Jaren later en na het overlijden van mijn pa begreep ik dat de Nederlandse krijgsmacht zich alles behalve netjes had gedragen in het tegenwoordige Indonesië. Uit respect voor pa druk ik me zachtjes uit.
Nu ik zelf de vijfig ruimschoots ben gepasseerd, moet ik oppassen niet in dezelfde fout te vervallen. Want ik begrijp het wel. Jaren verstrijken en herinneringen stapelen zich op. Dat archief moet zo nu en dan worden opgeschoond, anders herinnert de mens door de bomen het bos niet meer. Ik heb daarbij een extra hindernis, omdat ik mijn vaderland Nederland eind 2003 voor Brazilië inruilde en sindsdien nooit meer terug ben geweest in den lage landen. Via het web houd ik veelvuldig contact met dierbare Nederlandse vrienden en kennissen, daar ligt het niet aan. Maar herinneringen aan Nederland, herinneringen aan gebeurtenissen in Nederland, die komen helder door. Meer dan nu en dan. In dromen ook, maar eerder drijven ze naar de oppervlakte na een opmerking van een Nederlander via het web, op Facebook, op Twitter. Verrek, denk ik dan, ik weet nog goed dat ik... En daar gaan we weer.
Zoals een goede vriend uit Tilburg mij via Twitter opmerkzaam maakte op een Engels bericht. Over een vleesetende plant, die hele vogel had verschalkt. Dat gebeurde ergens in Somerset, waar ene Nigel Hewitt-Cooper dit soort planten kweekt in het wild. Het is zijn hobby (foto links). Nigel was stomverbaasd. ´´Dit komt haast niet voor. Grotere vleesetende planten kunnen muizen en kikkers vangen, maar een vogel, dat heb ik nog nooit gezien en zeker niet in het wild.`` Vleesetende planten. Daar had ik er één van in de ouderlijke woning in Hilversum, waar ik ben geboren. Ik herinner me goed dat ik tartaar uit de ijskast stal en die voerde aan de plant. En vliegjes voor hem ving. Hoe die plant aan zijn einde is gekomen, weet ik niet meer, maar hij heeft lang, gezond en gelukkig geleefd.
Het is niet de eerste keer in Brazilië dat ik denk aan mijn plantje (foto rechts). Ik heb er eens over gesproken op een feestje in mijn woonplaats Goiãnia. Ongeloof viel mij ten deel. ´´Een plant die vlees eet? Ja hoor. Daar heb ik nog nooit van gehoord.`` In die geest. Dat verbaasde míj dan weer. In een zo groot voornamelijk (sub-)tropisch land gedijen toch ook vleesetende planten? Groeien die hier dan niet? Is het zo onbekend in Brazilië? Reden te over om op onderzoek uit te gaan. Waar herinneringen goed voor kunnen zijn.
Plantas Carnívoras heten ze in het Portugees. En ze zijn zeker in Brazilië te vinden en wel liefst tachtig verschillende soorten. Daarmee staat het Latijns-Amerikaanse land mondiaal op een tweede plek. Alleen in Australië zijn meer soorten te vinden. Welja. In bijna alle van 26 staten wonen vleesetende planten, in overvloed zijn ze aanwezig in de staten Goiás, waar mijn woonplaats de hoofdstad van is, Minas Gerais en Bahia. Blijft vreemd dat de mensen hier er amper weet van hebben. Aan de andere kant, deze planten leven in berg- en heuvelachtige streken en op plateaus. Dat is een verklaring, want Brazilië is enorm uitgestrekt. Minas Gerais is net zo groot als heel Frankrijk en heeft de meeste heuvels van heel het land en die gebieden zijn vaak totaal verlaten (foto links).
Brazilië is sowieso rijk aan diversiteit van planten; meer dan 56.000 soorten, buiten schimmels, zijn er bekend. Dat betekent dat het land bijna negentien procent van de totale wereldflora binnen de grenzen heeft. Enorm. Veel soorten zijn uitgestorven, vanwege onder meer luchtvervuiling. Het Braziliaanse Ministerie van Milieu bemoeit zich met de plant in eigen land en stelt een lijst samen met soorten die dreigen uit te sterven en bescherming verdienen.
De vleesetende planten zijn niet zo populair. Tot heden is weinig onderzoek naar deze soorten gedaan in Brazilië. Waarom ze op hoogten overleven, is duidelijk. Grote schommelingen in de temperatuur verdraagt het plantenbeestje niet. Overdag tussen de 20 en 35 graden Celsius, ´s nachts tussen de vijf en vijftien graden. Dat is ideaal.
Plantas Carnívoras no Brasil e do Mundo is een Braziliaanse site over het wel en wee van vleesetende planten. De samenstellers raden een ieder in hun land aan om eerst contact te zoeken met een particuliere kweker van vleesetende planten voor zelf zaden in een bloempot te stoppen. Dat voorkomt teleurstellingen, want goed kweken en houden van deze soorten vergt aandacht en adequate verzorging. Ze zijn overigens volop te koop in Brazilië, dat valt me alleszins mee. In de metropool São Paulo in grote tuincentra bijvoorbeeld, en een plantje mag dan tegen tien reais kosten. Dat zijn de kosten niet. Ha, zelfs online worden de vleesetertjes aangeboden, via Carnivora Shopping. Het moet niet gekker worden. Een initiatief van Laudio Martins en kornuiten uit Rio de Janeiro, hun site is al zo´n zeven jaar met succes in de lucht. Met heuse aanbiedingen en de rekening is in termijnen te betalen. Is het plantje toch populairder dan ik dacht.
Mijn vleesetend vriendje was een Drosera rotundifolia, beter bekend als de ronde zonnedauw. De plant staat nu op een Nederlandse Rode lijst van planten als algemeen voorkomend, maar zeer sterk afnemend en is daarom wettelijk beschermd. Weten we dat ook weer. En een druppelextract van Drosera is een homeopathisch middel tegen hoest en vastzittende slijmvliezen.
