donderdag 28 april 2011

Van die dagen (123)

Ze zijn bekend. Die dagen. Dat het tegenzit, dat de zin ontbreekt. Baaldagen, zeggen ze in Nederland. Niet te vertalen in het Portugees-Braziliaans. Maar ze bestaan natuurlijk in ieder land, in iedere cultuur. Deze week krijg ik mijn portie. Drie dagen achtereen. Maandag, dinsdag en woensdag. Wat ik wil, lukt uiteindelijk, maar tegenslag, onnodig veel tijd kwijt, ongemakken. Naar banken, officiële documenten regelen voor dochter en vrouw in Mexico, naar een nieuwe tandarts aan de andere kant van de wereld. Ongemakken? Flappetappen in banken werken niet, gegevens ontbreken voor documenten, in een afdaling op volle snelheid breken remmen. Zon, fel, veertig graden Celsius boven nul.
Dinsdagmiddag breekt het lijntje. Ik ben het zat. Het is rond twaalf uur in de middag en ik ben in het centrum van mijn woonplaats Goiãnia. Weer voor niets naar een cartorio, een soort Braziliaans notarisbureau, om een machtiging te regelen voor mijn vrouw waarmee onze dochter in Mexico een speciale en goede school kan volgen. Daar is toestemming van pa voor nodig. Die zal ik even regelen in Brazilië. Daar komt een hoop onzinnige documenten bij kijken, daar zal ik de lezer niet mee lastig vallen. Vrouwlief is een Braziliaanse, beetje onnauwkeurig met paperassen, waardoor eerst weer contact moet volgen en opnieuw een gang gemaakt dient te worden naar het bureau. Waar overigens een vriendelijke vrouw alle begrip toont. Braziliaans hè.
Avenida Goiás is een brede laan in het centrum. Die loopt van het centrale plein met overheidsgebouwen naar het grote busstation. Verkeersader. Twee wegen, twee keer eenrichtingsverkeer. In het midden een brede berm, die aan het einde uitloopt op een soort parkje. Met zitjes, fonteintje, bloemen. Mooi, maar de schoonheid gaat verloren in uitlaatgassen, het lawaai van claxons, de niet aflatende files. Iets voorbij een hoek aan het einde van de Avenida, is een doodgewone bar. Daar puf ik altijd uit na een bezoek aan dat volle en vuile centrum. De baas is een veertiger, aardige vent. Patrão noem ik hem, baas dus. Ik weet zijn echte naam niet, is ook onbelangrijk.
Water met bubbels, ijs en limoen. En snel. De baas knikt. Ik zijg neer op de enige terrasstoel. Een donkere jongeman komt aan, zichtbaar dronken. Hij stompelt de bar binnen, koopt een slok sterke drank en gaat buiten tegen een muur hangen. Vlakbij mij. Begint te praten, ik versta er geen letter van. Hij is te zat, alcoholist, duidelijk. Het wordt vervelend, maar in Brazilië zegt een mens niet zo snel ´opsodemieteren`. Een oudere klant van het cafeetje neemt een kijkje buiten. Blikje bier in de hand. Hij neemt de honneurs voor me waar en begint de alcoholist uit te schelden. Die wijkt echter geen millimeter en gaat in gesprek. Of iets dat er op lijkt. ´´Ga werken man en val klanten hier niet lastig!`` Alcoholist snapt de mededeling, maar blijft staan. Ik maak een wegwerpgebaar. Eindelijk, de jongeman neemt struikelend de benen.
Op het parkje zitten drie meisjes op het goed bijgehouden groene gras. Nog geen honderd meter van de bar. Ze zijn zo zwart als roet. Kinderen nog. Ouder dan veertien jaar is geen van drie. Eentje is zwanger, naar schatting een maand of zes. Plastic zakken met kleertjes. Straatkinderen. De langste en magerste komt naar de bar. Ze vraagt aan de baas van de bar een stuk zeep. Bietst onderweg rapjes een sigaret en loopt terug naar het parkje. Samen met twee klanten kijk ik wat er gebeurt.
