zaterdag 28 mei 2011

Geen tijd! (130)

Druk, druk, druk. Een typisch Nederlands clichézinnetje. Het is zaterdagochtend 28 mei 2011 elf uur in mijn woonplaats Goiãnia in Brazilië. Geen spat regen meer, heerlijke zon, tegen de dertig graden overdag, ´s nachts frist het lekker op. En ik heb het inderdaad druk, druk, druk. Al twee weken zonder een nieuwe blog over Brazilië, al twee weken amper achter de laptop. Op een rijtje, samenvatting. Nederlands echtpaar op bezoek, voorbereidingen treffen voor ontvangst van vijfentwintig Oranjefans uit Nederland, die zaterdag 4 juni in mijn woonplaats naar de vriendschappelijke voetbalwedstrijd Brazilië-Nederland gaan, vriendin moet studeren voor een test. Slaagt ze, dan maakt ze een goede kans op een baan als lerares in een fraai stadje vlakbij Goiãnia.
Het is passen en meten. Met alles. Tussendoor bezig met onderzoek naar ´kinderen en armoede in Brazilië`. Daar moet ik een stuk over schrijven voor de organisatie ChildFund in Belo Horizonte, waar ik dolgraag aan de slag wil. Type sollicitatiebrief. ChildFund-directeur Paul Bode van onder meer de regio Latijns-Amerika laat weten: ´´Schrijf in het Portugees over een thema dat te maken heeft met armoede en kinderen. Zien we verder.`` Spannend. Uitdaging. Goede vingeroefening sowieso. Mooie organisatie ook, ChildFund, die giften vergaart en zodoende kinderen in achterstandslanden (naar woord) educatie en dus een goede toekomst wil bieden.
Natuurlijk frequenteert (mooi woord) Alicia immer ons huis en legt onmiddellijk beslag op de computer, ons eten en drinken. Het kan er nog wel bij. Ze chat met haar nieuwe virtuele Nigeriaanse liefde. Hij maakt moeilijke tijden door, moeder is ernstig ziek. Laatste nieuws: ze is aan de beterende hand. Nu moet hij geld sparen, veel is opgegaan aan ziekenhuiskosten en medicijnen. Hoe dan ook, niets staat een overtocht in juli van Nigeria naar Brazilië in de weg. Alicia heeft slechts ruim een maand om haar ex-man met losse handjes uit te leggen dat hij niet meer welkom is in haar huisje. Oei. ´´Maak je geen zorgen``, zegt Alica, ´´tijd zat. Komt goed.`` Verrekte Brazilianen toch. Een spontane ontmoeting tussen deze super jaloerse en gewelddadige ex-man en die overigens godvruchtige Nigeriaan kan faliekant verkeerd aflopen. ´´Ja, ja, ik weet het``, is het commentaar van Alicia, die met handgebaren benadrukt geen probleem te zien. Over spanning gesproken.
Het Nederlands echtpaar is inmiddels vertrokken. Na elf dagen. Het stel is Mirjam en Paul uit Rotterdam. Haar ken ik zeer goed, hem minder. Fantastische lui, fantastische elf dagen. Mirjam en Paul zijn bezig met een reis van vijftien maanden door Latijns-Amerika. Argentinië, Uruguay, Paraguay, Bolivia, Ecuador, Colombia en natuurlijk Brazilië. Binnen enkele dagen schepen ze in voor een dagenlange bootreis over de Amazone. Een droomreis zal het worden. Zo ziet het Paul het ook: ´´Ik heb die reis altijd al willen maken.`` Mijn vriendin is groots. Ze regelt netjes telefonisch vanuit Goiãnia tickets voor de eerste etappe, van hoofdstad Belém van de staat Pará naar de hoofdstad Manaus van de staat Amazonia. Bij een reisorganisatie, die goed te boek staat. Een hutje met tweepersoonsbedje, douche en air-conditioning. Geen overbodige luxe. Van die hutjes zijn er maar vier en de boot vaart slechts eens in de twee weken van Belém naar Manaus. Paul laat via email weten dat hij de tickets heeft. Goed nieuws. En wij zijn trots een beetje te mogen bijdragen aan die mooie reis.
Terug naar donderdag 12 mei 2011. Iets voor half twee landt het vliegtuig met Mirjam en Paul aan boord vanuit São Paulo op het knusse vliegveld in Goiãnia. Klein half uur vertraging. Wij wachten geduldig. Wij zijn een bakker en ik. Aangezien ik geen auto en rijbewijs bezit, is het de bedoeling het paar met een taxi van het vliegveld naar mijn huis te brengen. Daar steekt mijn bakker een stokje voor. Ik koop al anderhalf jaar het dagelijks brood bij hem. Hij runt de kleine zaak samen met zijn vrouw. Sympathieke en hardwerkende Brazilianen van in de veertig. Al vijftien jaar dezelfde bakkerij op hetzelfde punt in mijn wijk. Een goed punt. Het is er druk. Maar Riva, zo heet de bakker, klaagt. ´´Vijftien jaar geleden was ik de enige. Concurrentie-beding in dit land? Vergeet het. Tegenover mij een bakker, om de hoek rechts nog één. Ik had zes man personeel. Nu doen we het met zijn tweetjes en een hulp.`` De bakker hoort dat Mirjam en Paul op komst zijn en biedt aan hen op te halen. De aankomsttijd komt hem prima uit, tussen de middag, tijd voor de belangrijke warme lunch in zijn land. De bakkerij heeft dan geen klanten.
Mirjam en Paul verlaten als laatsten de aankomsthal, met twee enorme rugzakken. Meer dan een hartelijke begroeting volgt. Ik krijg al pijn aan mijn zwakke wervels aan ik naar die volle rugzakken kijk.
´´Kunnen we bij jou slapen?`` Dat mailt Paul vanuit Argentinië, een paar dagen voor Mirjam en hij zullen aankomen in Goiãnia. Dat kan zeker. Detail. Ons huisje is er te klein voor. Maar buurvrouw Maria, een tante van mijn vriendin, die al twee andere gasten onderdak biedt, heeft nog wel een kamer met tweepersoonsbed over. ´´Ze mogen blijven zo lang ze willen.`` Zo is tante. De schat. Douchen en eten doet het stel bij ons, het gaat enkel om het bed. Moeten kleren worden versteld? Geen enkele moeite. Tante maakt. Vieze kleren wassen? Vriendin doet. Mirjam vegetarisch? Bijna iedere dag een vegetarische maaltijd op tafel. Geen probleem voor vriendin. Het is de spreekwoordelijke Braziliaanse gastvrijheid, buitenlanders in dit continent kunnen er zonder meer over meepraten. Het vervult me stiekempjes met trots.