Het nieuws van de Engelse vogeletende plant haalt ook een Braziliaanse versie op het web. Zo onbekend zou het fenomeen niet moeten zijn. Ik zal nadenken en met mijn lief overleggen. Alhoewel. Ik ben niet zo´n planten- en bloemenfreak. In Nederland nooit een plant of bloem in huis, was faliekant tegen. Planten horen buiten, in de natuur, niet binnen en dan nog eens gecultiveerd in een gecultiveerde omgeving. Bloemen afknippen en in een vaas doen totdat ze sterven, vond ik altijd natuurmoord. Bah. Wat dat betreft zit ik goed in Latijns-Amerika. Bijna geen Braziliaan in het overwegend (sub-)tropische deel van het land heeft planten of bloemen in huis. Hoeft ook niet, want de flora groeit in alle weelde vlak buiten zijn deur, de mensen leven buiten en daarbij, planten trekken insecten aan. Ook binnen en daar zijn er al genoeg van. Binnen. Zo is het. Hé, dat is een nuttige opmerking, planten in huis trekken extra insecten aan. Zou goed uitkomen voor een jong vleesetend plantje in mijn woonkamertje in Goiãnia. Mmm, mooi. Kan ik aan iedere bezoeker vertellen dat ik vroeger...

zaterdag 13 augustus 2011

Jacy-Paraná weent


Het grootste openlucht bordeel van Brazilië. Minderjarige meisjes bieden hun lichaam aan. Malariamuggen maken overuren en slachtoffers. De handel in allerlei drugs floreert en het geweld neemt toe. Kortom, het is over en uit met de rust in Jacy-Paraná. Eens een landelijk dorpje aan de prachtige rivier Rio Madeira in de nauwelijks bewoonde oerwoudstaat Rondônia, weggestopt in het westen van Brazilië, tussen Bolivia in het zuiden en de Amazone in het noorden (zie kaartje van westelijk Brazilië). Jacy-Paraná ligt op 97 kilometer van de hoofdstad Porto Velho van Rondônia. Die hoofdstad herbergt bijna 430.000 mensen, de gehele staat slechts anderhalf miljoen. Jacy-Paraná zo´n drieduizend. Maar dat was voor 2008. Dat was voor de Braziliaanse federale overheid besloot met de bouw van de eerste van de twee geplande waterkrachtcentrales in de Rio Madeira te beginnen. Nu is het inwoneraantal van Jacy-Paraná meer dan vervijfvoudigd, tot ruim 15.000.
Santo Antônio heet die eerste centrale en komt vlakbij de stad Porto Velho te liggen. De tweede krijgt de naam Jirau (foto onder). De aanleg van deze centrale, op slechts veertig kilometer van Jarcy-Paraná, begint een jaartje later, in 2009. Niet alleen duurzaam oerwoud gaat op de schop, ook het leven van duizenden bewoners in de regio verandert drastisch. Oorzaak? De komst van maar liefst 35.000 arbeiders, bijna allen van het mannelijke geslacht; 20.000 van hen werken aan de realisering van Jirau, de overige 15.000 verdienen hun loon bij Santo Antônio. Uit heel Brazilië reizen ze af naar Rondônia, het merendeel vanuit de staten Rio de Janeiro, São Paulo en Bahia. Grote afstanden overbruggen op zoek naar werk. Om een idee te geven, de afstanden tussen Porto Velho en de steden Rio de Janeiro, São Paulo en Salvador (hoofdstad van Bahia) zijn respectievelijk 3.473, 3.070 en 4.127 kilometer. Over de weg. Vergelijk: Amsterdam-Moskou komt op iets meer dan 2.450 kilometer. De aanleg van de immense en fel bekritiseerde waterkrachtcentrales in Brazilië zijn jammer genoeg bittere noodzaak om in de groeiende vraag naar (schone) energie te voldoen. En Brazilië beschikt nu eenmaal over grote rivieren met stromingen, die zich perfect lenen voor aanleg van dergelijke centrales. Een nader blik op Santo Antônio en Jirau om het een en ander te verduidelijken: zij moeten over zo´n drie tot vijf jaar op maximaal vermogen draaien. Dan leveren beide centrales 6.450 megawatt. Eén megawatt staat voor één miljoen watt en voor 1.359,6 oude paardenkrachten. Santo Antônio en Jirau zullen op hun top goed zijn voor acht procent van de totale electriciteitsproductie in Brazilië. Goed voor ettelijke tientallen miljoenen huishoudens. De federale overheid spreekt dan ook van een zeer belangrijk werk en investeert in de aanleg van beide centrales een bedrag van 21 miljard reais.
De keerzijde. Het milieu, de infra-structuur van de betreffende regio, de mensen. Plannen en realisering van waterkrachtcentrales in Brazilië stuiten immer op groot verzet. Van onder meer milieu-deskundigen, van linkse activisten. Niet zonder reden. Want honderden vierkante kilometers natuur verdwijnen, ten faveure van winning van electriciteit. Rivierlopen veranderen, bewoners worden in hun bestaan bedreigd. Geen vis meer, waar moeten die mensen naartoe? Kappen van hout, de komst van tienduizenden arbeiders, de komst van vervuiling. Ontginning, roofbouw: alleen in beide genoemde centrales wordt één miljoen kubieke meter stenen en klei verwerkt.