Tot mijn stomme verbazing openen twee meisjes een zwaar en ook groen metalen luik. Vlakbij het fonteintje, dat droog staat. Het kleinste zwervertje bukt en pakt een tuinslang uit het gat. Ze rolt ´em uit. De drie gieren van de pret. Weer het gat in en ja hoor, een ferme waterstraal verlaat de slang. Tijd voor een bad. Drie paar ogen volgen vanuit de bar zonder commentaar iedere beweging van de kinderen. Bloot gaan ze niet, te midden van twee wegen vol met toeterende wagens. Maar ze zepen zich met groot plezier in en wassen elkaars haren. Dat gaat een half uur door, zonder oponthoud. De meisjes hebben in weken geen stukje zeep gezien, geroken, laat staan vastgehouden. Zeephanden gaan in te nauw sluitende dunne broekjes om edele delen te wassen. De oudere klant die de alcoholist wegjoeg, neemt het woord. ´´Werken moeten ze. Waar zijn hun ouders? Die doen vast en zeker ook niets. Daarom leven die kinderen op straat.`` Een jongen met een rugzak passeert de meisjes, stopt en praat eventjes met hen. Een bekende. Dan verdwijnt hij. Het trio droogt zich af met kleren uit de plastic zakken, droogt verder op in de zon en neemt de benenwagen. Het theater is voorbij. Ik schaam me stiekempjes een beetje. Klagen over ongemakken in het leven. Welke ongemakken? Over verse zeep hoef ik me geen zorgen te maken.
Het theater in de bar is evenwel niet over. Binnen begint een ruzie. Baas maant oudere man met sigaret naar buiten. ´´Binnen mag je niet meer roken, dat weet je, naar buiten.`` Oudere man wil niet, baas pakt zijn fles bier en half vol glas en zegt: ´´Ik ga sluiten, ik ben het zat.`` Hé, een partner in een baaldag. Oudere man begint over respect, over zijn rechten, het gaat nergens over. Baas blijft onverbiddelijk. Oudere man verlaat de bar en begint de baas op straat uit te schelden. Luid, met opgeheven vinger. ´´Hoerenzoon, homofiel!`` Baas verblikt of verbloost niet. ´´Oprotten!`` Mopperend vervolgt oudere man zijn weg. Ik kijk de baas aan: ´´Een bar openen in Brazilië, dat lijkt me nou een goed idee.`` De baaldag breekt, baas en ik lachen samen.
Woensdag naar een nieuwe tandarts. Davi heet hij en is een maatje. Hij woont met zijn vrouw aan de andere kant van Goiãnia. Ver weg. Geeft niet, op de fiets, lekker in de zon, zweten, afvallen en voornamelijk niet aan tandartsen denken. Want ik ben als de dood voor hen. Stel ook uit. Nu moet ik, want rechterachterkies heeft een groot deel verloren. Een gapend gat is er te zien via de spiegel. Ellende. Op de tweewieler, eerst weer naar de bank. Als die flappentappen vandaag ook weigeren, maak ik gehakt van ze. Het gaat goed, weliswaar pas bij de derde geldautomaat.
Het is net over twaalven, de afspraak bij Davi staat op drie uur. Tijd over.
Ik pak het papiertje waarop het adres van de tandarts staat. De wijk? Pedro Ludovico, de man die destijds Goiãnia vorm gaf. De praktijk van Davi en zijn vrouw ligt aan de overkant van het bouwcentrum São Jorge. Em frente in het Portugees. Voor betekent dat letterlijk. Maar in de praktijk kan het van alles zijn. Recht tegenover, ernaast, schuin tegenover. We zullen zien. Eerst maar die wijk in.
Hoewel ik Goiãnia goed ken, raak ik toch de weg kwijt. Ik wil het drukke centrum mijden en met een boog naar Ludovico rijden. Vragen. Dat is de satan verzoeken, maar er rest me geen andere optie. ´´Hier omhoog, bij de tweede rotonde rechtdoor, bij de volgende rotonde rechts aanhouden, derde links.`` Zou duidelijk moeten zijn. Maar bij die tweede rotonde een probleem. Daar komen vijf wegen op uit, welke is nou rechtdoor. Irritatie begint, dat houdt ook kiespijn in. Weer vragen. ´´Nee, u bent helemaal verkeerd, terug en dat bordje volgen tot het einde van de weg, dan rechts.`` Ik ben er klaar voor. Maar de weg eindigt niet, zometeen rij ik Goiãnia uit, richting São Paulo. Dat zal die ouwe Ludovico niet bedoelen. Een politiebureau. Gered. ´´Het beste is om te draaien, rotonde oversteken en Rua 115 nemen, aan het einde links en dan rijdt u zo die wijk in.`` Het is nog waar ook. Alleen die rotonde! Druk, levensgevaarlijk. Rua 115 is aan de verre overkant linksaf. Het zijn twee rotondes, met zeven wegen, met langs razend verkeer. Hoe kom ik aan de overkant? De dood of de gladiolen. Ik neem de fiets bij de hand en ren naar een overzijde. Deel 1. Het ritueel herhaalt zich en compleet nat van het zweet kom ik op de gewenste straat aan.
