dinsdag 31 augustus 2010

Dagje hippiemarkt (46)

De grootste markt in de open lucht van Latijns-Amerika is te vinden in Goiãnia in Brazilië. Feira Hippie heet die markt, die ruim zesduizend kraampjes telt en naar schatting iedere zondag rond de 80.000 bezoekers trekt. De naam is met opzet gekozen. Hippies in de jaren zestig verkochten hun eigengemaakte spulletjes, zoals sieraden, in het park Mutirama in Goiãnia. Dat ligt tegen het centrum aan. De hippies verdwenen uit het straatbeeld, de markt daarentegen bleef en groeide uit tot een begrip. De markt verhuisde naar het centrum. Het werd een drama, door de groei was het centrum zaterdagavond, tijdens de opbouw, en zondag niet meer bereikbaar. Gemeente besloot de Feira Hippie te verhuizen en wel naar Praça do Trabalhador bij het grote busstation. Daar is de markt nog steeds. Mooie naam ook die nieuwe plek: ´het plein van de arbeider`. Dat bekt, want er wordt hard aangepoot door de marktkooplui.
De duizenden kraampjes zien zaterdagavond het levenslicht. Jongelui verdienen er een zakcentje aan en werken zich letterlijk in het zweet. Dat moet. Snelheid is geboden. Want de officiële site van de gemeente Goiãnia mag dan wel kond doen van het feit dat de markt iedere zondag van zeven uur in de ochtend tot twee uur in de middag open is, de realiteit is een andere. Al zaterdagnacht om twee uur is het mogelijk een spijkerbroek, T-shirt of schoenen te kopen. De drukte komt die ochtenduren rap op gang. Dat is niet zo gek. Want vanwege de lage prijzen en de diversiteit van produkten is de hippiemarkt zeer populair in Brazilië. Bussen vol komen er iedere zondag vanuit São Paulo. Toch effe zo´n duizend kilometer weg. De mensen gaan zaterdagmiddag de bus in, hoppa naar de markt, kopen, kopen en kopen, hoppa de bus weer in, naar huis. Het is een reisje van twee keer tien uren. Minimaal, want de reistijd huis-vertrekpunt van de bus is niet meegerekend. De bussen komen tegen vieren in de nacht aan en vertrekken maximaal vijf uren later. Zondagavond is de bezoeker uit São Paulo weer thuis. Bekaf, maar voldaan, met zakken vol koopwaar. Niet alleen uit São Paulo, ook van omliggende staten, zoals Matto Grosso, Pará en Minas Gerais, zakken mensen af naar Goiãnia.
Grofweg zijn er drie soorten bezoekers. Die van ver weg, handelaren en inwoners van Goiãnia en omstreken. Handelaren? Jazeker. Die kopen voor duizenden reais (dat is veel geld, stel tweeduizend euro´s) aan vooral kleding. Spijkergoed is gewild, evenals damesslipjes en prullaria. Met grote handkarren bewegen de handelaren zich door de nauwe straatjes van de markt. De handel verkopen ze in de binnenlanden van omliggende staten. De prijzen worden tot vijftig procent verhoogd. Daar komt nog bij dat nooit bonnen worden afgegeven, er is praktisch geen controle, dus belastingtechnisch is het ook zeer lucratief.
Het is zondag 29 augustus. Ik ben vroeg op. Wij gaan naar de Feira Hippie. Wij zijn mijn vriendin, tante Maria, haar dertienjarige kleindochter Stephanie en ondergetekende. Het is maar een kwartiertje met bus naar de markt. De bussen in Goiãnia richting markt rijden op zondag al om zes uur in de ochtend. Wij gaan iets later, om zeven uur stappen we in. Op de markt wordt het alsmaar drukker. De zon ontwaakt, maar ik nog niet.
De tientallen kilometers nauwe doorgangetjes worden niet alleen versperd door handelaren met hun enorme volle karren. Ook verkopers met grote tassen bewegen zich tussen het volk: ze verkopen klein spul, zoals kauwgum, luchtjes, zeepjes. Ook frisdrank en bier worden op die manier aan de vrouw en man gebracht. Het is een gekrioel van jewelste. Tel erbij op dat Brazilianen niet het meest praktisch ingestelde volk ter wereld is. Ze stoppen precies op kruispunten van steegjes, waar je eindelijk denkt te kunnen doorstromen, of gaan omstandig slipjes en shirts tonen aan familie die om hen heen staat. ´´Wat denk je? Iets voor mij?`` File.