Het traject van Santo Antônio is 2,5 kilometer lang, de officiële lengte van het traject van Jirau is nog niet bekend, maar komt minstens op 1,5 kilometer. Natuurlijk is de overheid gebaat bij bouw van waterkrachtcentrales en de inkomsten, natuurlijk zijn de mensen gebaat bij schone en goedkope energie. Maar het lijkt er sterk op dat bij de planning te weinig rekening wordt gehouden met de omgeving, met de gevolgen voor het milieu, met de plaatselijke bevolking. Dom, want er is lering genoeg te trekken uit het verleden en heden. Die ieder keer weer terugkerende felle protesten vallen niet op een donkere dag zomaar ineens uit de hemel. In Jacy-Paraná staat het huilen nader dan het lachen (foto links: het landelijke en eens zo rustige dorp). De oorspronkelijke bewoners klagen steen en been. Het bestaan is al zo hard in dit deel van Brazilië. Met temperaturen die kunnen oplopen tot veertig graden Celsius in de zon. De maximumtemperatuur over een jaar gemeten komt gemiddeld op dertig graden, minimum op 21 graden. Het is er heet en vochtig. Uitstekend, vindt de malariamug. Cijfers: van 2004 tot augustus 2009 worden in Jacy-Paraná 9.020 nieuwe gevallen van malaria geconstateerd. In de hele staat Rondônia in 2008 lijden maar liefst 45.589 mensen aan malaria. Maar ondanks het klimaat, de muggen en het harde werk op het platteland houden de bewoners van hun dorp, van hun Jacy-Paraná, hun hechte en familiaire gemeenschap. De invasie in korte tijd van de duizenden arbeiders van buiten bedreigt echter die hechte gemeenschap. Een deel van hen woont in een nieuwe opgetrokken wijk in Jacy-Paraná (foto rechts). De arbeiders werken dagen achtereen aan de centrale, verblijven in kleine houten barakken en komen voor het weekeinde terug naar het dorp.
Diário da Amazônia is een krant die in 52 gemeentes in Rondônia verschijnt. De krant heeft ook een respectabele website. Daarop verschijnt donderdag 11 augustus 2011 een sfeerimpressie van het nieuwe Jacy-Paraná. Wie het heeft geschreven, is onbekend. Geen naam of namen bij het artikel. Gesproken wordt over een ´equipe van Diário Amazônia, die onderzoek doet`. Een goed artikel. Een ingekorte en in het Nederlands vertaalde versie komt op het volgende neer:
´Wij zijn er op een vrijdagochtend. Het is acht uur, de bars gaan al open. Het is nog betrekkelijk rustig. Dat wordt snel anders als de bussen met arbeiders van de waterkrachtcentrales aankomen. Dan komen de hoeren (foto boven), dan gooien mannen munten in jukeboxen, die elkaar overstemmen met keiharde muziek, dan wordt het op een zuipen gezet. De hoeren ja, telkens worden zij genoemd in alle gesprekken met autoriteiten en bewoners. Nilton Barbosa, een gemeentelijke toezichthouder, zegt: ´We vechten tegen prostitutie, met name als het gaat om minderjarigen. Verdovende middelen worden gebruikt, het verergert de situatie alleen maar. Escalatie van geweld (foto rechts: een lijk zonder hoofd. Moord op een man in april 2011). Wie moet optreden, is de Polícia Civil (burgerpolitie), maar die werkt hier niet meer. Het is een drukte van jewelste in Jacy. Het gaat de hele dag en nacht door. Vind je het gek? Die mannen zitten een week lang opgesloten bij die centrales en komen in het weekeinde hierheen. Tien, twaalf, vijftien volle bussen stoppen in het dorp. Het houdt niet op`. Adriana Soares is directrice van het enige en kleine gezondheidscentrum dat Jacy rijk is. Tegenover dat centrum een klein hotel. Op een bord staat dat het hotel is gesloten. Adriana heeft er een goed zicht op. ´Het is niet gesloten`, zegt ze, ´dat is een facade. Het dient als afwerkplaats voor hoer en klant. Ons centrum is 24 uur per dag open, we werken klokje rond, net als de prostituees. We zien zwangere meisjes lopen, sommigen zijn tien, twaalf jaar (foto links, jonge prostituees nemen zelfs hun kinderen mee naar de bar). Mensen zeggen hier: de waterkrachtcentrales krijgen veel erfgenamen`. Luitenant M. Pontes werkt bij het vijfde bataljon van de Militaire Politie in Porto Velho. Dat bataljon moet voor veiligheid onder de burgers van Jacy-Paraná zorgen. Hij weerspreekt dat minderjarigen zich prostitueren. ´Wij zijn ze op patrouilles nooit tegengekomen. Ze zijn niet in de tientallen bars. De eigenaren van die kroegen kijken wel uit. Een minderjarige binnen, dan gaat de tent dicht`. Over het probleem van de prostitutie in zijn algemeen, zegt Pontes: ´Het is niet zo makkelijk. Vrouwen werken voor pooiers, maar doen geen aangifte. Die vrouwen zijn financieel afhankelijk van die mannen`. Voor zover de reportage van Diário da Amazônia.
De authentieke bewoners van Jacy-Paraná zuchten. Ja, ze zijn blij met de uitbreiding van de voorzieningen. Ze hoeven niet meer in een hete en volle bus naar de hoofdstad voor speciale medicijnen, voor koopwaar. Er zijn nu grotere supermarkten, betere apotheken. Meer straatverlichting ook, pleinen waar kinderen kunnen spelen. Maar al die voorzieningen wegen niet op tegen de misère. Tegen de vechtpartijen, het lawaai, het plassen op straat, de prostituees, het drugsgebruik. ´´Ons dorp is verworden tot het grootste openlucht bordeel van het land``, zeggen ze.