De dagen met de Rotterdammers vliegen voorbij. Het is veel bijpraten. Mirjam ken ik ´van Feyenoord`. Van reizen naar wedstrijden in binnen- en buitenland. Paul is ook Feyenoorder en blijkt een toffe gast. Het klikt. Een man van weinig woorden. Vriendin moet iedere keer lachen als ik vertaal van Hollands in Braziliaans-Portugees. ´´Mooi. Nee. Goed.`` Zo antwoordt Paul kort en krachtig op vragen over onder andere meer eten, meer koffie, meer bier. Lekker duidelijk, lekker Hollands, ik ben het helemaal vergeten. ´´Hij is één woord van één lettergreep, die Paul. Mono-sylabe``, vat mijn vriendin samen. Voorstelbaar. Net als haar landgenoten, kan zij voor Nederlandse begrippen meer dan soms oeverloos uitwijden over op het oog zo onbelangrijke mededelingen.
Mirjam en Paul vertellen boeiende verhalen over belevenissen in Latijns-Amerika. Kilometers lange wandeltochten door schitterende berglandschappen. Door hen gemaakte indrukwekkende foto´s ondersteunen die verhalen. Ze komen even op adem in Goiãnia. Ze zijn heel kort in São Paulo geweest, ze hebben nog geen goede indruk van Brazilië. Duidelijk. Klein nadeel. Ze hebben wel Spaans gestudeerd, maar geen Portugees. Logische keuze, op Brazilië na zijn alle andere landen die de twee bezoeken Spaanstalig. Ik kijk reikhalzend uit naar verhalen over hun ervaringen op de Amazone en in de steden Belém en Manaus. Benieuwd wat ze vinden van het volk in mijn tweede vaderland. Op één van de laatste avonden van ons samenzijn zitten we gedrieën bij de gitaarkroeg van mijn buurman. Mirjam, Paul en ik. Een avond om niet te vergeten. Buiten, aan een tafeltje. Een dertigjarige man komt aan, hij blijkt perfect gitaar te spelen. Het zingen is minder, een kniesoor die daar op let. Hij schuift aan, wij kopen borrels voor hem. De man is een boefje. Ik ken hem, ik ken iedereen in mijn buurt. Hij spoort niet helemaal, tovert een energierekening tevoorschijn en vraagt tien reais. ´´Morgen sluiten ze me af.`` Ja, ja. Wij weigeren, man houdt aan, wordt een beetje irritant. Ik neem het woord: ´´Waarom vraag je het aan mij? Omdat hier gringo´s zitten? Waarom houd je zo aan? Binnen zitten andere mensen, misschien hebben die wel geld voor je. Ik zeg het je nogmaals: wij geven geen cent aan je.`` Man wordt boos, smijt een half waterglas cachaça weg op de straat. Het sein voor ons om op te stappen. Twee dagen zal ik via buurman horen dat hij langs is geweest bij de bar om zijn excuses aan te bieden. Boef! Hij zorgt nog voor een ernome lachbui onder het Nederlandse contingent, waarbij Mirjam tranen in de ogen krijgt. Hij kijkt Paul indringend aan als die enkele zinnen in zijn moederstaal tegen Mirjam en mij uitspreekt. Natuurlijk onbegrip bij de boef. Hij zegt tegen Paul: ´´Je lult voor zeker één kilo, maar ik versta er nog geen ene gram van.``
Haalde een bakker het stel op van het vliegveld, één keer raden wie ze wegbrengt naar het grote busstation voor het vervolg van de reis door Latijns-Amerika? Het is de bar-buurman. O Robertão heet hij, de grote Robert. Zo groot is hij eigenlijk niet eens. Hij mag Mirjam en Paul erg graag. Het is een eer om ze naar het busstation in Goiãnia te brengen, zegt Robertão. En daar liegt hij geen letter van. Aldus verlaten Mirjam en Paul op maandag 23 mei om half elf ´s ochtends ons huisje. Het busstation is niet ver. Een snel afscheid, terug in de auto met Robertão. Het is ineens leeg en stil in mijn huis. Ik ben doodop, ga even liggen. Niet te lang. Want die goeie Patrick uit Breda mailt. ´´Het aftellen is begonnen.`` O ja, voetbal, o ja Brasil-Holanda. Bus regelen. Op de wedstrijddag van het hotel, waar de Oranjefans verblijven, naar het stadion en terug. Aan de slag.
Nog een week en dan gaat het los in het gemeentelijk sportpark Serra Dourada in Goiãnia. De toegangskaartjes zijn aan de prijs: 64 euro per stuk in Nederland, 150 reais in Brazilië. Duurdere kaartjes zijn er ook: het dubbele van de prijs, 300 reais. Vergelijk: minimumloon in Brazilië is nog geen 600 reais. Voetbal voor het volk, Brazilië mag zich weer eens diep schamen. Het stadion ligt nog flink overhoop deze zaterdag. Bouwgaten. Noodzakelijke aanpassingen voor Brazilië-Oranje.
Goiãnia spreekt nergens anders meer over: ´´Hé gringo, heb je al een kaartje? Ja? Kun je er geen één voor mij regelen? Nee? Jammer.`` Iedereen wil naar die wedstrijd. Iedereen wil dat Brazilië revanche neemt voor die blamerende 2-1-nederlaag tegen Oranje tijdens het afgelopen WK in Zuid-Afrika. Iedereen zijn tientallen miljoenen Brazilianen. Jong en oud. Compleet voetbalgek, het is bijna een religie.
Directeur Bode van ChildFund moet wachten op mijn mail-sollicitatie-brief. Daar wil ik extra zorg aan besteden, het spreekt vanzelf. Vriendin gaat naar examen van de test en slaagt. Uitslagen snel op internet. Proficiat. Dertig kandidaten voor vijf werkplekken. De eerste vijf gaan door naar de volgende sollicitatieronde. Afwachten op die classificatie. Niet snel op internet.
Ik zit achter een bus aan. Niet letterlijk uiteraard. Bier aan boord zal moeilijk worden, het mag niet en vervuilt. Geen ramp, want hotel-stadion is nog geen half uur bussen. Ga het toch proberen. Supporterskelen moeten gesmeerd blijven. Maandag 30 mei op pad. Telefonisch wordt al informatie ingewonnen. Godzijdank is deze blog over Het andere Brazilië af. Eén zorg minder. Verplichting aan mijn trouwe lezers. Sorry lui voor het oponthoud. Oorzaak? Antwoord op zijn Pauls, kort en krachtig: Geen tijd!