Tante Maria kent de hippiemarkt op haar duimpje. Ze weet precies waar T-shirts voor meisjes, onderbroeken voor mannen en jurken voor oudere vrouwen zijn te koop. En voor de beste prijzen. Het is een mirakel. Kilometers steegjes met nog nauwere dwarssteegjes, slechts kraampjes met kleren. Ik hou op met tellen van alleen al de verkooppunten van spijkerbroeken. Ik ben de honderd voorbij.
We strompelen van de ene naar de andere kraam. Tante is van de oude stempel, haar kleindochter begint flink te puberen. Tante moet kleren voor kleindochter kopen. Ze woont bij haar oma, want moeder en vader hebben geen plek en geld voor haar. Ze wonen dichtbij, er is geen probleem.
Stephanie wil nauwsluitende korte lycra broekjes in het paars, rood en geel. Tante denkt meer in langer, wijder en in vaalbruin, beige en zwart. Dat zorgt voor extra oponthoud. ´´Nee, dat moet ik echt niet. Dat doe ik niet aan!`` Volgend kraampje. Op weg naar een compromis. Drie vrouwen voorop, ik met hun tassen erachter aan. Ik vermaak me prima. Koop af en toe een blikje bier, het is per slot van rekening al negen uur in de ochtend, en kijk mijn ogen uit naar de mensen.
Over nauwsluitend gesproken. Billen, en vooral die van de vrouw, zijn fameus in Brazilië. Zelfs vrouwen kijken elkaar na. ´´Verrek, die heeft een mooiere kont dan ik.`` Hoe dik en rond ook, de spijkerbroek of legging moet als een tweede huid passen. Passen is wel een probleem op de hippiemarkt. Kraampjes hebben een heel klein ´paskamertje`, dat door opgehangen doeken is afgescheiden. Een gewurm van jewelste, zeker voor mevrouwen met genoemde billen. Het is een prachtig gezicht. Het passen gaat gepaard met veel lawaai en een hoop gelach. De labeltjes in de kleding met de verschillende maten erop zijn meer een indicatie dan een feit. Ook komt het voor dat broeken met dezelfde maten anders uitvallen. Passen is niet meer dan een verplichting.
Hete zon, opstroppingen, files, gewurm, gore toiletten, het maakt niet uit, iedereen is goed geluimd. De Feira Hippie is immers een uitje. Wat het extra leuk maakt, zijn de gesprekjes, de grapjes, de opmerkingetjes. In Brazilië mag je je, voor Nederlandse begrippen, ongevraagd overal mee bemoeien. Natuurlijk met respect, dat staat voorop. Maar een kwinkslag, een mening, geen probleem. De mensen vinden het allemaal prachtig. Ze doen, spelen en lachen van harte mee.
´´Meisje``, zeg ik tegen een werkelijk schitterende bruine juffrouw van in de twintig, ´´ik zou toch die andere blouse nemen. Die past beter bij je shortje. Fel blauw en fel rood is toch geen combinatie zeg.`` Daarbij keer ik me om en kijk met een wanhopige blik naar haar gezelschap, in afwachting van steun. Het gezelschap ligt in een deuk. ´´Die ouwe heeft gelijk``, stookt gezelschap het vuurtje op. Maar de bruine prinses valt niet van haar troon. ´´Ha! Dat kan die kerel wel zeggen, maar moet je die blauwe ogen van hem zien glinsteren. Die kijkt helemaal niet naar dat blauw of dat rood. Die kijkt naar wat eronder zit!`` Ai, betrapt. Ik geef me over.
Tante wenkt. Ze kijkt wat ongelukkig. ´´Wat scheelt er meissie?`` Mopperend komt het eruit. ´´Ja, nou, Stephanie weet niet wat ze wilt.`` Stephanie: ´´Dat weet ik wél, maar jij niet.`` Ik maan de twee tot rust. ´´Maria, laten we nou dat donkere paarse shirtje kopen met wat korte mouwen. Dat is niet te pikant en Stef vindt het mooi. Wat denk je?`` Tante zucht. ´´Ik weet nog een andere plek.`` En daar strompelen we weer. Vooruit.