Rua 115 is zeker vier kilometer lang en loopt omhoog. Goed voor de spiertjes. Onderweg spieken op briefje. Praktijk bevindt zich op Rua 1030, op een hoek, met T 63, een belangrijke doorgaande weg. En em frente van die bouwmarkt. Dat kan niet meer mis. Ik kom op Rua 1029 aan. We zijn er. Hè, hè. ´´Meneer, mevrouw, ik zoek Rua 1030. Is dat één straat verder omhoog of omlaag.`` Nul op rekest. ´´We zijn niet van hier, we weten het niet.`` Ik gok. Omhoog. Geen 1030. Ik gok. Omlaag. Geen 1030. Verrekte Ludovico! De 1030 blijkt anderhalve straat verderop, de praktijk is niet schuin tegenover de bouwmarkt, maar eerst een straatje rechtsaf. Even voor drie uur kom ik aan, steen kapot. De aardige vrouw van Davi wacht me buiten op. ´´Hallo, leuk om je te zien, heb je het makkelijk kunnen vinden?`` Ik speel een huilend mens. Zij lacht. ´´Kom binnen en drink koud water.`` Davi komt zijn spreekkamer uit en omhelst me. ´´Alles goed?`` Ik kijk hem niet begrijpend aan: ´´Alles goed? Wat is dat voor een stomme vraag. Eerst een halve dag in een bakkende zon door heel de stad fietsen om vervolgens te sterven op een tandartsstoel. Had ik me toch anders voorgesteld toen ik emigreerde.``
De behandeling duurt eeuwen, maar is subliem. De eerste goede tandarts die ik in dit land ontmoet. Hij maakt er werk van. Na het doodsbed en mijn wederopstanding nemen we afscheid met een plechtige belofte. Deze week bellen voor een gezamenlijk Italiaans diner. Dat diner staat al drie maanden op de agenda, ik ga zeker bellen. De terugweg. Ik neem een volslagen andere route, door het centrum. Dat gaat snel, want het is afdalen. Het humeur verbetert, ben alleen erg moe. Ha, die heerlijke weg langs de snelweg. Aanzetten en dan rijden we niet meer, dan vliegen we. Rode verkeerslichten doemen op. Knap, zeggen mijn remmen.
Verdorie. Mijn snelheid is hoog, het beste is op een zij hangen en me laten vallen. Geen denken aan, net een nieuwe kies en mijn zwakke rug kan zo´n val nooit aan. Mijn God, een stilstaande bus, ik rij er recht op af. Sleep met schoenen over de grond, verlies slechts een beetje vaart. Ik moet langs die bus. Overal auto´s, stilstaand, langzaam rijdend, geparkeerd. Motoren ook. Een wirwar, geen overzicht. Ik heb slechts enkele centimeters nodig, waar zijn ze? Ik raas op de bus af. Nog enkele meters. Dat wordt een frontale botsing. Dan gooi ik mijn stuur om, flits langs twee motoren, een geparkeerde auto, rij tegen een hoge stoep op en kom tot stilstand. Duimen in stilstaande auto´s gaan omhoog. ´´Mooi werk! Jij kunt fietsen!``, wordt er geschreeuwd. In Brazilië breekt blijkbaar vaker een remmetje.
Het is bijna donker, nog drie kilometer. Stijgen. Geen rem nodig, corrigeren met de voeten. Een kind kan de was doen. Thuis. Vriendin blijkt ongerust, is blij me te zien. ´´Leef je nog``, vraagt ze lachend, want ze weet van mijn tandartsentrauma. ´´Het was op het kantje``, zeg ik opgelucht. ´´Die Darvi is een goeie en kijk, tandenborstels en tandpasta als presentjes. En ik kreeg korting. We moeten hem en zijn vrouw bellen voor dat diner, hoor.`` Ik denk: het zijn van die dagen. Over falende remmen houd ik wijselijk mijn mond.

zaterdag 23 april 2011

Fijne Pasen 2 (122)

Een rustdag. Dat betekent geen bezoek. Zelfs de telefoon rinkelt niet. Een wonder. Het is paaszaterdag 23 april en mijn vriendin en ik blazen uit. Het is snikheet binnen en doodstil buiten. Een sterke ventilator maakt overuren in ons huisje in Goiãnia, het centrale westen van Brazilië. Het lange paasweekeinde nodigt uit voor uitstapjes. Dat doen de Brazilianen dan ook massaal. Geen files meer, die komen zondagavond laat weer op gang als iedereen op hetzelfde tijdstip op huis aan gaat. Maandag is het feest over, dan is het weer een gewone werkdag.