donderdag 12 mei 2011

Vreemdgaan (129)

´´Een vrouw wil alles in één man. Vriendschap, genegenheid én seks. Een man ziet geen probleem om deze zaken te verdelen tussen twee vrouwen. Eén voor de huiselijke besoignes, zij voedt de kinderen op. De tweede vrouw dient om het bed mee te delen.`` De Braziliaanse professor Mirian Goldenberg van de Universidade Federal do Rio de Janeiro, de federale universiteit, windt er geen doekjes om. Goldenberg (foto rechts) heeft gezag in haar land. Zij promoveerde op culturele antropologie, filosofie, sociale wetenschappen en schrijft boeken over onder meer (seksuele) relaties tussen de man en de vrouw in Brazilië. Ze is niet zomaar de eerste de beste en altijd goed voor scherpe uitspraken.
Goldenberg geeft haar mening op de Braziliaanse website Terra naar aanleiding van een recent onderzoek over het toenemend aantal vrouwen in haar land dat vreemdgaat. Televisiezender Rede Record wijdt maandag 9 mei 2011 een speciaal item aan overspelige vrouwen. Rede Record noemt cijfers: 42,8 procent van de vrouwen in het Latijns-Amerikaanse continent bedriegen hun partner. Dat is een toename van tegen de honderd procent in ruim twintig jaar. In 1990 bleef het percentage ´vreemdgaande vrouwen` op slechts 25 steken. De overspelige man? Dat percentage ligt al twintig jaar op iets meer dan 67,8. Rede Record noemt geen bronnen van het onderzoek. Geen nood. Want de federale universiteit in Rio de Janeiro heeft een eigen en ook recent onderzoek gedaan. Mirian Goldenberg leidde dat onderzoek. Cijfers: 60 procent van de mannen geeft overspel toe, tegen 47 procent van de vrouwen. Al vanaf 1989 wordt overspel door Goldenberg onder de loep genomen. Ook zij noemt een sterke toename van overspelige vrouwen.
Goldenberg doceert: ´´Mannen hebben altijd schuld. Vreemdgaande mannen zien overspel als een uiting van de eigen natuur. Vreemdgaande vrouwen geven hun mannen de schuld, zij plegen overspel omdat ze ontevreden zijn binnen het huwelijk of om ontrouw van de partner te wreken.`` Mooie doordenker. Goldenberg gaat door: ´´Waarom meer vrouwen vreemdgaan dan twintig jaar geleden? Omdat ze vrijer zijn nu, onafhankelijker. Ze accepteren geen ongelukkige huwelijken. Het grote probleem voor de man is tegenwoordig dat de vrouw zich ook doet gelden op het overspelpad. Zijn ze ontevreden, nemen ze een andere partner om hun wensen te vervullen.``
Goldenberg steekt een waarschuwende vinger in de lucht. ´´Wie denkt dat de vrouw op het gebied van overspel stapje voor stapje naar de man toegroeit, heeft het volkomen mis. Vrouwelijk overspel gaat gepaard met lijden en verdriet. De vrouw wil zich in het algemeen niet verdelen tussen twee liefdes, in tegenstelling tot mannen, die er geen punt in zien om twee vrouwen te beminnen.``
De professor schreef een boek met de titel ´Ontrouw, bericht van een antropologe`. Gebaseerd op haar studies over overspel. Goldenberg interviewde 1279 vrouwen en mannen in buitenwijken van Rio de Janeiro en gebruikte publicaties in kranten en tijdschriften over ontrouw en seks. ´´Het verschil tussen de beide seksen vermindert. Maar de Braziliaanse cultuur van ontrouw is nog immer een privilege van het mannelijk geslacht. De vrouwen blijven zich slachtoffer voelen, terwijl ze dat niet zijn.``
Hoe zit het met overspel en onderzoeken daarnaar in Nederland? De website Vreemdgaan.nu: ´Hoe vaak Nederlanders overspel plegen, is moeilijk te bepalen. Het hangt natuurlijk vanaf wat je onder vreemdgaan verstaat. Is zoenen al vreemdgaan? Of cybersex? Of moet het echt komen tot de daad? Niet alleen de definitie van vreemdgaan is problematisch, maar er komt bij dat er nog een groot taboe heerst op vreemdgaan. Mensen praten er niet graag over. Het hangt dus erg van de geënquêteerde af of deze de waarheid spreekt. Het lijkt erop dat de voorlopige schattingen laag zijn, dus dat vreemdgaan vaker voorkomt dan men wil toegeven.`
Niets op aan te merken. Goede tekst. Wel typisch Nederlands. Brazilianen zijn opener, geven ongezouten hun persoonlijke mening. Of het honderd procent waar is, daar mag een ieder vraagtekens bij stellen. Maar het komt er zeker dichtbij. Vreemdgaan in Brazilië houdt voor negentig procent ook ´de daad` in. Het uitgestrekte land kent het fenomeen seksmotel. Dit soort hotels bevindt zich buiten de stadsgrenzen en is hoog ommuurd. Daar zijn per uur kamers te huur. Van simpel tot heel erg sjiek, met een bubbelbad bijvoorbeeld. Altijd een televisie met continu pornofilms, een ijskastje met dranken, op het ijskastje condooms en soms een vitrine met onder andere dildo´s en glijmiddelen. Naar uw gerieven.
Op de Braziliaanse televisie wordt reclame gemaakt: ´Neem uw grote liefde mee naar ons motel. Verblijft u er vijf uur, dan is de lunch gratis`. Deze motels zijn uitgerekend dé plekken voor veilig overspel. De entree is aan de ene kant, de uitgang aan de andere zijde. Niemand ziet wat, alleen de kassajuffrouw of -meneer.
Terug naar Nederland. Het eerste grootschalige onderzoek naar vreemdgaan stamt uit 1991, uitgevoerd door het Nederlands Instituut voor Sociaal Sexuologisch Onderzoek (Nisso). Uit dit onderzoek blijkt dat 15 procent van de mannen en 9 procent van de vrouwen weleens vreemd is gegaan. Website Vreemdgaan.nu voegt eraan toe: ´Het eerstvolgende grote onderzoek naar vreemdgaan was van de psycholoog Henk Noort. Hij onderzocht 1700 heteroseksuele mannen en vrouwen tussen de 20 en 45 jaar. De percentages van Noort liggen hoger dan die van het Nisso: 25 procent van de mannen en 27 procent van de vrouwen plegen overspel.` Tot slot: ´Uit het jaarlijkse seksonderzoek van Durex blijkt dat 31 procent van de Nederlanders vreemdgaat. Wereldwijd zou dat cijfer volgens Durex op 22 procent uitkomen`. Aardig is de volgende conclusie op de website: ´Vreemgaande vrouwen lijken vaker op zoek te zijn naar een zielsverwant, terwijl overspelige mannen vooral gewoon plezier willen hebben`. Dat lijkt sterk op conclusies zoals die in Brazilië worden getrokken.
De Braziliaanse vrouw reageert massaal op de uitspraken van Goldenberg. Tientallen reacties op het web. Maria Rita bijt de spits af in een samenvattend overzicht: ´´Vandaag de dag bestaat geen echte liefde meer. Het leven is zo kort en wij laten onze begeertes maar betijen. Overspel is niet de schuld van de man. De vrouw en de man zijn gelijk. Ze willen zich beiden geliefd voelen. Gebeurt dat niet met de één, dan vinden ze wel een ander.`` Nuchtere kijk.
Sergio Nascimento hecht weinig waarde aan het instituut huwelijk. ´´De man geeft geen liefde meer aan de vrouw, de vrouw schikt zich daar in. We moeten ons afvragen of het huwelijk nog bestaansrecht heeft.`` Lilian Corradi neemt geen blad voor de mond. ´´Ik weet het absoluut zeker. De man doet niets om zijn partner te plezieren. Het een reden voor de vrouw om vreemd te gaan. De man is gefrustreerd en kan niet tegemoetkomen aan de begeertes van zijn vrouw.`` Isabela Santos is twintig jaar en heeft veel met mannen gevreeën. ´´Mijn huidige relatie zal in een huwelijk uitmonden. Maar ik moet wél tevreden zijn binnen die relatie. Ik heb vaak gedacht aan ontrouw op momenten dat ik te weinig liefde, attentie en genegenheid kreeg en me onveilig voelde. Slechts een klein aantal mannen slaagt er in om iedere dag dezelfde vrouw te veroveren. En geloof me, dat is inderdaad erg moeilijk.`` Mayrlla Kathyuska dan: ´´Mannen willen altijd meer, vrouwen gaan vreemd als ze merken dat hun man niet meer om hen geeft.``
Aline pleit voor een dialoog tussen vrouw en man als er sprake is van overspel. ´´Als respect binnen een relatie wegvalt, staat de deur wagenwijd open naar ontrouw. Het is echter vluchten voor de realiteit. Een goed gesprek kan uitkomst bieden.`` Een geknakte man aan het woord. Hij heet Wellington. ´´Mijn vrouw heeft me bedrogen. Het ontbreekt haar aan karakter, denk ik. Zij is echt niet verplicht om bij me te blijven, maar waarom scheidt ze niet eerst van me voor ze vreemdgaat? Kan ze na de scheiding een leven leiden zoals zij het wilt.`` Natalia is beduidend minder zwaar op de hand. Haar conclusie: ´´Vreemgaat is mode geworden. Iedereen pleegt overspel, tot aan beroemdheden toe, die wisselen continu maar van partner.``
Ariana daarentegen is haatdragend: ´´Mannen worden geboren met de natuurlijke instincten van een hond, een haan, een luiaard en een sluwe kater. Onaantastbaar en ontembaar brengen ze hun tijd op aarde door. Het is als de ziekte de pest. Nooit zijn ze met één vrouw tevreden, ze willen meer, ze willen een hele harem. Deze individuen met hun dierlijk gedrag en gewonde trots vernietigen door overspel alle gevoelens van respect, vriendschap, trouw en liefde waarin de vrouw zoveel tijd heeft gestoken.`` Dat kan de (overspelige) man in zijn zak steken. Marcelo Rafael voldoet aan het stereotype beeld van de Braziliaanse macho-man en onderstreept met zijn reactie de woorden van Goldenberg. ´´Lust en begeerte zijn de redenen waarom een man vreemdgaat. Bij een vrouw liggen sentimenten aan de grondslag van overspel. Ikzelf ben meerdere keren vreemd gegaan. Inderdaad, lust en begeerte. Maar mijn liefde is alleen voor mijn ex-vrouw.`` Geen commentaar.
Brazilië en ontrouw. Uit eigen dagboek. Nuances. In mijn vrijgezelle tijd in Brazilië had ik menig Braziliaans vriendinnetje. Ben ik vreemd gegaan? Nou en of! Maar eerlijk is het niet. Want al zei ik vooraf nog zo duidelijk dat ik geen vaste relatie wilde, me niet wilde binden en dat ik vrij wilde zijn, het was tegen vrouwelijke dovemansoren gezegd. Ieder ´vriendinnetje-voor-één-nacht` claimde me onmiddellijk. Geen ontkomen aan. Ik was van haar, moest bij haar blijven. Rustig zeg. Maar nee. Een ander vriendinnetje? Overspel.
Volgende nuance. Isabela Santos heeft het erover dat mannen amper in staat zijn om iedere dag dezelfde vrouw te veroveren. Prachtige uitspraak, ook weer die specifieke Braziliaanse cultuur. Braziliaanse vrouwen hebben veel meer aandacht nodig dan de gemiddelde Nederlandse vrouw. In alle opzichten. Brasiliaansen willen bijna continu een bewijs van de man zien of horen dat hij daadwerkelijk van haar houdt. En gemeende woorden en daden graag. Geen clichématig gedrag, daar prikken ze onmiddellijk doorheen. Angst om haar partner te verliezen? Nee, absoluut niet.
Een derde nuance. Het huwelijk als instituut. Een Braziliaanse vriend zei jaren geleden tijdens een stapavond en -nacht in Rio de Janeiro: ´´Het huwelijk zou maximaal voor drie jaar moeten gelden. Daarna wordt het automatisch ontbonden. Willen beide partners de verbintenis voortzetten, dan moeten ze die officieel verlengen. Met handtekeningen en al. Zo worden veel verdriet, ruzies, ellende en overspel voorkomen.`` Creatieve gedachtenspinsels. Zij het dat deze vriend een slecht huwelijk had, met veel verdriet, ruzies, ellende en overspel en niet lang na onze stapnacht officieel van zijn vrouw scheidde. Na ruim vijftien jaar.

maandag 9 mei 2011

Slavenarbeid (128)