Een oude man, hij moet zeker in zeventig zijn, met twee krukken en bijna geheel in het gips, probeert zich een weg te banen. Hij draagt ook nog twee tassen met zich mee. Hij kan ieder moment omvallen, dat is zo zeker als wat. Hij houdt zich echter staande als een waar circusartiest. Ik pak hem beet en help hem. Hij dankt met zijn ogen. ´´Hé opa``, open ik het gesprek, ´´dit is toch geen doen. Wat moet jij nou hierzo?`` Hij lacht. ´´Ik ben in huis gevallen. Ik woon alleen. Ik heb weinig geld en ben kapper. Dat was mijn vader en mijn grootvader. Kapper, ja. Zondag is mijn enige vrije dag. Ik moet toch kleren kopen, niet? Niemand zorgt voor me. Wie koopt er dan kleren? Je hoort mij niet klagen. Iedereen kent me en helpt me. Kun je trouwens een biertje voor me kopen? Ja? Mooi zeg, God zal je danken.``
Het is half elf, tijd voor de warme lunch. Mijn vriendin klaagt over de hitte. Met recht. Het is om af te bikken. Tussen de duizenden kraampjes zijn hier en daar wat ´open` plekken, waar warme happen worden verkocht en belangrijker, waar tafeltjes en stoeltjes zijn. Even zitten. De keuze valt op pasteitjes, met ijskoud frisdrank en bier. Niet te kieskeurig zijn over hygiëne, gewoon zitten en eten. Ik heb een rol toiletpapier bij me, voor een nood-schoonmaak. Komt altijd van pas, nu dus ook.
´´Is dat shirtje nou gekocht``, vraag ik indringend aan Stephanie. Ik weet dat het niet zo is, maar heb zin om te stangen. Stephanie heeft het door en speelt mee. ´´Oma heeft geen enkele smaak joh, ze weet er niks van.`` Oma hapt. ´´Dat moet jij zeggen, jij komt nog maar net kijken.`` Stephanie schudt het hoofd. ´´Zie je, dat bedoel ik. Oma is nooit dertien geweest.`` We lachen allen.
Tante Maria kondigt de laatste ronde aan. ´´Dan gaan we naar huis.`` Ik vind het best. Ze gaat weer voorop, links, rechts, rechts, links. ´´Hier zijn we al geweest``, zegt Stephanie. ´´Wil je nu dat shirtje of niet?``, reageert tante. Stehanie zwijgt. Wijselijk. Het ongelofelijke gebeurt. Het shirtje wordt gekocht. Stephanie is zo blij als een jonge juffrouw. ´´Bedankt``, fluistert ze in mijn linkeroor, ´´jij had dus ook gezien dat die mouwtjes er zo af kunnen hè? En dat de rest is op te stropen. Zit het toch lekker strak. Jij hebt smaak zeg, jij gaat de volgende keer weer mee!`` Geen probleem Stef. Ik vind alles best.

woensdag 25 augustus 2010

Grote droogte (45)

De zon schijnt, geen wolk aan de lucht. Drie maanden zonder een druppel regen. ´s Nachts temperaturen tussen de twaalf en achttien graden, overdag iets over de dertig. Met een verkoelend briesje. Dat moet als muziek in de oren klinken voor mensen in kille, regenachtige en bewolkte landen. Maar deze schijn bedriegt.
De vochtigheid is zo gedaald, het is zo droog, dat Brazilianen allerlei lichamelijke klachten krijgen. Bloedneuzen, ademhalingsproblemen, droge en pijnlijke kelen tot aan allergieën toe. Jonge kinderen en ouderen hebben het extra moeilijk. Het publieke kinderziekenhuis Infantil Cãndido Fontoura in São Paulo helpt op zondag 22 juli maar liefst 416 kinderen en baby´s met onder meer ademhalingsproblemen, keel- en neusaandoeningen. Normaal ligt dat cijfer op 280 per dag.
Televisie, radio en kranten wijzen op de droogte. Cijfers van het lopende jaar zijn niet voorhanden. Die worden berekend van mei tot en met augustus en zijn pas volgende maand bekend. Maar de afgelopen twee jaren lieten al een stijging zien van zeker veertig procent van het aantal behandelingen in ziekenhuizen ten gevolge van die droogte.