Televisiejournaals melden de eerste paasongelukken. Dronken chauffeurs. Brazilië kent sinds 19 juni 2008 de wet Lei seca, die verbiedt om met alcohol op achter het stuur plaats te nemen. Eén blik bier kan al te veel zijn. Na een eerste schokeffect en controles schrikken de Brazilianen niet meer van de wet. Alleen Rio de Janeiro kent deze Pasen een strak regime met dagelijks controles. Met de grove kam: geen blaasinstrumenten genoeg om het promillage tijdens een blitz, zo heet een (grootscheepse) politiecontrole in Brazilië, te meten. Mensen kunnen weigeren om te blazen, het ontbreekt domweg aan politiemensen om die controles te houden. In het midden van het land komen 34 Brazilianen met de schrik vrij. De bus waar ze in zitten, moet stoppen. Blitz. Buschauffeur moet blazen. Te veel gedronken. Nee, geen grap, het is echt waar. Passagiers stappen uit en dienen te wachten op vervangend vervoer. Dat gaat duren. Einde vrolijk Pasen.
Is het kurkdroog in het hartje van Brazilië, forse regenbuien houden aan in het uiterste zuiden en maken slachtoffers (foto links). Onder meer in het stadje Igrejinha in de staat Rio Grande do Sul begint het Goede Vrijdag te plensen. Zonder stop. In een valei storten vijf huizen in, bewoners worden bedolven. Tien dodelijke slachtoffers tot heden, paaszaterdag, onder wie drie of vier kinderen van één familie. Uit die televisie!
Flavia komt op bezoek. Op Goede Vrijdag. Oude vriendin van mijn vriendin. Uit haar studietijd. Op het menu voor de warme lunch staat een stoofschotel van de riviervis Caranha (foto onder).
Groot feest, want een visschotel van mijn vriendin is om de vingers erbij af te likken. Groene paprika gaat ook de pan in. Paprika, vooral die groene, heeft een sterke smaak in Brazilië. In een stoofschotel verdwijnt die sterke smaak, is het precies goed. Zalig. Witte koele wijnen, bieren, snacks vooraf. En tijdens, en erna. Tante van vriendin komt op bezoek, die woont tegenover ons, telefoons rinkelen, onze vaste en mobielen van de dames, af en toe lijkt het op een kermis. Komt dat horen, komt dat horen. Het blijft onbegrijpelijk hoe Brazilianen erin slagen om van alles tegelijk te doen. Een ernstig gesprek voeren, eten, drinken, telefoontjes aannemen, bezoekers ontvangen en ze te woord staan, koken, drank inschenken, weer terug naar het ernstig gesprek. ´´Waar ben ik gebleven? O ja, welnu...`` Ik herinner me mijn vader. Als die aan telefoon was, mocht de rest van de familie geen enkel geluid maken. Broer en ik deden het er het beste aan om voordat pa de telefoon oppakte, de huiskamer rap te verlaten. Eén enkel geluid van ons dat stoorde, werd gevolgd door straf. Brazilianen? Die voeren en een telefoongesprek en gaan door met het lopende gesprek en dan is er nóg volop ruimte voor derden om even iets te vragen. Totale kakafonie. Niemand ergert zich, af en toe is het nodig om in herhalingen te vervallen, dat is alles.
Flavia opent haar tas en toont dvd´s. Over de rol van zwarte actrices en acteurs in telenovela´s, de beroemde Braziliaanse soapseries, die al tientallen jaren de Braziliaanse televisie domineren. Over het Afrikaans-Braziliaanse erfgoed. Over kleinkinderen van slaven, die vanuit voornamelijk westelijk Afrika naar het nieuwe Portugese land aan de overzijde van de Atlantische Oceaan werden gevaren. Werkelijk indrukwekkende reportages. Het wordt films kijken, erover discussiëren, eten, drinken, koken, hapjes maken, inschenken, telefoneren, bezoek ontvangen, uh, bent u er nog?