Het is niet nieuw, het blijft schokkend. Slavenarbeid in Brazilië. Anno 2011 nog steeds een actueel probleem. Katvangers zoeken straatarme en werkloze jonge mannen. Die horen klinkende beloftes. Een goed salaris, dito onderkomen, eten, drinken, vrije dagen. Ze gaan voor de bijl. Niet vreemd. Met name in het midden, noorden en noordoosten van Brazilië is veel armoede en weinig werk, daar hebben deze ronselaars veel succes. Zij zorgen voor vervoer naar de binnenlanden toe, naar rijke ondernemers en boeren, die fabrieken en landerijen bezitten. Zij zorgen er ook voor buiten schot te blijven, er is op het oog geen enkele relatie tussen hen en deze zetbazen.
Eenmaal op de werkplek aangekomen, kunnen de arbeiders geen kant meer op. Ze hebben geen cent op zak, moeten werken en leven onder erbarmelijke omstandigheden (foto rechtsboven). De bazen zijn slim. Ze betalen geen of amper loon. Creëren schulden. De arbeider moet ineens betalen voor verblijf, voor water en electriciteit. Als er überhaupt energie of schoon stromend water is. Protesteren? Weglopen? Mogelijkheden. Maar daar hebben de bazen wat op gevonden. Ze huren pistoleiros in. Dat zijn sterke mannen met pistolen. Mannen die arbeiders angst inboezemen, intimideren en in het ergste geval, bij vlucht, eenvoudig liquideren. Wie ziet of hoort wat? Niemand.
Het is amper te begrijpen hoe arbeiders kunnen leven met deze vernederingen en dan ook nog letterlijk het bloed onder de nagels vandaan moeten werken. Medische verzorging? Vergeet het maar. Vrije dagen? Vergeet het maar. Hygiëne? Vergeet het maar.
De website Repórter Brasil publiceert op 3 mei 2011 een reportage van Bianca Pyl over slavenarbeid in de staat Goiás, de boerenstaat in het centrale westen van Brazilië. Speciale opsporingsbrigades van de federale overheid, met onder meer politiemensen en vertegenwoordigers van het Ministerie van Werkgelegenheid, doen invallen in steengroeven in de gemeente Gouvelândia en bevrijden 64 ´slaven`. Sommigen van hen zijn er zelfs geboren en leven meer dan dertig jaar onder een vernederend regime. Voor de goede orde en begrip. Gouvelândia ligt in het uiterste zuiden van Goiás, op de grens met de staat São Paulo, en telt slechts zo´n vijfduizend inwoners. Klein dorp. De gemeente heeft een oppervlakte van 830 vierkante kilometer. Enorm uitgestrekt. Met ondoordringbare wouden, riveren. Steengroeven zitten vaak diep in het onherbergzame binnenland, verborgen, moeilijk op te sporen. De opsporingsbrigades zitten niet stil, maar zijn vaak afhankelijk van anonieme aangiftes. Telefoontjes. In Gouvelândia en omstreken worden eigenaren van zeventien steengroeven op heterdaad betrapt: schuldig aan slavenarbeid (foto geheel boven). In het bezit van die eigenaren vele persoonlijke goederen van de arbeiders. Het is te gek voor woorden, maar waar: kleren, pannen tot aan een kinderwieg toe. Inbeslaggenomen als onderpand voor de te vereffenen ´schulden`, die per familie zijn opgelopen tot duizenden reais. De brigades treffen op diverse werkplekken zeven pubers aan (foto rechts). Drie van hen zijn jonger dan zestien jaar, die dagelijks in de steengroeven werken van vier uur ´s nachts tot tien uur ´s ochtends. Daarna mogen ze naar school.
Roberto Mendes is coördinator van de invallen in het zuiden van Goiás. Hij zegt: ´´Het ging in eerste instantie om kinderarbeid in deze steengroeven op te sporen. Vanwege het werk in de vroege ochtend komen de kinderen uitgeput aan op school en dat valt op.`` Het uithouwen van stenen is zwaar werk. Meisjes en jongens moeten dezelfde arbeid verrichten als hun vaders.
In de regentijd kan het werk maanden stil liggen. Maar geen loon, geen uitkering. Eten moet er wel op de plank komen. Geld lenen, tegen woekerrentes. Schulden ontstaan. Eén arbeider vertelt dat hij door die schulden zijn oven, een keukentafel, een klerenkist en kleding is kwijtgeraakt. De cirkel is rond, slavenarbeiders werken slechts om hun schulden te vereffenen.
Buiten dat, zijn de opsporingsambtenaren geschrokken van de levensomstandigheden van de tientallen steenhouwers. Ze wonen in gammele barakken, veelal afgedekt met plastic. Muren, nou ja muren, vertonen diepe spleten, dreigen het te begeven en worden overeind gehouden door houten planken. De families hebben geen toiletten tot hun beschikking. Plassen en poepen? Dat moet buiten. Ook in de stromende regen. Geen toiletpapier. Schoonwassen met een hand. Al misselijk? Douchen dan. Emmers vullen met vies water uit een open goot. Elektriciteit? Dat doet het dan wel, dan niet. Slecht aangebracht, aanraking met electrische apparaten levert schokken op.
Er is meer. Geen beschermende kledij tijdens het werk. Geen gezichtsmaskers. Kinderen kampen met gezondheidsproblemen vanwege stof dat vrijkomt bij het uithakken van de stenen. Rugklachten ook, die hun oorzaak vinden in slechte werkhoudingen (foto links) en het tillen van veel te veel gewicht. Over het gewicht gesproken. Twee steengroeven produceren twee maanden zo´n honderdduizend stenen, wijst onderzoek uit. Roberto Mendes: ´´Ten eerste. De arbeiders hakken uit één enorm brok steen honderdduizend stukken. Die leggen ze één voor één op de grond. Vervolgens duizenden keren bukken en sjouwen om al die ruwe stenen naar de bakkerij brengen. Voor ze de oven in gaan, moeten ze netjes rechthoekig of vierkant worden geschaafd.``
De geschiedenis van de slavenfamilies in Goiás wijst uit dat ze niet eens zijn geronseld in een andere staat. Ze werken al tientallen jaren in steengroeven in de regio, ze zijn geboren in dezelfde regio. Ze trekken van groeve naar groeve. Er is geen ander werk voorhanden, ze weten niet beter. Ze zeggen: ´´Waar moeten we anders heen?`` En vallen zo in handen van uitbuitende bazen. De opsporingsbrigades inspecteren in april 2011 een aantal van 32 steengroeves in betreffende Braziliaanse staat en bij zeventien is er sprake van slavenarbeid. Ruim vijftig procent.
Voorts blijkt dat eigenaren van de groeven het niet zo nauw nemen bij het uitkiezen van hout voor de steenbakkerijen. Beschermde houtsoorten worden gebruikt, omdat die uitstekend branden en goedkoop zijn. Illegale kap. Belasting betalen? Dat is eveneens van een andere wereld. De ambtenaren nemen administratie en goederen in beslag. Betalingen dienen te worden gedaan aan de arbeiders. De directie van de nabij gelegen waterkrachtcentrale Usina São Francisco biedt hulp en belooft banen aan gedupeerde families. ´´Onze salarissen zijn beter.`` Behalve hoge boetes, zullen de bazen van de steengroeven zich voor de rechter dienen te verantwoorden voor slavenarbeid. Einde reportage.
Het Braziliaanse Ministerie voor Werkgelegenheid geeft een overzicht van de acties tegen slavenarbeid in 2010. Het blijkt dat onderzoeken en invallen zijn gedaan in alle 26 staten van het land. In totaal 141 acties bij 305 bedrijven; 2.617 arbeiders worden ´bevrijd`. Het uitgeschreven boetebedrag is precies 8.770.879,81 reais. Een fortuin. De vraag is of dat bedrag inderdaad in zijn geheel én binnen een redelijke termijn op een rekening van de federale overheid staat. En of de ´slaven` ervan profiteren. Om ten overvloede te duiden op de uitgestrektheid van Brazilië: de totale grootte van het onderzochte gebied is maar liefst 18.876 hectare. Ga er maar aan staan.
In een andere reportage op het web, ook van 2011, komt Mateus aan het woord. Hij is geronseld in de noordelijke staat Píauí. Hij en zijn maten werken op een grote boerderij in het zuidwesten van de noordelijke staat Pará. Slavenarbeid. ´´Water hier heeft de kleur van ananas. Geel. Het is vies, het stinkt en zit vol met beestjes. We drinken het, wassen onze kleren erin en gebruiken het om te douchen.``
Mateus wordt gelokt door een katvanger. Om resten van gekapt oerwoud op te ruimen, waardoor plek vrijkomt voor het hoeden van vee. Mateus gaat. Maar hij krijgt geen geld voor geleverde arbeid. Mateus komt in opstand. ´´Ze vielen me aan met een mes. Als ik niet had afgeweerd met een arm, was dat mes mijn hals in gegaan. Iedereen zag het, niemand durfde wat te doen.`` Een onderbaas van de boerderij raadt Mateus aan om maar niet naar Justitie te stappen. Hem rest geen keus. Gelukkig doen ambtenaren een inval op het landgoed in Pará. Mateus en zijn makkers zijn weer vrij man. Eén van de ambtenaren, met ruime ervaring in de strijd tegen slavenarbeid, wil ´of the record` het volgende kwijt: ´´Als ik een blinde of verminkte arbeider zie, vraag ik hem altijd hoeveel diens baas betaalt voor de indirect door hem aangerichte persoonlijke schade. Eén verloren oog levert zestig reais op, een verloren arm honderd reais, en zo verder. De arbeiders vertellen zonder één enkele emotie. Zo heeft ieder deel van het menselijk lichaam een eigen prijs.``
De Braziliaanse wet Lei Áurea maakt officieel een einde aan de slavernij in Brazilië. Dat gebeurt op 13 mei 1888. Een einde aan het recht van een persoon om officieel een ander persoon te bezitten, uit te buiten. Het is heden 9 mei 2011...

zaterdag 7 mei 2011

Moederdag (127)