De bevolking moet genoeg water drinken. Ook zonder dorst. Fruitsappen en kokosmelk worden aangeraden. Het huis mag niet vervuilen. Flink schrobben. Want droge tijd en Brazilië, dat betekent veel stof in huis. Stof irriteert de luchtwegen en die zijn extra gevoelig voor infecties en allergieën wanneer het droog is. Leg natte handdoeken op de vloer van de slaapkamer of installeer een waterapparaat dat vochtige lucht uitbraakt. Koud douchen is beter, heet water droogt het vel nog meer uit. Crêmes voor neus en ogen kunnen eveneens helpen.
Natuurlijk heeft iedere Braziliaan een eigen mening en natuurlijk staan die weer haaks op elkaar. Zegt ene ´specialist in droogte`, ene dr. Paulo Salvida, op de televisie dat het echt niet nodig is om natte handdoeken ´s nachts in iedere kamer te leggen. Want ´s nachts stijgt de luchtvochtigheid. Dat moet overdág. Het gezondheidscentrum van de staat Goiás, die het deze maanden het zwaarste krijgt te verduren van het hele land, wijst er met nadruk op om juist ook ´s nachts te zorgen voor natte handdoeken. Duidelijk.
De enorme droogte valt niet alleen de mens aan, maar ook flora en fauna. Bos- en oerwoudbranden zijn aan de orde van de dag. Iedere tien seconden ontstaat een brand in Brazilië. Satellieten melden dinsdag 24 augustus, dat de laatste dertig uur maar liefst 10.611 vuren zijn ontstaan. Een kleine opsomming: in het zuiden van de noordelijke staat Pará vernietigen drie branden boerderijen en land. In Santana Araguia bedreigt het vuur het vee. Boerenland ten grootte van 21 voetbalvelden is al verloren gegaan. In de jonge staat Tocantins zijn nu al meer branden geregistreerd dan geheel vorig jaar.
In de staat Goiás verwoest het vuur zestig procent van het natuurpark Parque Nacional das Emas. De brand ontstond na een simpele kortsluiting. Het is een triest gezicht op de regionale televisiezender: één vogeltje te midden van geroosterde soortgenootjes. Herten die vertwijfeld op zoek zijn naar voedsel op een met grijze as bedekte bosgrond.
Volgens meteorologen houdt de droogte tot zeker september aan en zullen nieuwe brandhaarden onvermijdelijk zijn. Duizenden brandweerlieden en het leger proberen het vuur in te dammen en te bestrijden. Dat gaat 24 uur per dag door. In veel gevallen blijft het bij pappen en nathouden. Het oerwoud is moeilijk toegankelijk en het vuur verspreidt zich razendsnel.
Behalve dat kostbare natuur verloren gaat, hebben de branden nog een fijn extraatje in petto. De rook verspreidt zich over de bewoonde wereld en zorgt voor meer ellende, meer ademhalingsproblemen.
Hoe het mijzelf vergaat in het kurkdroge Goiãnia in Goiás? Dank u voor de aandacht. Beter hoor. Deze week dan. Zeven dagen lang is het een drama geweest. Keelpijn, hoestbuien, droge huid. In de schelp van mijn rechteroor verschijnen korsten. Soms komt uit die korsten vocht tevoorschijn. Het doet geen pijn, maar jeukt af en toe.
Het is beter te informeren naar het welzijn van de ouders van mijn vriendin en dan speciaal vader. De ouders wonen duizend kilometer verderop, in Tocantins, niet zo ver van een enorme bosbrand.
Pa Luiz is over de tachtig. Lichamelijk mankeert hij van alles. Hij is een brombeer, niemand mag hem. Bromberen zijn niet populair in Brazilië. Een goed humeur moet het zijn, ellende of niet. Luiz scheldt vanaf het moment dat hij opstaat totdat hij weer gaat slapen. Niks deugt. Het is een heerlijke vent. Want stiekem lachen de oogjes. Luiz weet wat anderen over hem denken, maar het interesseert hem ´´geen reet``. Zoals hij het zelf zegt.