Republiek Benin ligt in West-Afrika. Het landje is ontstaan uit het Koninkrijk Dahomey. In de zeventiende eeuw verhandelt het slaven aan vooral Portugezen en Nederlanders. Veel Braziliaanse ex-slaven uit de Braziliaanse staat Bahia gaan in de negentiende eeuw terug naar Benin, naar steden als Oudidah en Porto-Novo (foto rechts het fraaie Porto-Novo). Aguda noemen die ex-slaven zich. Afro-Afrikanen. De dvd over de aguda in Benin en achter gebleven familie in Bahia is er één met veel gevoel gemaakt. Zwarte stokoude oudjes met veel rimpels die in Bahia beelden bekijken, die het Braziliaanse reportageteam maakte in Benin. Ze hebben tranen in de ogen. Fascinerend hoe Braziliaanse cultuur tot op de dag van vandaag een belangrijke plaats inneemt in Benin. Tot aan typische carnavalsfeesten toe.
De Atlantische Oceaan is heilig, wordt bezongen. Want ´slechts` die plas water scheidt de twee landen. Over Candomblé gaat het ook. De Afrikaanse godsdienst die destijds met slaven is ´overgewaaid` naar Brazilië, wist te overleven en heden door een beperkte maar fanatieke groep Afro-Brazilianen wordt aangehangen. Vooral in Bahia (foto onder).
De makers van de documentaire wijzen er ten overvloede op hoe belangrijk de Afrikaanse wortels van de Braziliaanse samenleving zijn. ´´Hoe kun je iets snappen van de huidige cultuur in ons land zonder maar iets te weten over Afrika, over Afro-Afrikanen, hun afkomst, hun gebruiken.`` Goede dvd om op school te tonen. Flavia, die onderwijzeres is, schudt haar hoofd. ´´Dat is die zeker, maar deze film zal op weerstand stuiten. Mijn collega´s zijn tegen. Candomblé, orixa´s, goden, macumba, het is eng.`` Ik denk dat ze me in de maling neemt. Maar ze is bloedserieus.
Flavia is politiek activiste. Marxistisch. Vandaar dat haar meegebrachte dvd´s over minderheden gaan. Over discriminatie. Die dvd over zwarten in soapseries past eveneens in dat plaatje. Beelden van (oude) novelas, waar donker gekleurde actrices en acteurs rollen krijgen toebedeeld die er niet om liegen. In de huishouding van rijke blanken. De novela O Direito de Nascer, het recht om geboren te worden, wordt tussen 7 december 1964 en 13 augustus 1965 op televisie uitgezonden. In het zwart-wit. Isaura Bruno ziet op 23 juni 1926 het levenslicht in São Paulo. Ze maakt als eerste zwarte actrice furore in een Braziliaanse novela (foto links). In O Direito de Nascer. Ze wordt beroemd, is te zien in andere televisieprogramma´s. Ze krijgt rollen in drie volgende soaps. In de jaren zeventig is haar carrière ten einde. Ze wordt niet meer gevraagd. Ze sterft op 2 mei 1977 in Campinas, niet ver van haar geboortestad São Paulo. Op vijftigjarige leeftijd, ten gevolge van een hartstilstand. Niet meer als actrice, maar als verkoopster van zoetwaren op straat. Arm en onbekend gaat ze het graf in.
Wat een narigheid toch op deze Goede Vrijdag. De stoofschotel maakt het ruimschoots goed. Smullen. Een dvd met live optredens van Braziliaanse artiesten als Rita Lee en Gal Gosta is ook smullen. Een mix van rap en samba klinkt uit de geluidsboxen! Welja. Ik ´spoel` dat nummer drie keer terug. Samba Makossa heet het. Perfect. Gekke Brazilianen met hun mix-cultuur. ´Wil je weten over de cultuur van een Braziliaan, moet je kijken hoe hij eet`. Dat las ik ooit in een achterhaald Nederlands gidsje over het Latijns-Amerikaanse continent. Ik weet niet meer hoe die gids heet. Onbelangrijk. Maar over dat eten, daar zit wat in.
Kilorestaurants zijn immens populair in Brazilië (foto rechts). Met een leeg bord langs pannen en schalen, opscheppen, het volle bord op een weegschaal zetten, het totale gewicht betalen. Eten per kilo. In betere restaurants is de keuze groot. Pasta, rijst, aardappelen, soorten vlees, groentes, vis, noem maar op. Brazilianen hebben de gewoonte het bord helemaal vol te scheppen. Oké. Maar ze roeren alles door elkaar. En rijst, en macaroni, en frites, en bonen, en groentes, en vlees, en salade. Rechterarm om het bord en lepelen met de vork. Let op: hoe mager de Braziliaan, destemeer hij eet. Ik kijk in die restaurants altijd om me heen. Of ik een nieuw record kan bespeuren. Onophoudelijk gaan vork van bord naar mond en viceversa. Laden maar.