De bewoners komen in opstand (foto rechts), protesteren, blokkeren de belangrijke rijksweg bij het dorp. Ze delen pamfletten uit, dragen borden met teksten: we willen meer veiligheid. Maar volgens hen geeft de gemeente Porto Velho, waaronder Jacy-Paraná valt, niet thuis. ´´Er gebeurt niks.``
Wethouder Jurandir Bengala van Porto Velho (foto links) en al meer dan 25 jaar inwoner van Jacy-Paraná erkent het probleem, maar zegt dat de gemeente niet de mogelijkheden heeft om de oorzaken van de ontstane onrust weg te nemen. ´´De families zijn bang. Onze kinderen en pubers dreigen zichzelf te verliezen. De schuld ligt bij die grote ondernemingen, die ons martelen en geen verantwoordelijkheid op zich nemen.`` Mooie, maar wollige woorden. José Maria, leraar in Jacy-Paraná, houdt het daarentegen simpel: ´´We hadden weinig, maar waren gelukkig. De rust is verdwenen, we moeten nu leven met niet meer te controleren misdaad.``

donderdag 11 augustus 2011

Pesten op school

De Braziliaanse Ana Cláudia Lauer is twintig jaar jong. Zij woont en studeert in Ribeirão Preto, een stad op 313 kilometer afstand van São Paulo. Ana Cláudia wil dolgraag de verpleging in en daarom zit ze op de universiteit Centro Universitário Barão de Mauá. Het gaat goed met haar tot die verschrikkelijke donderdag 31 maart en vrijdag 1 april 2011. De leerlinge merkt dat medestudenten haar achtervolgen als ze de school verlaat. Ze doet daar die donderdag aangifte van bij het secretariaat van haar universiteit. De volgende dag, na afloop van de lessen, raken twee medeleerlingen van haar in een verhitte discussie over de aangifte. Dat gebeurt bij de universiteit. Een derde pakt een motorhelm en slaat Ana Cláudia met kracht in haar gezicht (foto onder, de verwondingen).
De jonge studente moet naar een ziekenhuis voor behandeling en meerdere onderzoeken. Erger is evenwel de geestelijke schade. De studente wil psychologische hulp, doet gelukkig aangifte bij de politie, maar besluit niet meer terug te keren naar de universiteit. De politie pakt de drie leerlingen op en verhoort hen. Een ander onderzoek loopt nog: heeft de beveiliging van de universiteit geen steken laten vallen? Moeder Cláudia Aparecida Rodrigues Lauer van het slachtofster herhaalt dat haar dochter niet meer terugkeert naar de universiteit. ´´Ook wij zijn bezorgd over wat er kan gebeuren als ze terug zou gaan.``
Geweld onder scholieren, pesten op school. Brazilië gebruikt de Engelse term bullying. Het is helaas schering en inslag in het Latijns-Amerikaanse land, het neemt jaarlijks toe. Bijna wekelijks verschijnt er een bericht in de pers of is op televisie een reportage over bullying te zien. De onafhankelijke organisatie ONG Plan Brasil, die opkomt voor de rechten van het kind, misstanden zoals seksueeel misbruik en uitbuiting aan de kaak stelt, doet onderzoek onder 5.168 leerlingen in de leeftijd van tien tot en met achttien jaar. Van dat aantal zegt 1.477 meer dan eens het slachtoffer te zijn van bullying. Tegen de dertig procent, stelt ONG. Voor alle duidelijkheid, bullying betekent niet alleen fysiek geweld. Ook verbale agressie valt er onder, zoals intimidatie en uitschelden. Zeventien procent van het leerlingenaantal is betrokken bij bullying op en rond de Braziliaanse scholen en universiteiten, zij het als slachtoffer, zij het als dader. Jongens zijn vaker het mikpunt dan meisjes, 12,5 tegen 7,6 procent. Vijftig procent van alle gevallen van bullying speelt zich af binnen het klaslokaal.
Cléo Fante is onderzoekster en opvoedkundige in Brazilië (foto rechts). Zij houdt zich bezig met het fenomeen bullying, heeft er zelfs met de Portugese doctor in opvoedkunde Alexandre Ventura een boek over geschreven. Fante wijst nadruk op de rol van de ouders. ´´Zij moeten onderscheid zien tussen een onschuldig pesterijtje en serieus geweld. Bullying is geen simpel spelletje. Schelden kan leiden tot geweld onder kinderen. Hij of zij durft de volgende dag niet meer naar school te gaan. Pure angst om geslagen te worden.``
Een discussie-bijeenkomst op vrijdag 15 april 2011, in de chique wijk Cohafuma van de hoofdstad São Luis van de noordelijke staat Maranhão in Brazilië. Onderwerp: bullying in alle vormen, zelfs via de computer schijnt het voor te komen. Kopstukken zijn aanwezig. Ja, ook Cléo Fante en Alexandre Ventura. Onder de genodigen verder een psycholoog, een aanklager, een journalist, een pedagoog en een theoloog. In 2010 wordt in Brazilië een wet van kracht die bullying als onderwerp heeft. De federale overheid is wakker, campagnes beginnen. Wat lekker snel en adequaat toch weer. Een project begint in Maranhâo, een staat met veel geweld onder scholieren, daarom daar die bijeenkomst. Het project heet in het Nederlands vertaald ´Opvoeden in vrede, leren zonder angst.` Leerlingen, leraren, schoolbestuurders en ouders betrekken bij het gevallen van bullying. Hen wijzen op verantwoordelijkheden, hen wijzen op de gevolgen en het voorkomen van.
De 15-jarige scholier Matheus Avragov Dalvit (foto links) stapt op woensdag 12 mei 2010 een bus uit in Porto Alegre, hoofdstad van de zuidelijke staat Rio Grande do Sul. Hij is bijna thuis, in de arme wijk Vila Farrapos, waar de drugsmaffia nadrukkelijk aanwezig is. Op het moment dat Matheus de bus verlaat, klinkt een pistoolschot. Hij wordt in zijn borst geraakt en sterft. Einde aan een leven in de dop (op foto rechtsonder de plek waar de bus in de wijk stopte en waar Matheus werd vermoord). Een veertienjarige jongen meldt zich bij de politie. ´´Ik heb Matheus vermoord, ik kom me aangeven, dat moet wel, want drugsdealers in mijn wijk hebben mij naar aanleiding van het voorval tot de dood veroordeeld.``
Tatiana Avragov is de aangeslagen moeder. ´´Mijn zoon Matheus was slachtoffer van bullying op zijn school. De schooldirectie was zich daar terdege van bewust.``
De veertienjarige dader, leerling van dezelfde school waar Matheus op zat, maakt van zijn hart geen moordkuil tegen politiecommissaris Andrei Vivan van het Bureau voor Kinderen en Adolescenten in Rio Grande do Sul. ´´Ik had een vete met Matheus en er ontstonden bedreigingen over en weer in de bus. Tijdens het uitstappen, was Matheus van plan om mij aan te vallen met een paraplu. Toen heb ik mijn pistool gepakt en één keer geschoten.`` De politie vindt het pistool van de jonge dader in de woning waar hij samen met zijn opa leeft.