Verdorie, het is woensdag 25 augustus. Luiz is jarig! Hem wacht binnenkort een zware operatie aan de knieën en hij woont, zoals gemeld, met zijn vrouw onder de rook van een bosbrand. ´´Wil jij hem bellen?``, vraagt mijn overbezorgde vriendin lief. Zeker. De telefoon gaat over en negentienjarige kleinzoon Kelen van de jarige neemt op. ´´Hé die Kelen, alles goed? Ja? Is meneer Luiz in huis?`` Kelen roept luid: ´´Oom Luiz, telefoon!`` ´´Wie is het!?``, klinkt een vertrouwde basstem van verre door de telefoon. ´´Het is oom Norbert.`` Met weer die basstem: ´´Norbert? Wat mot-ie van me!`` Godzijdank, met vadertje Luiz gaat alles goed.

dinsdag 24 augustus 2010

Op weg naar een WK (44)

De klok geeft acht uur aan op zaterdagochtend 21 augustus in Rio de Janeiro. Het weekeinde begint. Het is nog vroeg, maar Brazilianen staan vroeg op. Ze zijn geen langslapers en zeker niet in een ´feeststad` als Rio de Janeiro. Een perfect ontbijt wordt geserveerd in Hotel Intercontinental, dat ligt in een betere wijk van de stad, niet zo ver van de befaamde stranden. Ineens tumult. Tien criminelen stormen binnen. Gewapend met geweren en handgranaten. Ze gijzelen tegen de veertig hotelgasten. De politie weet te bemiddelen en de gijzeling wordt snel tot een goed einde gebracht, de bandieten krijgen handboeien om en worden afgevoerd. Het is het slot van een zoveelste confrontatie tussen Braziliaanse maffia en Braziliaanse politie in Rio de Janeiro. Politie achter criminelen aan, die kiezen voor het hazenpad en stormen een hotel binnen. Over en weer wordt nog geschoten, buiten op straat. De 41-jarige Adriana dos Santos verliest erbij het leven, ze zou deel hebben uitgemaakt van de groep criminelen. Televisiebeelden van de confrontatie: voorbijgangers zoeken in paniek een veilig heenkomen gedurende de schotenwisselingen. Buurtbewoners en hotelgasten zijn verbijsterd. Dagen lang besteedt de Braziliaanse pers aandacht aan het incident, dat de hele wereld over gaat. ´´Tot wanneer gaat dit door?``, vraagt een desolate bewoner zich af. ´´Hoe kan het dat op klaarlichte dag bandieten met geweren en handgranaten zo maar een hotel binnenlopen? Er is geen beveiliging!``
Beetje terug in de tijd. Ook dit jaar. Het is 13.42 uur, gemeten in de Braziliaanse hoofdstad Brasilia, op woensdagmiddag 16 juni. Het nieuws komt aan als mokerslag. De wereldvoetbalbond FIFA schrapt het voetbalstadion Morumbi in de metropool São Paolo van de lijst voor het WK 2014 in Brazilië. Op die lijst twaalf stadions, in twaalf plaatsen, verdeeld over het land. Grootste bezwaar is gebrek aan ruimte rondom het stadion. Betere aan- en afvoerwegen, meer parkeerplaatsen. De Braziliaanse president Lula zegt in een eerste reactie dat een WK in eigen land zonder openingswedstrijd in São Paolo ondenkbaar is. Probleem zijn de centjes. Rondom het stadion liggen wijken. Met veel huizen. Veel ervan zouden zonder meer tegen de vlakte moeten, om tegemoet te komen aan de wensen van de FIFA.
Zomaar twee gebeurtenissen die nu reeds een donkere schaduw werpen op het komende WK in hét voetballand van de wereld. Het ontbreken van veiligheid en goede stadions. De FIFA laat weten dat Brazilië de handen eens uit de mouwen moet steken. Brazilië reageert dat er tijd genoeg is en dat het in orde komt. Maar er is meer dan alleen die veiligheid en die nieuw te bouwen en te renoveren stadions. Vliegvelden zijn niet berekend voor verwerking van veel extra vluchten. De grote vakantie is voorbij. Terug naar huis. Wat gebeurt er? Grote aantallen boze passagiers op vliegvelden. Geen vluchten en vertragingen. Ook geen informatie.