Flavia is moe. Van het eten, van de drank. Haar zoon is alleen thuis. Ze wil weg. Vriendin belt een mototaxi. Dat is goedkoper dan een taxi. Achterop de motor en snel thuis. Ik heb het niet op mototaxi´s (foto rechts). Veel te veel ongelukken met motoren in Brazilië, het is een verschrikking. Gelukkig woont Flavia niet ver en de wegen naar haar huis zijn rustig op dit uur van de late avond. Afscheid nemen gebeurt buiten, op straat. Wachten tot mototaxi arriveert en pas naar binnen als Flavia en haar chauffeur uit zicht zijn verdwenen. Het lijkt een detail, maar is essentieel binnen de Braziliaanse cultuur. Zetten familie of vrienden je met een auto af voor je huis, dan wordt gewacht tot je daadwerkelijk binnen bent. Een vorm van innerlijke beschaving, een vorm van zorg. Misschien sleutel kwijt, misschien slot kapot. Misschien moet je nog iets zeggen. Ik in ieder geval niet meer. Wij gaan lekker vroeg naar bed. Dat moet, want morgen is het paasontbijt. Met gast aan tafel. Vier gasten zelfs. Vroeg op. Naar de bakker, tafel klaarmaken. Geen verrassing meer, weer geen romantisch ontbijt voor twee. Vriendin moet helpen, alle hens aan dek. Lekker uitslapen Nederlanders, op deze eerste paasdag? Uw landgenoot in het verre Brazilië niet. Die staat om half zeven in de rij bij de bakker. Te laat betekent geen chocoladecakejes meer. Twee pubers schuiven morgen aan. Zij zijn verzot op die in Brazilië zo populaire en veel te zoete chocoladecakejes bij het ontbijt. ´´Die koop je toch hè?``, vraagt vriendin. Maar natuurlijk, weigeren staat niet in het woordenboek en meer: het is Pasen.

donderdag 21 april 2011

Fijne Pasen (121)

De beroemde man heet Joaquim José da Silva Xavier. Vraag het op straat in Brazilië, dan weten zeven van de tien niet wie hij is. Zeg Tiradentes, dan weet iedereen over wie het gaat. Over een tandarts (tiradentes betekent niks minder dan tandentrekker), een militair en het belangrijkste, een politieke activist. Die opkwam voor de armen. Tirandentes leefde van 12 november 1746 tot 21 april 1792. Hij werd aan de guillotine ter dood gebracht. Onthoofd, gevierendeeld en in brand gestoken (afbeelding links). Tirandentes groeide uit tot een nationale held, zijn sterfdag is daarom een nationale feestdag in Brazilië. Dat komt anno 2011 mooi uit: donderdag 21 april Tirandentes, vrijdag 22 april Goede Vrijdag (paixão in Brazilië) en zondag 24 april Pasen (pascoa in Brazilië). Uitleg: In Brazilië bestaat geen Tweede Kerstdag, geen Tweede Paasdag. Eén dag slechts.
Ik weet niet precies waarom, ik hou van Pasen. Misschien is het dit: in Nederland is de kou uit de lucht, de lente krijgt definitief vorm. In Brazilië houdt de regen op, neemt een felle zon de regie over. Waar ik woon dan, in het centrale westen van het land. Deze Pasen ligt het Braziliaanse leven zo goed als vier dagen achtereen stil.



Het volk trekt er massaal op uit. Ik zit dan steevast voor de televisie en vergaap me aan reportages over druktes op uitvalswegen van megasteden als São Paulo en Rio de Janeiro (foto boven). Over druktes op vliegvelden, op busstations. Om een idee te geven: woensdagavond 20 april 2011, negen uur exact: het nationale televisiejournaal geeft vanuit een helikopter beelden van de belangrijkste uitvalsweg van São Paulo. Bizar. Vijfentwintig kilometer file, stilstaand. Het is slechts het begin, het wordt veel erger. Waar gaat het volk heen? Naar de kust, naar historische stadjes in het binnenland, naar familie, naar kennissen. Onvoldoende taxi´s bij het internationale vliegveld van São Paulo. Mensen in een lange rij, met koffers in de hand. Een reiziger zegt: ´´Mijn vliegreis duurde een uur, nu moet ik het veelvoudige wachten voordat ik op mijn bestemming ben.`` Niets gelogen, want zit hij eenmaal in een taxi, dan ontkomt diezelfde taxi niet aan deelname aan een file. Gekkenhuis. De mensen moeten uren vroeger van huis om hun vlucht niet te missen. Geldt ook voor busreizigers. En lang van te voren reserveren, want het aantal plaatsen is beperkt. Dat kost moeite voor de Braziliaan, die gewend is aan actie op het laatste moment.