Moederdag valt in 2011 op zondag 8 mei. Dat is morgen. Ook in Brazilië. Voor eens en altijd. Ik haat ´feestdagen` die de commercie in het leven roept. Moederdag, Vaderdag. Wat een absurde ellende. Het is niet één dag Moederdag. Het is niet één dag Vaderdag. Het is nooit Moederdag en Vaderdag of iedere dag Moederdag en Vaderdag. Basta! Geen discussie mogelijk. Natuurlijk, als klein kind gedichtjes geschreven voor mams. Ontbijt op bed, cadeautjes. Netjes meedoen aan het circus. Nu ben ik 53 jaar en woon in Brazilië. Het land dat Moeder op een voetstuk plaatst. Een beetje als de heilige maagd Maria. Terecht, daar niet van. Maar Moederdag...
De eerste schok is een grote. Onderzoek wijst uit dat Moederdag helemaal niets te maken met welke commercie dan ook. De ´dag` is ontstaan in Amerika, einde negentiende eeuw, in Grafton, West Virginia. Ene Anna Jarvis woonde in dat stadje. Haar moeder kreeg elf kinderen, van wie er zeven erg jong stierven. Om haar verdriet te vergeten wijdde deze vrouw haar leven aan het helpen van andere mensen. Moeder Jarvis stierf op de tweede zondag in mei 1906. Dochter Anna besloot op de tweede sterfdag van haar moeder om anjers uit te delen aan alle moeders in haar woonplaats. Zij kreeg steun van de plaatselijke katholieke kerk en zo is de eerste Moederdag ontstaan. Vanaf 1914 werd het een officiële feestdag in Amerika. Voor de volledigheid: de Braziliaanse president Getúlio Vargas riep in 1932 de tweede zondag van mei uit tot Moederdag in zijn land.
Moederdag in Brazilië.
Tweede schok. Toch weer die commercie. Op Kerstmis na is Moederdag voor alle winkels het meest lucratief. De afgelopen dagen uitgebreide aandacht voor Moederdag op de Braziliaanse televisie. Hoeveel gaan de mensen uitgeven, welke cadeaus zijn populair. Tot aan complete keukens worden weggegeven. Hoezo stereotiep? Daarbij wel aangemerkt dat slechts een klein percentage van de Brazilianen in staat is om een cadeau in de vorm van een nieuw fornuis of wasmachine te kopen. Het gaat de moeders in dit Latijns-Amerikaanse continent niet om de presentjes. Ze willen de kinderen om zich heen. Het liefste allemaal. Zonder ruzie. In harmonie.
Veel Braziliaanse vrouwen stappen meer dan éénmaal in het huwelijksbootje. Vaak blijkt het een gammel bootje dat op de klippen loopt. Vaak ligt de schuld bij pa die er tussenuit knijpt en het gezin aan haar lot overlaat. Moeder moet maar zien hoe ze de eindjes aan elkaar knoopt. Hertrouwt ze en krijgt ze ook van haar tweede man een stel kinderen, dan kan het lastig worden. Halfzusters, halfbroers. Halfzuster A. kan niet met halfbroer B. opschieten, halfzuster C. niet met halfbroer D. In Brazilië leven derhalve veel gebroken gezinnen die nooit meer te lijmen zijn. Onderlinge ruzies, kinderen van de eerste man van moeder erkennen de tweede man van haar niet. Brazilianen zijn vergeleken met Nederlanders erg gevoelig, zeker als om familie-aangelegenheden gaat. Tel uit je verlies. En moeder zit als een spin in het web, ze krijgt alle narigheid op haar bordje en moet het zien op te lossen. Vrede stichten met veel liefde, geduld en begrip. En geloof, niet te vergeten.
Braziliaanse moeders met grote gezinnen zijn zeer sterke vrouwen. Prachtvrouwen ook. Ze zijn gelouterd door het leven. Ze weten waar Abraham de mosterd vandaan haalt, ze nemen geen blad voor de mond en regelen zaken zoals zaken geregeld dienen te worden. Zonder rompslomp, recht op ´de man` af. Het is niet zo gek dat moeder op een voetstuk wordt geplaatst. Dat gebeurt zeker door zoonlief. Door een man, die o zo macho is in dit land. Het is meer dan één studie waard: minderwaardig gedrag ten opzichte van de vrouw, maar kom niet aan moeder. Het zijn allemaal conclusies met een grove kam, daarentegen, het is de realiteit in Brazilië.
Het is vrijdag, twee dagen voor Moederdag. Hetzelfde ´plaatje` in mijn woonplaats Goiãnia. Heet, felle zon, geen wolkje aan de lucht. Met de fiets op weg naar de supermarkt om knoflook te kopen. Brazilianen eten veel knoflook, het gaat bijna overal in en de kwaliteit is super. Gezond en lekker. Ik moet voorbij een van mijn stamkroegen. Dan moet een mens zich sterk tonen en niet stoppen. Het zal ditmaal geen probleem geven, het is bijna half twaalf in de ochtend, bijna tijd voor de warme lunch. Het is ook vrijdag, een normale werkdag, het zal niet druk zijn op het terrasje bij Zé.
´´Hé gringo! Kom hier! Een minuutje!`` Ah nee. Wellington schreeuwt vanaf het terrasje. Hij zit met Zoy aan een tafel op het terrasje. Wellington is groot en gezet, in de dertig. Zoy is kleiner van stuk en ouder. Beiden zijn maatjes. Het geeft geen pas zonder woord of gebaar door te fietsen. Zucht. Even dan. Een pot bier komt op tafel, een borrel, vriendin zal moeten wachten op die heerlijke knoflook. Nu ik er toch ben, maak ik van de nood een deugd. Het is zondag Moederdag, hoe is het met moeder en wat gaan de heren doen?
Wellington steekt van wal. ´´Mijn vader stierf op 33-jarige leeftijd. Ten gevolge van een ongeluk. Ja, de leeftijd van Jezus. Moeder heeft slechts één vriend gehad na de dood van pa. Een klein jaartje, het hield geen stand. Daarna niks meer. Ze heeft er geen behoefte aan, zegt ze. Mijn moeder is een mooie vrouw, in de vijftig. Volop in het leven. Ik heb slechts één broer. Natuurlijk gaan we zondag samen naar ma en nemen we cadeaus mee.`` Wellington kijkt naar de lucht, neemt een grote slok bier. ´´Weet je. Het is een beetje ingewikkeld. Moeilijk uit te leggen. Ik zag je verbaasd kijken toen ik zei dat mijn moeder geen vriend heeft. Al die jaren alleen. Aan het aantal mannen ligt het inderdaad niet. Die zijn er maar zat. Het is de familie. Die tolereert geen ander meer naast moeder. Die laat dat op subtiele wijze in gesprekken doorschemeren. Moeder schikt zich ernaar. Ze dreigt haar eigen bloed te verliezen. Een hoge prijs voor een nieuwe liefde, vindt ze. Dan maar geen nieuwe man. Waarmee ik niet zeg dat het bij ons het geval is, begrijp je?``
Zoy laat Wellington netjes uitspreken. Hij knikt af en toe om woorden van zijn vriend te bevestigen. En jij Zoy? ´´Mijn familie is groter. Moeder baarde acht kinderen, vier jongens, vier meisjes. De een na de ander. Ruim acht jaar zwanger, zonder verlof. Gebruikelijk in ons land. Moeder en vader zijn jaren geleden gescheiden. Papa leeft met een andere vrouw.`` Alle acht kinderen zijn zondag van de partij in het huisje van moeder. ´´We maken er ieder jaar op Moederdag een groot feest van. Barbecue en bier. Dolle pret. We nemen cadeautjes mee, maar het belangrijkste voor mams is onze aanwezigheid. Ze gaat echt in het midden zitten en kijkt trots om zich heen. Dat is háár Moederdag.``
Hoge woorden moeten er uit. Heeft moeder van Zoy dezelfde instelling als moeder van Wellington? Hoe zit het met mannelijke liefde in haar leven? Zoy lacht zijn bruin gerookte tanden bloot. ´´Nee, geen familieproblemen. Ik zeg vaak tegen haar: mams, neem toch een vriend. Niks hoor. Als ik weer eens een keertje aandring, kijkt ze me vermanend aan en schudt haar hoofd. ´´Zoy, ik heb vier mannen gebaard. Vier mannen, die ik nog steeds om me heen heb. Het is genoeg zo, ik hoef geen vijfde meer.``

donderdag 5 mei 2011

Over Braziliaans fruit (126)