Een programma over het komende WK op de zender van de landelijke overheid, te ontvangen via kabeltelevisie. ´s Ochtends en doordeweeks, daar kijkt praktisch niemand naar. Achter een grote tafel politici en organisatoren van het WK 2014. In de zaal journalisten. Manaus in het Amazonegebied komt ter sprake. Het is één van de twaalf steden, die in de markt zijn voor WK-wedstrijden. Een journaliste vraagt aan het panel of goed is nagedacht over de keuze voor de hoofdstad van de Amazonestaat. ´´Het is vochtig in juni. Dikke wolkendekken. Kunnen die niet voor problemen zorgen bij het doorgeven van de televisiebeelden?`` Nog één, van dezelfde vrouw: ´´Menig gezondheidscentrum in ons land heeft onvoldoende personeel. Het is al jaren zo. Hoe moet dat als supporters iets oplopen? Muggen en vliegen zat. Kunnen ze snel en adequaat worden geholpen?``
Natuurlijk worden wederom beloftes gedaan. Meer gezondheidscentra, meer personeel, goede satellietverbindingen, meer politie op straat, meer camera´s in de stad, betere en snellere vervolging van criminelen. Nee, aan beloftes scheelt het niet in Brazilië.
Langer terug in de tijd. Het is 15.33 uur op zondag 16 juli in 1950, in het stadion Maracanã in Rio de Janeiro. Meer dan 173.000 toeschouwers wonen de WK-finale Brazilië-Uruguay bij. Uruguay-speler Ghiggia schiet in de kleine hoek, links van de paal. De Braziliaanse keeper Barbosa is verrast. Het is 2-1 voor Uruguay, de topfavoriet wordt in eigen land verslagen en grijpt naast de wereldbeker. Het is muiststil in het immense stadion.
De ´Noodlottige Finale`, zoals die in de boeken wordt genoemd, is alweer zestig jaar geleden gespeeld. Veel Brazilianen die de wedstrijd in het stadion hebben gezien, leven niet meer. Maar de wedstrijd en vooral de schande erna leven voort. Tot op de dag van vandaag. Brazilië wenst die schande weg te wissen. Vijf keer een wereldbeker, maar niet in staat diezelfde beker in het eigen land te veroveren.
Het najaar van 2010 komt in zicht. Nu al wordt voorzichtig over kerstmis gesproken. Wat zal de consument doen? Gaat hij veel uitgeven? Houdt hij de hand op de knip? Na kerstmis volgt nieuwjaar. Dan zijn de eerste zes maanden van de vier jaar tot een volgend WK voorbij. Weinig is nog van de grond gekomen, letterlijk.
Brazilië is op weg naar zijn tweede WK in het eigen land. Een lange en moeizame weg, met horten en stoten, met oponthoud, met ruzies en conflicten. Het zal niet anders zijn. Maar dat het WK er komt in 2014 staat vast. Hoe dan ook. Omdat het moet. Omdat Brazilië iets goeds heeft te maken. Dat is het verplicht, aan zichzelf en nog veel meer, aan het totale Braziliaanse volk.

donderdag 12 augustus 2010

Snoepreisjes (43)

Brazilianen zijn meesters in misbruik van wetten en regels. Een beroemde advocaat in dit land heeft eens gezegd: ´´In de hele wereld bestaan wetten met hier en daar wat mazen erin. In Brazilië bestaan mazen met hier en daar wat wetten.`` Beetje overdreven, maar het is de naakte waarheid. Waar controles ontbreken, waar niemand ergens om vraagt, waar iedereen is te manipuleren, daar ontkiemt het misbruik. En snel en zonder schaamte.
Dat blijkt weer eens uit een onthullende reportage op een landelijke televisiezender over gekwalificeerde cursussen voor lager gemeentepersoneel, gemeenteraadsleden, gemeentesecretarissen en burgemeesters. De cursussen zijn niets anders dan dekmantels voor ware snoepreisjes. Het steekt ingenieus in elkaar, aan alles is gedacht.
Het is werkelijk onvoorstelbaar. Betaalde reisjes, van gemeenschapsgeld, een dagelijkse toelage, weer van gemeenschapsgeld, vervalste diploma´s en certificaten, gefingeerde rekeningen, geen oontroles op inschrijvingen, vooraf ondertekende presentielijsten, geen controles of deelnemers aan een cursus die cursus daadwerkelijk tot het einde aan toe volgen, het meenemen van vrouw en kinderen naar het hotel waar de cursus wordt gehouden, ze brutaalweg inschrijven en bazen van gespecialiseerde reisorganisaties in gekwalificeerde gemeente-cursussen die zonder omwegen bij de cursus een pakket van vrijetijdsbestedingen aanbieden.