Bullying in Nederland. Eén op de vijf leerlingen is er slachtoffer, de jongere en fysiek zwakkeren worden het meest gepest, in lagere klassen is sprake van meer fysiek geweld, oudere leerlingen pesten meer dan hun jongere collegaatjes. En dan. Waarin een klein land groot is. Een zogeheten anti-pestmethode verschijnt, kijk op de Nederlandse website PRIMA. Talloze organisaties werken eraan mee, verlenen een brede steun. Een opsomming die er niet om liegt: het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie, dat is een landelijk deskundigheids- en informatiecentrum, TNO, GGD Nederland, Edventure, dat is een vereniging van onderwijs adviesbureaus, Stichting Kinderpostzegels Nederland, ZonMw, dat werkt aan de verbetering van preventie, zorg en gezondheid door onder meer het stimuleren en financieren van onderzoek, en de Landelijke Stichting Tegen Zinloos Geweld. Over een breed draagvlak geschreven.
Bullying in Brazilië. Voorkomen is beter dan genezen. De bal ligt natuurlijk bij de ouders, bij de opvoeding die zij geven aan hun kroost. Maar daar zit hem nou net de kneep. Braziliaanse mama´s en papa´s zijn zo gek op en met hun kinderen dat ze amper kritiek op hen kunnen verdragen.
Leraren weten hoe moeilijk het is om aan ouders duidelijk te maken dat hun kinderen zich echt misdragen binnen de schoolmuren en dat het misschien wel schort aan de opvoeding. Pesten, pesterijtjes, geweld onder scholieren, het zijn delicate onderwerpen in Brazilië. Ouders: ´´O ja, doet mijn kind dat? Nee hoor. Uitgesloten. Het is de schuld van die ander, die lokt uit, mijn kind is zo niet.`` Discussie gesloten, de leraar haalt bakzeil, de ouders zijn overtuigd van onschuld, leerlingen gaan gewoon door. Tot het uit de hand loopt en niemand er meer onderuit komt. Maar dan is het al veel te laat. Bullying não é brincadeira. Inderdaad, bullying is geen spel.

maandag 8 augustus 2011

Braziliaanse gastvrijheid en sterke vrouwen

Een vriendin van mijn lief verstuikt haar rechterbeen in haar badkamer. Eigen schuld. De al gladde witte tegelvloer netjes boenen tot die glimt. Dan wordt het nog gladder. Even onvoorzichtig erop lopen en dan ligt een mens languit. Die vriendin van lief dus ook. Rechter onderbeen in stevig verband. Gelukkig geen breuk, maar ze moet rustig aan doen en kan voorlopig niet werken. En daar is het slachtofster alles behalve gelukkig mee. Want ze is een bezig baasje. Stilzitten staat niet in haar woordenboek. Het slachtofster is de 40-jarige Flávia Simone Araújo da Silva (foto links). Zij woont evenals wij in het noorden van Goiãnia, het centrale westen van Brazilië. Slechts op enkele kilometers. Die afstand is goed fietsbaar, zij het dat er een stukje vervelend en druk rijksweg op de route ligt. We gaan maar al te graag in op het verzoek van Flávia om deze zaterdag de 8ste juli een bezoekje te brengen aan haar huisje, waar ze woont met haar 16-jarige zoon Breno. Een bezoekje? Ja, dat is het idee. Maar het worden twéé dagen, we blijven er slapen en brengen het overgrote deel van de zondag ook door in Flávia´s huis.
Het is de spreekwoordelijke Braziliaanse vrijheid. Daar waar het land groots in is. Mijn lief leent een gammel fietsje van de vriend van haar tante, die naast ons woont. Lief is geen fietster, ze pedaleert uiterst onwennig, maar ze doet het goed. Wat bang, zeg maar. De zon schijnt fel als we vertrekken. Als we veilig en wel bezweet aankomen bij de gewonde vrouw des huizes, vinden we haar met twee mannen aan keukentafel. Druk converserend. Ze verontschuldigt zich. ´´Even wat zaken afhandelen, ben zo klaar.`` De mannen zijn partijgenoten van Flávia. Die is lid van de PT in Brazilië, de grote arbeiderspartij, de partij van de huidige presidente Dilma Rousseff en haar terecht bejubelde voorganger Lula. Flávia is van de Marxistische vleugel van PT. Lekker links. Lekker fanatiek. Lief en ik hebben de Marxiste op zondag 31 oktober 2010 vergezeld in Goiãnia tijdens de historische uitverkiezing van Dilma. De eerste vrouwelijke president van Brazilië. Uitgebreid verslag van die gekke verkiezingsdag in Goiãnia op mijn blog nummer 66, die Olé-Olé-Olé-Ola! Dil-ma! Dilma! heet.
Lief en ik nemen plaats aan een andere keukentafel. Bierblikjes gaan open, het zullen de laatsten niet zijn. Het is geen enkel probleem om naar de politieke discussie te luisteren, op anderhalve meter afstand van ons. Nu en dan mogen we zelfs iets zeggen, in Brazilië doen ze er niet moeilijk over. Het zijn twee aardige mensen. Eén van hen, Eduardo, is na het gesprek niet te beroerd ons allen naar de supermarkt aan het einde van die rijksweg te brengen om onder andere bier te kopen. Hij rijdt ook weer terug. Eduardo woont een eind weg, maar kent vanwege zijn politieke bezigheden enorm veel mensen. Dat leidt tot oponthoud in de super: een praatje links, een praatje rechts. Met Flávia aan zijn zijde, die met steun van een winkelwagen voorzichtig door de winkel mankt.