Ter illustratie. Ik kocht vorig jaar in augustus twee buskaartjes voor een reis eind december van Goiãnia naar de hoofdstad Palmas van de staat Tocantins, een afstand van zo´n duizend kilometer. Kaartjes zonder datum, want met, dat kon niet. Ik moest eind november/begin december terug naar het busstation om de precieze vertrekdag aan te geven. Dat heeft problemen gegeven, dat wilt een mens niet weten. Computer op hol, bij het kaartjeskantoor werden ze bijkans onwel. Ja, die bustickets zijn zeker geldig, maarre, de computer heeft december nog niet vrijgegeven. Mededeling op 1 december. Gezien mijn zwakke rug wilde ik twee plaatsen helemaal voor- en bovenin de speciale dubbeldekker, vandaar. Uiteindelijk kwam het dik in orde. Maar ik vergeet nooit meer die zwetende, aardige en behulpzame man bij het kaartjeskantoor. ´´Meneer, u kocht deze kaartjes vier maanden tevoren. Dat doet niemand. Sorry, u moet begrip opbrengen voor onze problemen. We zijn het niet gewend.``
Pasen. Eieren, chocolade-eieren. Die hangen al weken voor Paaszondag in de grote supermarkten. Groten, kleinen, schitterend verpakt. Het is een fraai gezicht (foto rechts). Maar verschrikkelijk duur. En ze zijn voor het overgrote deel niet eens zo lekker. Voor Nederlandse begrippen. Gek. Brazilië produceert en exporteert de beste cacao, maar ze maken geen chocola van chocolade. Ze kunnen het wel. Ik ben in Itabuna, een stadje aan de kust in Bahia, op bezoek geweest bij een cacao-verwerkend bedrijf. Rondleiding. Het kweken van de cacao, verwerking van de vrucht tot chocolade. Nooit geweten dat sap van een rijpe cacaovrucht zo heerlijk is. Rondleiding eindigt met een bezoekje aan kleine chocolaterie. Daar at ik chocolade zoals die volgens mij dient te zijn. Puur en zwaar. Daar moet de Braziliaan niets van hebben: die zweert bij die verschrikkelijke melkchocolade, meer melk dan chocolade. Of witte chocolade, dat geen chocolade is. Bah. Maar goed, smaken verschillen. Ik koop in ieder geval weer geen chocolade-ei deze Pasen.
Paixão, passie, het passiespel. Het kan niet anders of (katholieke) Brazilianen zijn er gek op. De lijdingsweg van Christus wordt bijna in ieder dorp uitgebeeld. De beroemdste uitvoering van het land is in het theater Nova Jerusalém, het nieuwe Jeruzalem (foto links). Dat theater heeft een oppervlakte van honderd vierkante meter en ligt in de gemeente Brejo da Madre de Deus, op 202 kilometer van de hoofdstad Recife van de noordoostelijke staat Pernambuco. Het passiespel wordt in 2011 voor de 44ste keer op de planken gebracht. Meerdere voorstellingen, die in totaal tegen de drie miljoen toeschouwers trekken. Een echt spektakel, want acteren, laat dat maar aan de Brazilianen over.
Naast de hoofdrolspelers (Jesus, Maria, Maria Madalena, João, Pôncio Pilatos, Barrabás en Judas Iscariotes) doen zo´n vijfhonderd figuranten mee aan het spektakel (foto boven). Ik ben er nooit geweest, maar het staat al jaren op het Braziliaanse verlanglijstje. Beroemde Brazilianen brengen immer een bezoekje, beroemde Braziliaanse acteurs doen eraan mee.