Brazilië is een (sub-)tropisch land. Net zo groot als Europa, inclusief het oude Rusland. Brazilië kent veel vochtig oerwoud, droge binnenlanden en ruim zevenduizend kilometer strand. Makkelijk voor te stellen dat de flora enorm divers en fascinerend is. Eén van de grote attracties van het continent. Na acht jaar Brazilië blijft de natuur in dit land mij in alle opzichten nog steeds verrassen. Soms zo onbegrijpelijk mooi. Vraag het gerust aan andere Hollanders die in Brazilië wonen. Imposante heuvelgebieden met talloze watervallen in de staat Minas Gerais (foto boven), witte palmstranden in het noordoosten, het droge uitgestrekte binnenland.
Voor zover deze toeristische prietpraat. Het is slechts een inleiding, die de enorme diversiteit van de flora moet onderstrepen. Een diversiteit dus ook in vruchten. Ik hou het niet meer bij, maar rond de vijftig verschillende soorten heb ik al geproefd. Bezoekjes aan binnenlanden van Brazilië betekent immer eten van inheems fruit, in allerlei kleuren van de regenboog en met de meest exotische indiaanse namen. Soms zo bitter, soms zo zoet. Soms eerst de schil openbreken en het vruchtvlees opzuigen, soms met schil en al naar binnen werken. Dit fruit is niet in de handel, wordt niet op weekmarkten verkocht. Het groeit in het wild. Afkomstig van bomen en planten die alleen in die bepaalde regio te vinden zijn. Waar alleen de boerenfamilies die er wonen, van afweten. En het gaat niet alleen om de vrucht. Die bladeren zijn goed voor de stoelgang, die tegen maagstoornissen, die tegen een opgezette keel, die tegen diarree. Dat weten de boerenfamilies en profiteren dan ook volop van wat de natuur hen biedt.
Jatobá, caqui, ata en jaca zijn vier van mijn favoriete vruchten, die wel op weekmarkten en in de winkel te koop zijn. Caqui en ata worden veel gegeten, jatobá en jaca beduidend minder in Brazilië. Wat zijn het voor vruchten, hoe smaken ze en hoe zien ze eruit? Deze blog zal onmiskenbaar over Braziliaans fruit gaan.
Jatobá. De boom kan tussen de vijftien en dertig meter hoog zijn. In de Amazone zelfs tot 45 meter, met een diameter tot zestig centimeter. De vruchten zitten hoog in de boom, het wachten is tot ze naar beneden vallen. Snel oprapen, want Braziliaanse insecten houden van jatobá. Braziliaanse mensen daarentegen in het algemeen niet. De poepbruine schil van de vrucht is keihard. Bedoeling is die voorzichtig te breken. Een grote notenkraker voldoet prima. Binnenin een grote noot met daaromheen kurkdroge lichtgele poederachtige pulp. Die pulp is om te eten. Brazilianen vinden dat jatobás naar zweetvoeten stinken. Zit wat in. Voor mij heeft het meer weg van een mix van oude Hollandse kaas en Franse brie. Heerlijk. Het is puur te eten, maar wel met water of bier erbij, want de pulp plakt onmiddellijk aan de tandjes. Er is jam van te maken, gelei. Met beetje suiker, dan wordt de smaak minder ranzig. Doe het in een mixer met melk, kaneel en ijs en een goddelijke milkshake ontstaat. Uiteraard is ook jatobá-thee te maken. Allemaal jammie.
Het hout van de jatobáboom wordt voor veel doeleinden gebruikt. In huizenbouw, deuren van jatobá, tot aan kralenkettingen, ringen en kunst aan toe. Braziliaanse wetenschappers buigen zich of eten van de pulp goed is voor de mens. Ze komen tot de conclusie dat jatobá mentale weerbaarheid versterkt en zorgt voor innerlijke rust. Dat is mooi meegenomen. Maar niet te veel van eten, waarschuwen geleerden. Het is een sterke vrucht, overmatig gebruik kan het tegenovergestelde teweeg brengen. Ontregeling van het organisme van de mens. Het zal wel. Vijf jatobábomen staan op twee kilometer van mijn huisje. Ze dragen nu geen vrucht, het is te heet. Wachten is op het einde van de regentijd. Maart is een perfecte maand. Dan fiets ik met plastic zakken naar de bomen en raap de vruchten van de grond.
Caqui. De kennismaking met deze vrucht zal ik nooit vergeten. Jaren geleden. In een sjieke supermarkt zie ik grote tomaten in een speciaal doosje.
Niet zo duur. Beetje oranje-rood, dat wel. Vreemd, maar benieuwd, dus in het boodschappenkarretje. Thuis proeven. Hè, geen tomaat! Nee, caqui. Van oudsher een Chinese vrucht en erg populair in Japan en Portugal. Japanners namen zaden van de caquiboom mee naar Brazilië in het begin van 1900.
Zoals bij bijna elke vrucht in Brazilië bestaan ook van de caqui diverse soorten.
De meest bekende is de rode, die zo op een uit de kluiten gewassen tomaat lijkt. Is de vrucht rijp, dan heeft het sappig en stevig zoet vruchtvlees. Het velletje is op te eten, maar smaakt wat droger. Het beste is de caqui doormidden te snijden en uit te lepelen. De vrucht is gezond: calorie-arm en bezit ijzer, proteïnen, vitamines A, B1, B2 en E. Caqui leent zich zoals vele vruchten in Brazilië uitstekend voor het maken van een pefecte mousse (foto rechtsonder).
Caqui wordt gekweekt in de staat São Paulo en het zuiden van Brazilië. In Goiãnia het hele jaar door te krijgen, maar de beste tijd is mei en juni. Dan komen vrachtwagens van verre en parkeren langs grote in- en uitvalswegen. Ze openen de achterklep en spreiden vers fruit tentoon. Zoals ananas en sinaasappelen, maar ook caqui. Een doosje met zo´n acht caquis kost bijna niks, even voelen of ze niet overrijp zijn, kopen en smullen maar.
Ata. Na mijn emigratie in 2003 naar Brazilië de eerste tropische vrucht waarop ik verliefd word. De liefde is gebleven. Is de ata rijp, dan opent de vrucht zich. Het vruchtvlees is wit, lekker zoet en zit om kleine zwarte zaden heen. Uitlepelen kan, ook mogelijk om zaadjes af te zuigen. Ata heet het fruit in noorden en noordoosten van Brazilië. Ook in Goiãnia. In Rio de Janeiro wordt het pinha genoemd.
Officieel is de naam fruta-da-conde. Mooie naam, betekent fruit-van-de-graaf in het Nederlands. Dat heeft een geschiedenis. Gouverneur Diogo Luis de Oliveira plant de vrucht in 1626 in Bahia. Hij draagt de titel Graaf van Miranda. Een titel die is verzonnen door koning Philip II van Portugal. O ja, van origine komt de ata of het graaf-fruit uit de Nederlandse Antillen. De boom kan vijf meter hoog worden, het fruit heeft een diameter van zeven tot tien centimeter. Natuurlijk weer vitamientjes, C en B-complex.
Jaca. Enorm hoge bomen, tot twintig meter. Te vinden in bijna geheel Brazilië, van de staat Pará in het noorden tot aan de staat Rio de Janeiro in het zuidoosten. Land van origine? India. In Brazilië vanaf de zeventiende eeuw. Eén vrucht kan vijftien kilo zwaar worden. Ze zijn spotgoedkoop, maar ook weer: je moet ervan houden. Het vette vruchtvlees is geel, lijkt meer op gelei. De smaak is apart zoet, moeilijk te omschrijven. Rijk aan diverse mineralen en vitamines A, C, B-complex.
De zaden zijn te koken en daarna als een soort pindaatje op te eten. Bij de borrel. Ik heb eens bij kennissen jaca met konijn gegeten. Warme jaca. Het vlees van het konijn krijgt zo een zacht zoet perziksmaakje. Overzalig. Daar moeten ze niets van hebben in Brazilië. Warm vlees met warm zoet. Ik heb mijn bordje aan een andere tafel opgegeten. Kwestie van een goede opvoeding. In sommige wijken van Goiãnia groeien jacabomen gewoon langs de weg. De vaak enorme vruchten zitten hoog in de boom, een ladder is nodig om er bij te kunnen komen.
De jaca heeft een reputatie. Zeker in de binnenlanden van de noordoostelijke staat Bahia, waar de vrucht destijds in eerste instantie werd gekweekt. In die binnenlanden woonden broodarme families die het land bewerkten. De jaca was hen onbekend. Niet lang. Kinderen werden slachtoffer van naar beneden vallende jacas. Tja. Een tien kilo wegende vrucht die onaangekondigd van vijftien meter hoogte naar beneden klettert en terechtkomt op een kinderhoofdje...
Over Braziliaans fruit geschreven. In opkomst: Braziliaanse danseressen met fruitnamen. Mulher Melancia, Mulher Moranguinho, Mulher Maçã, Mulher Pêra, Mulher Cereja. Oftewel achtereenvolgens de dames watermeloen, aardbeitje, appel, peer en kers. Platter dan plat bestaat niet. Ontstaan in het clubcircuit in Rio de Janeiro. In discotheken waar harde techno-funk wordt gedraaid en lichamen van de danseressen op podia uitdagend alle kanten opdraaien.
Wie is wie? Mulher Melancia is Andressa Soares, geboren op 28 maart 1988. De beroemdste, de eerste fruitdame ook, ze zal het tot in de Playboy schoppen. Ellen Cardosa wordt geboren op 13 de julho 1981. Beter bekend als Mulher Moranguinho. Stripster, danseres, ze zal het tot de carnavals-eretitel Koningin van het Slagwerk van een sambaschool in Rio de Janeiro schoppen. En dat is echt een titel.
Gracy Kelly, jawel haar echte naam, wordt 4 april 1982 geboren. Zij is Mulher Maçã (foto links). Genoemd naar het funknummer ´Appel, het verboden fruit`. Deelnames aan het befaamde carnavalsdefilé in Rio de Janeiro. Ook al tot Koningin van het Slagwerk gekozen. Suellem Aline Mendes Silva ziet op 4 december 1986 het levenslicht. Haar toekomst wordt Mulher Pera. Ze maakt een cd en schopt het zelfs tot kandidaat voor federale afgevaardigde van São Paulo. Helaas, mevrouw peer krijgt slechts 3136 stemmen, gelukkig heel veel te weinig voor een zetel. Een nieuwe ster aan het Braziliaanse dansfirmament is de negentienjarige Fabiana Stella (foto rechts). Zij werkte netjes als bankbediende, werd gescout in de disco omdat ze zo ´perfect beweegt` en heeft de balie verruild voor de dansvloer. Ze heeft het al geschopt tot Mulher Cereja. Het kan niet anders, of ook voor haar ligt een fruitige toekomst in het verschiet.

maandag 2 mei 2011

Voetbalzondagje (125)