Eenmaal thuis begint Flávia te vertellen over politieke voornemens. Dat doet ze breeduit en goed. Natuurlijk vanuit haar linkse visie. Brazilië en politiek, daar zijn boeken over te schrijven, dat is ook gedaan, daar zijn hele bibliotheken mee te vullen. Zonder ingewikkeld te doen, want het is al ingewikkeld genoeg, het gaat maar al te vaak over (persoonlijke) belangens, belangetjes. Over fricties binnen de partijen zelf. Zo is het niet makkelijk om één twee drie een nieuw voorstel tot programma van een partij te maken. Ook al zou dat voorstel door een dikke meerderheid van de leden worden gedragen. Een wethouder kan een voorstel, hoe goed het ook is en klinkt, domweg naast zich neerleggen met de woorden ´´de tijd is er niet rijp voor`` of ´´dit is niet goed voor onze achterban, de kiezers.`` Politiek geharrewar kortom, waar de doortastende Flávia tegen aan loopt. Ik vraag haar: ´´Kom je nooit thuis van een vergadering en dat je eerste idee is om eens flink met de vuisten op een muur te slaan.`` Bingo. Flávia moet hard lachen: ´´Wat denk je?``
Ik heb trek en doe de grote ijskast in de keuken open. Die is zo vol dat er bijna direct voedsel uit valt. In de freezer veel vlees. ´´Zoek maar uit wat je wilt```, zegt Flávia. Het worden kippenvleugels en kippenborsten. Lief duikt ook de koelkast in en begint onmiddellijk met reorganiseren. Zonder aankondiging. Ze verdeelt groente en fruit en stopt het beneden in de daartoe bestemde groentelade. Ik verslik me in een slok bier. ´´Vind jij het normaal om in het huis van een ander de inhoud van een koelkast te veranderen?``, vraag ik. Lief lacht. Flávia zegt tegen haar: ´´Maak je niet druk hoor, laat maar zo.`` Ik bulder het uit. Vragende ogen om me heen. Uitleg. Moet je in Nederland doen. Op visite, zonder vragen een volle koelkast in, eruit pakken wat je lekker vindt en dan als dank nog even alles op een andere plek neerleggen. Joh.
Maar ik ben gelukkig niet in Nederland. Ik hoef niet te vragen of we misschien mogen blijven slapen. Dat kondig ik aan: ´´Lief, het is al donker, jij gaat niet in de nacht over die amper verlichte snelweg fietsen, we blijven hier slapen.`` Opgelost. Douchen? Direct vragen of er een handdoek voorhanden is. Ja, natuurlijk. Ook opgelost. Dvd bekijken? Vrouw des huizes wenkt ons naar slaapkamer van zoon, sjouwt met een matras, legt die voor een tv met video. Twee kussens nog en klaar. Zonder woorden. Is toch alleen maar vermoeiend.
Voor acht uur zitten we op de zondagochtend aan het ontbijt. Ik kies voor gebakken eieren met ham en salade. Hete koffie verkeerd zonder suiker, sapje met ijsklontjes. Die drie eieren bak ik zelf. Dat moet. Want Brazilianen houden meer van omeletten, gruwen bij half rauwe en hele dooiers. Mmmm, maar ikke niet. Ik geef Flávia een dikke bedank-zoen op haar rechterwang. ´´Je bent geweldig.`` Gauw naar de televisie, het is tijd voor het programma Rural op Rede Globo. Rural betekent landelijk, boers. Het is inderdaad een boerenprogramma, met indrukwekkende reportages over het boerenleven en de natuur in heel Brazilië. Ik ben fan.
Na het programma weer de keuken in. Voor meer discussies, voor meer praatjes voor de vaak. Flávia is gezond bezeten, gezond fanatiek. Ze doet me in alles denken aan de Nederlandse Veerle Slegers (foto links), al is zij geen Marxiste. De 43-jarige Tilburgse is raadslid van de politieke partij SP in haar woonplaats. Ook is ze lid van de Provinciale Staten Brabant. Verder docente en beëdigd vertaalster Spaans en Portugees. Ze kent Brazilië goed. Ze heeft er maanden gebivakkeerd tijdens een afstudeerproject voor de Leidense universiteit, ze heeft er vrienden en vriendinnen. Meer over haar? Op website Veerleslegers.sp.nl.
Veerle houdt van Brazilië. Ik heb haar niet zo gek lang geleden ontmoet op de UFG, de staatsuniversiteit van Goiás, op steenworp afstand van mijn huisje. Een korte kennismaking helaas, ook Veerle is een druk bazinnetje. En ook Veerle is gezond fanatiek, spreekt geen wartaal en weet waar zij mee bezig is.
Flávia en Veerle. Twee gelijkgestemden. Twee vrouwen die ieder op hun beurt een verrijking voor de samenleving zijn. En dan hoef je het helemaal niet met hen eens te zijn. Vooropstaat is een diep respect voor de manier waarop zij in het leven staan. Met eigen uitgedragen (vrouwelijke) visies op de samenleving. In Brazilië, in Nederland. Geen water bij de wijn. ´´Hier sta ik voor, hier wijk ik níet voor, hier ga ik het gevecht voor aan.``
Het is zondagmiddag tegen vijven. Opschieten. Anders is het zo weer donker en komen wij nooit weg bij Flávia. De Marxiste spreekt bij het afscheid over een prachtig weekeinde: ´´Het was echt leuk.`` Zoenen en op de fiets. Lief voorop, ik achter haar aan. Voorzichtig. ´´Ik heb nog één wens``, zeg ik tegen Flávia. ´´De volgende keer als Veerle naar Brazilië en Goiãnia komt, dan regel ik een tafeltje bij een buurtbar. Drie stoelen, bier en kip. En dan gaan jullie tegenover elkaar zitten en uren kletsen. Over de politiek hier, over de politiek daar, over wat jullie bezighoudt. Ik neem plaats op stoel drie. Om ademloos te luisteren naar jullie. Naar twee sterke vrouwen. Akkoord?``

vrijdag 5 augustus 2011

Palestijnse vluchtelingen


´Brazilië neemt ongeveer honderd Palestijnse vluchtelingen uit Irak op en laat hen integreren. Dat meldt de Hoge Commissie voor Vluchtelingen van de Verenigde Naties. Het is uitzonderlijk. Want op Canada en Nieuw-Zeeland na, stelt geen enkel ander land zich kandidaat om Palestijnse vluchtelingen uit Irak te helpen. De Braziliaanse overheid zal ongeveer tweeëntwintig Palestijnse families in de staat São Paulo huisvesten en achttien in de zuidelijke staat Rio Grande do Sul. Sinds 2003, na de oorlog in Irak, leven de meeste Palestijnse vluchtelingen in Ruwayshed in Jordanië, op zestig kilometer van de grens met Irak. Daar kampen ze met de zware weersomstandigheden in de woestijn, met verveling, met heimwee`. Een oud bericht, gedateerd 4 juli 2007, op de Nederlandse website Mondiaal Nieuws.