Het Instituto Nacional Municipalista (INM) in Belo Horizonte in de staat Minas Gerais is zo´n gespecialiseerd reisbureau. Goed voor zeker 38 cursussen per jaar, toevallig allemaal in toeristische plaatsen. Clésio Drummond is de grote baas. Voor een verborgen camera van het reportageteam zegt hij met onverholen trots: ´´Vertier? Nou, ik ken een perfect hoerenhotel. Alles is er schoon en het is er goed georganiseerd. U kunt kiezen uit zo´n tweeduizend vrouwen. Voor ieder wat wils. Wit, zwart, rose, oud, jong, tachtig jaar, met tanden, zonder tanden. En er zijn meisjes die, als je hen aankijkt, je maar aan één ding denkt: met jou wil ik trouwen.`` Het Openbaar Ministerie van Minas Gerais heeft in 2008 het INM aangegeven wegens fraude in cursussen voor gemeentepersoneel. Uitkomst? Tot aan de dag van vandaag is niemand bestraft.
De reportage laat de televisiekijker van de in de andere verbazing vallen. Journalist Giovani Grizotti geeft zich in een hotel in hetzelfde Belo Horizonte op voor een cursus. Als gemeenteraadslid. De receptioniste vraagt slechts om een handtekening. Klaar is Kees, het raadslid Grizotti is ingeschreven. In de hoofdstad Recife van de noordelijke staat Pernambuco schrijft Grizotti zich weer in. Die ene handtekening geldt nu voor een vijfdaagse cursus die er wordt gegeven. Hij ontmoet medecursist Gerarldo Pereira. Die is raadslid van de gemeente Tubarão in de zuidelijke staat Santa Catarina. Pereira wrijft zich in zijn handen. Voor de verborgen camera: ´´We kunnen weggaan wanneer we willen. Het is het voordeel van vooraf tekenen van de presentielijst. Of gewoon wegblijven.`` Dat doet Pereira, hij gaat naar een van de mooie witte stranden die Recife rijk is. Stranden zijn er niet in het veel koudere Santa Catarina, dat wel stranden heeft, maar niet zo spectaculair als in Recife. Pereira: ´´Ik ben hier niet voor die cursus. Ik ben hier voor vakantie.``
Het reportageteam besluit het raadslid te volgen. Zondag 4 juli, als de cursus in het hotel op het op punt staat te beginnen, vertrekken Pereira, zijn vrouw en dochter en een medecursiste naar Porto de Galinhas. Een super mooi en toeristisch stadje op zeventig kilometer van Recife. Het wordt een goede ochtend uit, veel drinken, goed eten. De volgende dag confronteert het reportageteam het raadslid met zijn gedrag. Pereira verrekt geen spier. ´´De cursus begint om acht uur en duurt tot twaalf uur. Daarna ben ik vrij. Moet ik me opsluiten in mijn hotel?`` Maar de klok van het reportageteam slaat 09.55 uur als Pereira en de zijnen aankomen in Porto de Galinhas, waar hij minstens drie uur verblijft. Daarbij, volgens het cursusprogramma zijn er ook lessen in de middaguren. Pereira: ´´Geen commentaar.``
Een probleempje vormt het certificaat of het diploma, dat uitgereikt wordt aan het einde van iedere cursus. Dat papiertje is uitermate belangrijk, zonder heeft de deelnemer geen recht op een dagelijkse gemeentelijke toelage, die dient om verblijfskosten te dekken. Probleempje? Welnee. Voor een luttel bedrag zijn de diploma´s te koop of te ritselen.
Dat geldt ook voor inschrijvingen en presentielijsten. Een journalist van het reportageteam vraagt aan een receptioniste van een hotel hoe het nou moet als hij iemand wil inschrijven die niet aan de cursus meedoet. Die er zelfs helemaal niet is. De receptioniste weet de oplossing. ´´Dat gaat als volgt. Hier zijn de papieren. Geef de naam maar en zijn adres. Zet geen handtekening. Komt er ooit controle van het Openbaar Ministerie, regel dan zijn handtekening en stuur de papieren per post op.`` Kan het simpeler?