Viering van de Nederlandse Dag van de Arbeid is op 1 mei. Ook in Brazilië. Die valt in 2011 op een zondag. Gekke dag. Geen vrije dag voor arbeiders in Nederland, ze zijn toch al vrij. Ook geen vrije dag voor arbeiders in Brazilië, ze moeten toch werken. Zondag of niet. Wie in ieder geval aan de slag moeten, zijn professionele voetballers. In Nederland én Brazilië. In Nederland loopt de landelijke eredivisie op het einde. Het is spannend. FC Twente, PSV of Ajax kampioen? In Brazilië lopen de staatskampioenschappen in het land op het einde. Ook veel spanning. Zo ontmoet Flamengo rivaal Vasco da Gama in de finale om de titel in Rio de Janeiro.
In mijn woonplaats Goiãnia de tweede halve finale om de titel van de staat Goiás, tussen Vila Nova en Goiás. Over (aarts-)rivalen gesproken. De eerste halve finale won Goiás met 1-0. Nog van alles mogelijk. Vila Nova is mijn cluppie in Brazilië, Feyenoord in Nederland. De Rotterdammers moeten in Venlo tegen VVV spelen. Ik ga die wedstrijd live op de laptop volgen via een of andere vage Russische streamer. Met Engels commentaar. Het is in Goiãnia vijf uur vroeger dan in Nederland. Feyenoord speelt om half drie ´s middags, ik zit al voor negen uur in de ochtend, na een goed ontbijt, achter de laptop in mijn huisje. Vriendin slaapt, de mussen niet. Ze baden in de zon, die op dat uur nog niet zo heet aanvoelt. Het luide en zuivere mussenconcert geeft een lekker gevoel. Jammer dat de vogeltjes het Hand in Hand niet beheersen. Of het clublied van Vila Nova.
Feyenoord en VVV trappen af. Via Twitter en Teletekst houd ik me op de hoogte van de verrichtingen van Twente, PSV en Ajax. Ouderwetse spanning. Feyenoord heeft vorige week nog de vloer aangeveegd met PSV. Een 3-1-winst. Kan nog een achtste plek halen, die recht geeft op voorrondes voor internationaal voetbal. Na zo´n rampseizoen een mirakel. Natuurlijk gaat het weer mis. Natuurlijk, ja, want dat hoort bij Feyenoord. Geen inspiratie, geen werklust, slechte passes, slechte verdediging. Verliezen van VVV, nota bene kandidaat voor degradatie, met 3-2. Klote! Vriendin is inmiddels wakker, maar ze weet: beter mijn mond houden.
Het is nog geen half twaalf als het eindsignaal van VVV-Feyenoord klinkt. Komt mooi uit. Naar de buurman, die een kroeg uitbaat. Een borrel of twee om een nare smaak weg te werken. In de wetenschap dat ruim vier uur later Vila Nova-Goiás op het programma staat. Die wedstrijd mag ik ook zeker niet missen. In de kroeg wordt normaliter en zeker op de zondagochtend volop gezongen en op gitaren gespeeld. Het is deze ochtend erg rustig. Stilte voor een storm? Ik had met vrienden afgesproken, niemand komt opdagen. Geen wonder, normaal in Brazilië. Grootse plannen, komt er weer niks van terecht. Maar het wordt gezellig. Altijd wel een gesprek, altijd leuk. Vriendin verrast om één uur met vers gebraden levertjes en uien. Die gaan erin als koek. De hele bar smult mee. VVV-Feyenoord verdwijnt op de achtergrond. Zo moet het.
Waarom, ik weet het niet. Maar ik besluit om niet naar het stadion Serra Dourada te gaan voor Vila Nova-Goiás. Het is een klassieker, die sla ik nooit over. Het is ook niet ver weg, het is te fietsen, met de bus zelfs een peulenschil. Ik kies voor de live-uitzending op televisie. Het wordt een prachtwedstrijd. Goiás komt al vroeg met 1-0 voor. Dan volgt bijna halverwege de eerste helft een onderbreking van twintig minuten. De doelman van Goiás zwaait wild met zijn armen om zich heen. Bijen vallen hem aan.



En verrek, om de rechterbovenhoek van de goal heen, gezien vanaf het veld, vormt zich een bijenfamilie. Een hele tros is het al (foto boven). De scheidsrechter fluit af. Brandweerlieden stormen met een mobiele waterspuit de grasmat op. Ik knijp me onderwijl in mijn rechterarm. Ik heb wat borrels op bij buurman, zie ik het goed? Bijen wijken niet, brandweer zet zwaar geschut in. Een vlammenwerper. Gevaar, het net van de goal dreigt vlam te vatten. Ik zit op het puntje op de bank. Dit gebeurt alleen in Brazilië. Een andere spuit met gif dan. De bijen geven de ongelijke strijd op en kiezen het bijenpad. De scheids fluit weer, de wedstrijd wordt hervat. Nog voor rust komt Vila Nova op 1-1. Ommekeer?
Na rust komt mijn cluppie zelfs op voosprong. De finale binnen bereik. Hoe is het mogelijk? Het is generaties geleden dat Vila wist te winnen van Goiás. Wissen de Brazilianen de schande van de Rotterdammers uit? Drie uitgelezen kansen volgen direct op elkaar. Ze gaan er niet in. Verdorie Vila. ´Wie ze niet maakt, krijgt ze tegen`, is een favoriete uitspraak van sportcommentatoren op radio en televisie. En hopsa, Goiás maakt gelijk. Vila doet er alles aan, het is echt een prachtige en spannende wedstrijd, maar slaagt nergens meer in.
Het eindsignaal klinkt. En dan gebeurt het. Spelers vliegen elkaar letterlijk in de haren. Schoppen, slaan. Ze zitten elkaar achterna, tot in de spelerstunnel. Bloed vloeit. Op het veld, in de catacomben. Supporters van beide clubs komen het veld op en raken slaags. Met elkaar, met spelers (op de foto linksboven zitten spelers supporters achterna). Politie schiet met rubberen en peperkogels. Politiehonden worden ingezet. Op de tribune beginnen de harde kernen van beide clubs met het afbreken van stoeltjes. Afrasteringen worden gesloopt. Ook ontwortelde bomen worden als wapen gebruikt. De chaos is totaal.
Het dieptepunt is echter op dat uur nog onbekend. Buiten het stadion, niet ver weg, sterft in de universiteitswijk Setor Universitário op deze zondagavond de negentienjarige Goiás-aanhanger Caio Lopes de Oliveira tijdens een treffen tussen supporters van Vila en Goiás (foto onder). Hij wordt neergeknald. Twee pistoolschoten. Verdachten zijn twee jongemannen op een motor. Op de maandag na de zondag beelden van de rouwdienst, aanvankelijk op de plaatselijke televisiezenders. Later zullen de beelden heel Brazilië overgaan. Een kleine kist, met daarin de jonge Caio, bedekt door een groene clubvlag van zijn team. De politie zit niet stil en pakt de 24-jarige motorrijder José Fernando Alves da Cruz op. Hij zou deel hebben genomen aan de liquidatie van Caio. Hij zou herkend zijn door Goiásfans, ontegenzeggelijk een supporter van de harde kern van Vila Nova.
Maandag 2 mei weer. Televisiereportages in het verlaten en stille stadion Serra Dourada. Het is een slagveld. Lege hulzen van politiekogels op de grond, zwart geblakerde stoeltjes. In de brand gestoken. Beelden in de catacomben. Vernielingen, kapotte deuren. Een grove schande. Zwarte humor: in hetzelfde stadion staat zaterdagmiddag 4 juni de vriendschappelijke interland Brazilië-Oranje op het programma. Officieel bekend is dat Serra Dourada voor die dag een grondige opknapbeurt moet ondergaan. Nou, met de afbraak is in ieder geval al begonnen. En nee, die bijen zijn voorgoed weg. Ze zullen echt niet meer terugkeren. Ze hebben groot gelijk. Deze plek is goede honing onwaardig.

Film over prostitutie (124)