Overstapje naar woensdagavond 6 juli 2011. De televisie staat aan in mijn huisje in Goiãnia, het centrale westen van Brazilië, op het kanaal van de onafhankelijke cultuurzender Sesctv. Een jonge Braziliaanse zender uit São Paulo, die in mei 1997 de lucht in ging. Een waardevolle aanwinst is die Sesctv, met mooi gefilmde reportages en documentaires over onder meer moderne en oude kunstvormen in Brazilië, over dansers, schilders en beeldhouwers. Verder over politiek, cultfilms en minderheden in Brazilië (lees: negers en indianen). Janela Brasil begint. Een documentaire-serie, in het Nederlands zou die ´Het Braziliaanse venster` heten.
De titel van het programma is A Chave da Casa, De Huissleutel. Een Braziliaans reportageteam portretteert in 48 minuten in een tentenkamp in Jordanië (foto boven) vijf Palestijnse vluchtelingen en hun families, 48 uur voordat ze de lange reis aanvaarden naar hun nieuwe vaderland aan de andere kant van de wereld. Dat is het eerste deel. In het tweede deel van de reportage diezelfde vluchtelingen, negen maanden na opvang in Brazilië.
De Huissleutel begint met een leader: ´Oktober 2007, na bijna vijf jaren hoop, besluit Brazilië 107 Palestijnen op te nemen. Zij ontvluchtten hun vaderland, vanwege vervolging door milities van de Xiitas`. Op de achtergrond beelden in zwart-wit van het tentenkamp in Ruwayshed in Jordanië. Langzaam gaan die beelden over in kleur. Zwaar aangezette melancholische achtergrondmuziek. Een verlaten kurkdroge zandwoestijn, gescheurde tenten. Het geluid van wapperende tentdoeken. Twee Palestijnse vrouwen op leeftijd zijn bezig met het pakken van koffers. Ik zit genageld voor de televisie, ik hoor niet dat mijn vriendin me voor het avondmaal roept.
Een jongeman, een van de vijf Palestijnen die in de reportage aan het woord komen, ontvangt de Braziliaanse televisiemakers en spreekt gebrekkig een paar woordjes in het Portugees. ´´Ik ben slechts een maand bezig met de Portugese taal``, verontschuldigt hij zich met een zuinige lach. Dan serieus: ´´Ik ben Brazilië mijn eeuwige dank schuldig. Dat zal ik laten blijken ook. Het land wilt mij ontvangen. Vijf jaar woon ik nu in dit kamp. Hier heeft niemand mij ooit ontvangen.`` Hij toont zijn ´huis`, het is een eenvoudige tent met een versleten inboedel.
Een oude gezette vrouw in een viesbruine burka en zwarte hoofddoek begiet plantjes met water bij haar tent. Diepe groeven in haar gelaat. De vrouw is uiterst vriendelijk. ´´Mijn dochter wilde met me mee naar Brazilië. Maar haar aanvraag werd niet gehonoreerd. Wat gaat er van me worden? Vreemdelingen gaan mij dadelijk begraven in een ander land. Dat kan niet. De enige zorg is de komst van mijn dochter.`` Een jonge vrouw en jonge man lopen door de woestijn. Zij draagt een baby in haar armen, hij een volle tas. Klaar voor vertrek. Hij: ´´Ik zag haar lopen in het kamp. Een leuke vrouw. Ik ben naar haar vader gegaan en heb de hand van zijn dochter gevraagd. Hij vond het goed, we zijn getrouwd.`` Zij: ´´Ik vond hem ook leuk, ik heb ja gezegd.`` Zij lacht, hij glimt.
Een lange magere Palestijn van in de dertig gaat het camerateam voor op weg naar zijn tent. ´´Ze hebben me opgenomen samen met mijn poes. Zij heet Rita. Het is het beste dat me hier is overkomen.`` Hij gaat in zijn tent op een oude stoel zitten, neemt Rita op schoot en aait haar. ´´Ik ken haar van jongs af aan.`` De man straalt pure eenzaamheid uit. Hij praat onophoudelijk tegen zijn poes. ´´Je houdt toch van me, hè?`` De camera volgt hem als hij naar buiten loopt en op een stoel plaatsneemt, vlakbij zijn tent. ´´Als de zon ondergaat, ben ik hier. Een mooi uitzicht op een mooie zonsondergang. Rita Rita, kom!`` Het is donker, de Palestijn en Rita lopen de tent weer in. ´´Niemand zou als vluchteling moeten leven. Van het ene naar het andere land. Het is verschrikkelijk in de woestijn. Het kan drie dagen achtereen regenen. Dan komt niemand zijn tent uit.`` Een tweede poes verschijnt. ´´Dat is Zico.`` De man legt de komende verhuizing naar Brazilië uit aan zijn huisdieren. ´´Ik zal ze missen.``
Het afscheid. Twee bussen rijden het kamp binnen, op de tweede en laatste dag van de reportage. Het vertrek naar het vliegveld is aanstaande. Innige omhelzingen. Zonder woorden, maar met veel tranen. Hartverscheurend zijn de laatste minuten van de lange Palestijn samen met zijn poezen. ´´Ik laat jullie achter bij een ander. Ik hoop dat hij goed voor jullie zal zorgen. Uiteindelijk zijn ook jullie vluchtelingen.`` Hij staart naar buiten, naar de lege woestijn, naar het niets.