Simpeler misschien niet, gekker wel. Het reportageteam slaagt er in om valse diploma´s te kopen bij twee andere reisbureaus, te weten Lunar en Sibram. Eén op naam van raadslid Antônio Ferreira Alves. Het certificaat toont dat hij in de stad Iraí is geweest van 21 tot en met 24 juni dit jaar. Hij studeerde er Portugese grammatica en belastingwetgeving. Klein detail. Alves overleed in 1995. Hij is begraven in de hoofdstad Porto Alegre van de staat Rio Grande do Sul. Maar op het verse diploma staat behalve zijn naam ook zijn ´huidige adres` in Canoas. Controle? Nee.
Verantwoordelijk voor uitgifte van dit diploma is Mabília Rhoden van Lunar. Zij is raadslid van beroep. Hoe kan het anders, die weet van wanten natuurlijk. Ze houdt zich van de domme en ontkent iedere betrokkenheid met uitgifte van vervalsingen. ´´Ik weet er niets van. Jazeker, het is strafbaar, maar ik heb er niks op te zeggen.``
Het tweede diploma staat op naam van Roque Santa Cruz. Hij maakt deel uit van de nationale selectie van Paraguay, in Europa voetbalt hij bij Manchester City. Weer even met papiergeld wapperen en de voetballer is gepromoveerd tot gediplomeerd deelnemer aan een cursus van Sibram in Foz do Iguaçu. Wie wil dat nou niet?
Foz do Iguaçu, in het uiterste zuiden, is bekend om haar grootse watervallen, één van de internationale toeristische trekpleisters van Brazilië. Het ligt ook op steenworp afstand van Paraquay, waar alles in vergelijking met Brazilië spotgoedkoop is. Mooie combinatie voor een dagje uit. Het klopt. Het lokaaltje in het hotel in Foz waar een gemeentecursus wordt gegeven, is niet verlicht. Het is er donker, de stoelen zijn onbezet. Geen leerling te zien, ook geen leraar.
Het reportageteam, wederom met verborgen camera, loopt raadsvoorzitter Gilma Evald van de gemeente Dom Pedro de Alcântara tegen het lijf in Paraguay. Hij is aan het winkelen. Hij doet mee aan de cursus in Foz. Hoeveel hij uitgeeft aan inkopen? In drie dagen net zoveel als hij in één maand als raadsvoorzitter verdient. Dat laat hij voor die verborgen camera weten.
Twee dagen later. Tijd voor de confrontatie. In de lounge van het hotel. Nu met een niet-verborgen camera. Evald schrikt zich een hoedje, maar liegt er lustig op los. Vraag: ´´Wat is uw beroep?`` Antwoord: ´´Ik ben handelaar.`` Vraag: ´´U bent geen raadslid?`` Antwoord: ´´Nee.`` Vraag: ´´U bent hier niet voor de cursus?`` Antwoord: ´´Jawel.`` Vraag: ´´Maar meneer zegt dat hij geen raadslid is?`` Antwoord: ´´Ik laat het hierbij.``
Het reportageteam beëindigt de uitzending met een gang naar het Openbaar Ministerie van de staat Rio Grande do Sul. Die belooft onderzoek te doen. Geraldo da Camino van het ministerie: ´´Ik ben geschokt, verdrietig en furieus. Mensen die wij kiezen en die wij onderhouden met ons belastinggeld gaan zo met ons om. Het is een belediging van onze moraal.``
Of de duvel ermee speelt, maar mijn vriend Fernando trekt weer eens aan de bel. Fernando is een aardige kerel van middelbare leeftijd en lichamelijk gehandicapt. Hij heeft een houten been. Fernando is de grote man achter het zitbasketbalteam voor mannen in mijn woonplaats Goiãnia. Hij wil mij dolgraag inlijven. Ik moet op pad om centen los te weken bij plaatselijke en regionale grotere bedrijven voor zijn team. Gemeente Goiãnia en staat Goiás doen al een stevige duit in het zakje (lees: goede sier maken met aandacht voor minderheidsgroeperingen), maar Fernando heeft ´grootse` plannen en daar is meer geld voor nodig.
´´Maak je geen zorgen``, zegt hij, ´´ga eerst een paar keer mee naar een wedstrijd. Dan kun je de sfeer proeven. Er zijn altijd een vliegticket en een hotelkamer over, er valt altijd iemand af. Volgende week moeten we naar Recife. Mooie stranden, al geweest daar? Heb je een zwembroek?`` Antwoord: ´´Fernando, volgende week kan ik echt niet. Zoveel te doen. Misschien later, wie weet. Dank je voor het aanbod.``