Deborah Fialho Secco wordt op 26 november 1979 geboren in Rio de Janeiro. Moeder Sílvia Regina is huisvrouw, papa Ricardo wiskundeleraar. Op achtjarige leeftijd is de kleine Deborah al te zien in televisie-reclames. Drie jaar later haar eerste rol in een echte soap op de meest bekeken Braziliaanse televisiezender Rede Globo. Een geboren actrice. Ze zal hard werken. Ruim twintig soapseries, zes films, negen theaterstukken. Tot heden. Ze verdient talloze prijzen. Brazilianen vinden Deborah heel erg mooi. Ze verschijnt in de Playboy, het kon niet uitblijven (foto boven). Actrice Secco pakt een tweede plek op een Braziliaanse populariteitspoll op internet. Eerste plaats? De huidige Braziliaanse presidente Dilma Rousseff. Voor wat het waard is.
Raquel Pacheco wordt op 28 oktober 1984 geboren in Sorocaba, een stad in de staat São Paulo. Ze is een adoptiekind. Daar is niets mis mee. Raquel ontdekt het zelf op zeventienjarige leeftijd. Daar is iets mis mee, het is een beetje laat. Het is één van de redenen om weg te lopen van huis. Naar São Paulo, waar ze zich in drugs en prostitutie stort (foto rechts). Pacheco zal ook hard werken, ze wordt ook actrice. In pornofilms. Pacheco zal ook beroemd worden. Ze begint in 2005 een blog op het web waarop ze haar ervaringen als hoer opschrijft. Onder het pseudoniem Bruna Surfistinha. De site wordt een groot succes in Brazilië. Tienduizend visites per maand. Het gaat snel. Een eerste boek volgt met de titel ´O doce veneno do escorpião`. Nederlandse vertaling: ´Het zoete gif van een schorpioen`. Journalist Jorge Tarquini schrijft het op, het wordt een bestseller, 250.000 exemplaren gaan over de toonbank. Verschijnt in Portugal en in Spanje. Nog twee boeken over haar leven volgen, maar die worden niet zo succesvol. Pacheco trekt zich terug uit de prostitutie.
De levens van Deborah Secco en Raquel Pacheco kruisen elkaar dit jaar (foto rechts). Dan verschijnt de speelfilm Bruna Surfistinha. Waarin Secco de prostituee Pacheco speelt. Drukte bij bioscopen. Bijna drie miljoen Brazilianen bekijken de productie. Het toonaangevende regionale dagblad O Popular in de staat Goiás brengt 3 april 2011 een special over de film, over prostitutie in Brazilië en laat hoeren aan het woord. Opmerkelijk: prostitueren is niet strafbaar in het Latijns-Amerikaanse continent. Een ieder is baas over eigen lichaam en mag het gebruiken zoals zij en hij wil. Maar exploitatie van prostitutie in de vorm van een agentschap is wél strafbaar. Hoeren in Brazilië worden aangemerkt als ´informele arbeiders`, zonder specifieke beschermde wetten en regels. Ze betalen geen belasting, maar profiteren niet van bijvoorbeeld uitkeringen.
O Popular zoekt hoeren in Goiãnia op naar aanleiding van de vertoning van de speelfilm Bruna Surfistinha. ´´Geen van hen wil met echte naam en foto in de krant. Geld is het belangrijkste, maar dat niet alleen``, schrijft journalist Renato Queiroz in de special.
De twintigjarige prostituee ´Andreia` komt aan het woord. ´´Ik ben jong en profiteer daarvan. Mijn prijs is 250 reais per uur.`` Dat komt neer op zo rond de 110 euro. Veel geld in Brazilië. ´´Als ik tweeduizend reais per maand heb verdiend, hou ik die maand op.`` Ze is studente in Goiãnia. Haar familie woont op het platteland van de staat Goiás, waarvan Goiãnia de hoofdstad is. Studente zegt tegen familie dat ze geld verdient op grote evenementen in de hoofdstad. Andreia pikt haar klanten niet op in obscure bars, ze loopt niet op straat. Een kleine advertentie met drie regeltjes in plaatselijke kranten voldoet. Andreia theoriseert: ´´De waarheid is dat mijn klanten, allen getrouwd, met me weg willen. Ze willen uit, gezien worden. Seks komt op de tweede plek.`` Andreia is het nieuwe type prostituee, aldus O Popular.
Renato Queriz vervolgt: ´´Hoeren op straat onderwerpen zich aan veel gevaren, tot aan de dood toe. Moorden op prostituees komen maar al te veel voor. Ook het risico op doorgeven van geslachtsziektes ligt op de loer. Voorbehoedsmiddelen worden niet aangeschaft vanwege de kosten. Of zijn vergeten.`` ´Claudia` is een tweede hoer die wordt ondervraagd. Zij is 31 jaar, geboren in de staat Bahia, haar ouders zijn eenvoudige mensen. Ze is veertien als ze in de huishouding gaat werken. Vier jaar later verhuist ze naar Goiãnia, op zoek naar een beter leven. Via een vriendin belandt ze in de prostitutie. In eerste instantie op straat. Maar gezien de risico´s nu alleen nog via advertenties. Klanten kunnen haar bellen. ´´Ik heb de film over Bruna niet gezien, ik heb er wel over gehoord. Ik wil de film niet zien, de realiteit van veel meisjes in dit vak is anders dan op het witte doek wordt getoond. Ik kan me niets goeds bedenken over prostitutie dan alleen het geld``, besluit ze.
O Popular meldt een rapport van het ministerie Ministério Público de Goiás uit 2009. ´Prostitutie is een complex thema en verdient een serieus debat op regeringsniveau`, staat in het rapport. Daar hebben ongetwijfeld knappe koppen zich over gebogen. Meer: ´Goiãnia is hét centrum van prostitutie in heel Brazilië`. Dat is interessant, maar het blijft slechts bij constateringen.
Hoofdstad Goiãnia, staat Goiás, vrouwen, prostituees. Goiás grenst aan vijf staten. Minas Gerais, Bahia, Tocantins, Pará en São Paulo. Het is niet zo vreemd dat in Goiánia mooie Braziliaanse vrouwen wonen. Velen zijn een mix van inheemse Goiás-indianen, de donkerkleurige bevolking van Bahia en Pará en overwegend blanke bevolking van São Paulo. Ik herinner me goed mijn eerste echte verkering in Goíãnia. Karla is haar naam en ik ontmoet haar in Rio de Janeiro. Ze is een vondelinge. Haar moeder is een volbloed indiaanse, haar vader een Duitser, die in de jaren zestig zijn vaderland voor Brazilië verruilt en in contact komt met de moeder van Karla. Meer is niet over de relatie bekend. De kleine Karla wordt ten vondelinge gelegd, gevonden en geadopteerd door een familie in Goiãnia. De indianen erkennen een bastardkind niet. Karla komt goed terecht. Na onze korte relatie, zal ze trouwen met een Australiër en emigreert naar Down Under. Daar woont ze nog.
Als ik in de beginjaren van 2000 in Rio de Janeiro vertel over een relatie met een meisje uit Goiãnia gaan duimen omhoog van de cariocas, zoals de inwoners van deze Braziliaanse stad zichzelf noemen. ´´Een meisje uit Goiás. Gefeliciteerd. Die moet mooi zijn. Daar wonen de mooiste meiden van het land.`` Ik kijk er van op, ken Goiánia niet. Voor een carioca is Rio de Janeiro in alle opzichten het beste, mooiste en fijnste centrum van het hele heelal. Als vrouwen buiten dat heelal mooier zijn dan in Rio, betekent het wat. Nu ken ik Goiãnia en Goiás en het is waar. En dan schuif ik ´smaken verschillen` met alle gemak opzij. De keerzijde: in de jaren negentig verschijnen regelmatig publicaties in de geschreven Braziliaanse pers over Braziliaanse prostituees die onder erbarmelijke omstandigheden werken in met name Spanje en Portugal. Ze worden onder valse voorwendsels geronseld. Waar komt de meerderheid van die meisjes vandaan? Goiás dus.
De speelfilm Bruna Surfistinha is volop op weekmarkten en straat verkrijgbaar, in de vorm van een illegaal gecopieerde dvd. Voor een prikkie. Illegale cd´s zijn verboden, maar overal te koop, vier voor slechts tien reais. Ze worden steeds goedkoper. Om de haverklap worden grote en professionele copieerfabrieken opgerold. Maar straathandel blijft bestaan, copieerfabrieken of -fabriekjes blijven dus ook bestaan. In de avonduren gaan verkopers op pad met rugzakken of tassen vol met illegale dvd´s. Ze gaan terrasjes af en verdienen goed. Politie? Politiemensen kopen zelf copietjes. In politie-uniform. Zoals op de dinsdagavondmarkt in mijn wijk in Goiãnia. Daar doen minstens vier handelaren goede zaken met illegaal gecopieerde dvd´s. Netjes uitgesorteerd op grote tafels: films voor kinderen, (seks-)films voor volwassenen, muziek, van alles. Deze markt staat in dezelfde straat als een bureau van de militaire politie. Lekker veilig.
Ik koop natuurlijk Bruna Surfistinha op genoemde markt. Het is nog wel de ´lange versie`, zo staat op het plastic hoesje. Maakt de film indruk? Nee. Zijn kritieken in Brazilië al zou de film het leven van prostituees te rooskleurig voorspiegelen terecht? Ja en nee. Ja, want Bruna werkt niet op straat, leeft niet in erbarmelijke omstandigheden. In den beginne voor een hoerenmadam, later koopt zij samen met vier andere collega´s een duur appartement in São Paulo om ´de praktijk` voort te zetten.
Ze verdient veel geld. Ze geeft veel geld uit aan cocaïne. Het snuiven van coke is toch voor elite. Crack is veel goedkoper en helaas veel populairder bij verslaafde straathoertjes, die wel degelijk in slechte omstandigheden leven.
Nee, want een zekere waarheidsgehalte heeft de film uiteraard wel. Kan niet anders, het verhaal is gebaseerd op feiten. Een leven zonder uitzichten, wat voor jonge meisjes vaak een reden is om de prostitutie in te gaan. Het gehannes met agressieve en veel eisende gekke klanten. De repeterende en korte seks, die vervelend wordt, een weinig inspirerend leven.
Maar de film is te glad. Weinig diepgang. Voorspelbaar ook. Dialogen over ´we willen een beter leven`, ´ik heb nooit gestolen, ik heb altijd eerlijk gewerkt als hoer`, het is te vlak, te obligaat. Hoerenmadam buit uit, prositituees komen in opstand, kopen die te dure flat, praktijken floreren, hoeren kunnen de luxe niet aan, te hoge rekeningen, te veel feesten, het gaat weer mis. Bruna raakt verslaafd aan coke, eindigt in een ziekenhuis. Wie zit aan haar bed als ze bijkomt? Dezelfde klant die al vanaf het eerste bezoekje aan Bruna echt wat voor haar begint te voelen. En de kijker voelt een romance aankomen. Natuurlijk accepteert Bruna de verliefde klant aanvankelijk niet, maar gaat uiteindelijk overstag. De speelfilm sleept zich naar een open finale. Gebruik wordt gemaakt van Engelstalige veelal zoete muziek. Inclusief de Rolling-Stonesklassieker I can´t get no satisfaction. Over clichés gesproken en geschreven. Een tegenvaller. Jammer.
Voor wie het niet weet. Nederland kent al ruim vijfentwintig jaar De Rode Draad. Een kenniscentrum voor sekswerk. Een soort vakbond ook voor (ex-)sekswerkers. ´´Wij vertalen ervaringen, problemen, klachten of wensen van sekswerkers naar de overheid``, meldt de website van De Rode Draad. ´´Wij werken samen met allerlei organisaties, die diensten of informatie aanbieden aan sekswerkers. Neem contact met ons op bij vragen met betrekking tot belastingen, het werk zelf, jouw rechten. We kunnen doorverwijzen bij problemen met huisvesting, schulden of andere sociale en/of maatschappelijke problemen.``
Ik weet van De Rode Draad. Het is een geweldige Nederlandse organisatie. Bordelen in Brazilië zijn me ook niet vreemd. Menig heb ik bezocht, in Goiãnia, Rio de Janeiro, Porto Seguro, Salvador. In het verleden. Als vrijgezel. Ervaringen hierover? Op Het andere Brazilië 14. Vertel prostituees in het Latijns-Amerikaanse continent over De Rode Draad, dan verwijzen zij het naar het land der fabelen. Ongeloof. Ogen die water zien branden. Daarom mogen we de zwakke film Bruna Surfistinha toch geen gemiste kans noemen. Omdat het immer goed is om het rechtenloze en vaak miserabele leven van prostituees in Brazilië onder de aandacht te brengen. Laat dat de rode draad in dit verhaal zijn.