De gezette vrouw pakt haar dochter die zal achterblijven flink beet. Dan stappen de vluchtelingen de bus in. De camera volgt een van de twee bussen als die langzaam het kamp verlaat. Het is al donker, het kamp is amper verlicht. Akelige beelden. Het valt me erg zwaar om naar deze beelden te blijven kijken met droge ogen.
Het tweede deel. Negen maanden na aankomst in Brazilië (foto rechts de aankomst van vluchtelingen in Brazilië). De Palestijnen wonen in schone en nette huisjes/appartementen, verdeeld over vier steden: Pelotas en Venâncio Aires in de staat Rio Grande do Sul, hoofdstad Florianópolis van de staat Santa Catarina en Mogi das Cruzes in de staat São Paulo. De gezette vrouw verlaat haar appartementje in Pelotas en loopt langzaam de trap af. ´´Ik ken niemand hier. Zou ik iemand leren kennen, dan zou ik mij verkleden om op bezoek te gaan.``
De vrouw gaat buiten op een bank zitten. Ze heeft het zichtbaar zwaar, maar toont een glimlach. ´´Ik ben eenzaam. Op momenten. Maar Allah is groot, dan weet ik, dus ik ben niet alleen.`` Vraagje aan haar: bidt u? De vrouw lacht. ´´Dat wil ik wel, maar ik weet niet waar Mekka ligt. Is het daar, of daar, of daar?``, en ze wijst met een vinger alle richtingen uit. ´´Ik vraag het als ik Arabische moslims tegenkom. Maar een duidelijk antwoord heb ik nog niet gekregen.`` De vrouw redt het wel in Brazilië, het is voor haar te hopen ooit met haar dochter te worden herenigd.
De camera volgt de Palestijn, die in Mogi das Cruzes woont. Hij geeft Arabische taalles op een schooltje in de buurt. Aan jonge kinderen van Irakese vluchtelingen die hem na of voor zijn gegaan. ´´We mogen onze Arabische gedachtegoed niet vergeten``, zegt de schoolmeester. Prachtige beelden. Kleine Palestijntjes, geboren in Irak, als babytje met de ouders mee naar Jordanië, naar een tentenkamp in een woestijn, voorts naar Brazilië en daar naast het Portugees-Braziliaans ook het Arabisch leren. Het is de enige juiste inburgering: leren leven in een totaal ander en verschillend land, maar met behoud van eigen cultuur (foto links toont Palestijnse vluchtelingen in Brazilië).
Het jonge gezin met baby bewoont ook een flat. In Venâncio Aires. Moeder is druk bezig met het leren van de Portugese taal. Het is moeilijk en dat is logisch. Arabisch en Portugees, dat verschilt nogal. Maar ze is fanatiek en doet haar uiterste best. De lange Palestijn loopt over een strand in Florianópolis. Zonder zijn poezen, in zijn dooie eentje. Hij zwijgt. Het strand is verlaten. Een beeld van verhuisde eenzaamheid, van Jordanië naar Brazilië. Hij krijgt het ongetwijfeld het moeilijkste van de vijf geprotetteerde Palestijnen.
De andere vier spreken vrijuit over het nare verleden, de agressie en de vernederingen, over heimwee, over het sterke verlangen ooit terug te keren naar Palestina. Zal het er ooit van komen? De toekomst is onzeker, ze zeggen het, ze voelen het. Maar pessimisme klinkt niet door. Een mening van één de vijf: ´´Ik voel me vrijer in Brazilië dan in Jordanië. Ik kan en mag hier voor mijn mening uitkomen. Ik voel me veilig, ik ben tenslotte uit de vuurlinie.`` De reportage is ten einde. Vóór de aftiteling nog een mededeling: ´De namen van de vijf Palestijnen zijn niet genoemd. Uit veiligheid`. Ik doe de televisie uit en meldt mijn vriendin vriendelijk dat het avondmaal vandaag niet aan mij is besteed. Geen honger.
´s Nachts lig ik uren wakker. Ik denk na. Brazilië laat zich weer eens van haar beste zijde zien. Ze erkent de Palestijnse staat, als eerste Latijns-Amerikaanse land. Voorganger Lula van de huidige presidente Dilma Roussef nodigt de Palestijnse president Mahmoud Abbas uit (foto rechts: links Lula, rechts Abbas). Ze schudden elkaars handen. De basis wordt gelegd voor een ambassade in de Braziliaanse hoofdstad Brasilia, de eerste op het westelijk halfrond. Abbas dankt Brazilië voor haar steun en zegt deze gunst nooit te zullen vergeten. Een Palestijnse ambassadeur voor het Latijns-Amerikaanse land wordt benoemd. Hij heet Ibrahim Al Zeben (foto links). Argentinië, Uruguay, Bolivië en Ecuador volgen het voorbeeld van Brazilië in de erkenning van de Palestijnse staat. Zo moet het, zo hoort het. Dialoog en begrip, weer een kleine stap in de goede richting. Een definitieve oplossing van het Palestijnse vluchtelingenvraagstuk daarentegen is nog ver weg. Internationale organisaties voor vluchtelingen wijzen op erbarmelijke omstandigheden in te volle opvangkampen. Geen riolering, ziektes, gebrek aan medicijnen, slecht eten.
De vijf Palestijnen uit de Braziliaanse reportage zijn weg uit hun kamp. Een verbetering. Ze zijn inderdaad veilig, een essentiële zorg minder. Maar de pijn van diepe geestelijke wonden, veroorzaakt door ontheemde gevoelens, krijgt nu alle ruimte. Vraag is of de tijd ook dergelijke wonden heelt. De slaap dient zich aan. Eindelijk. Een laatste gedachte. Hoe zal het met de poezen Rita en Zico zijn?