Geen reis(je), geen chocolade-ei, geen passiespel. Dat wordt een saaie Pasen. Welnee. Zondag staat een traditioneel stevig paasontbijt voor mijn lief op het programma. Dat kennen ze niet in Brazilië, ze kennen amper een stevig ontbijt. Ik heb vorig jaar voor de eerste keer een paasontbijt met toeters en bellen gemaakt. Met veel moeite erin geslaagd om stiekem daags ervoor diverse soorten brood, roomboter, kazen, vleeswaren, vruchten, yoghurts, zoetwaren, sapjes, halfzoete witte wijnen en kaarsen te kopen. Lief gesommeerd zondag niet de slaapkamer te verlaten vóórdat de paashaas haar roept. Paashaas zag af, zweet op het voorhoofd, want lief was niet te houden. ´´Kan ik al komen?``, klonk het om de drie minuten. Irritant. Want paashaas was geconcentreerd bezig met samenstellen van groot ontbijt. Stilletjes vloeken, het is per slot van rekening een heilige dag. Wel kortaf en hardop: ´´Neen!`` Mijn hemel toch, Brazilianen en verrassen, het combineert voor geen meter. Het ontbijt mocht er evenwel zijn. Een grote en sjiek aangeklede tafel, bomvol met veel lekkers. ´´Hoe moet ik dat allemaal in mijn eentje opeten?``, sprak lief vertwijfeld uit en voordat ik er goed en wel erg in had, zaten een tante en een nichtje van haar aan ons intiem-romantisch paasontbijt. Eten dan maar. Vier buikjes rond. Daarna wijnen open.
Het werd een geweldige Pasen, dat wordt het zondag weer. Met of zonder gast aan tafel. Die andere dagen? Gods water over Gods akker. Het is bloedheet in mijn woonplaats Goiãnia, dat zal voor de rest van deze week niet anders zijn. De deur staat vanaf ´s ochtends vroeg tot diep in de nacht wijd en uitnodigend open. Wij zijn er klaar voor: volle ijskast, laat die passiespelers maar binnentreden. Ze zijn van harte welkom. Rest: allen een fijne Pasen toegewenst.

maandag 18 april 2011

Homofobie 2 (120)



Het politiek linkse en uitstekende Braziliaanse maandblad Forum publiceert een lang en goed verhaal over homofobie op scholen. Toevallig een dag nadat op Het andere Brazilië aandacht aan homohaat en de nare gevolgen ervan wordt besteed (nummer 119). Vandaar een toevoeging. Het verhaal is van de hand van Brunna Rosa. Zij haalt een op zich gedateerd onderzoek van stal. Dat onderzoek is van 2004, gedaan door Unesco onder 16.422 leerlingen, 3.099 leraren en 4.532 ouders van leerlingen in dertig hoofdsteden van Braziliaanse staten. Het blijft echter actueel en onderstreept een zo goed als verboden onderwerp in en rondom de school: de verschillen tussen diverse seksuele voorkeuren, aldus Rosa. Ze schrijft over het bestaan van de vooroordelen en de verspreiding van homofobie. Het Unesco-onderzoek wijst verder uit dat 25 procent van de leerlingen liever geen homoseksuele klasgenootjes om zich heen willen en 35 procent van de ondervraagde ouders houden niet van homoseksuele leerlingen in klassen waar hun kinderen zitten. Bijna zestig procent van de leerkrachten zegt niet over informatie te beschikken om een les over homoseksualiteit te geven. In individuele gesprekken laten veel docenten echter doorschemeren ´het onderwerp` liever niet te willen aansnijden in de klassen. ´En zo worden verschillen tussen leerlingen totaal genegeerd`, aldus Rosa, die geen blad voor haar mond neemt. ´Deze ommissie zorgt voor een verdere banalisering van vooroordelen en discriminatie.` Dik in orde Rosa.
Homo´s in elkaar meppen, is niet zo´n ernstig delict, vinden ondervraagde leerlingen. Drugs gebruiken en diefstal is veel ernstiger, vinden ze. Op een ranking over geweld staat agressie tegen homoseksuelen op de laatste plaats.
Maatregelen? Het Ministerie van Educatie in Brazilië financieert de actie Escola sem Homofobia, scholen zonder homofobie. Onderdeel van die actie is de aankondiging van een serie ontmoetingen in de klas tussen homo-, bi- en transseksuelen en leerlingen. Scholen in Rio de Janeiro krijgen het blad Diversidade Sexual na Escola in de brievenbus. Met daarin teksten en uitleg over homofobie, over diverse seksuele voorkeuren van leerlingen, over acceptatie. Om uit te delen onder de leerlingen. Of het helpt? Het is in ieder geval een begin. Alexandre Bortolini is coördinator van het Projeto Diversidade Sexual. Hij komt aan het woord in het verhaal van Rossa: ´´Ik geloof dat seksualiteit zich meer en meer manifesteert in en rondom de school. Die omgeving is vandaag de dag een plek waar homofobie, seksisme en racisme heersen. Homoseksuelen worden er aan blootgesteld en de school is voor hen synoniem aan een lijdensweg en het ontbreken van respect.``
Een lange weg te gaan. De politiek moet veranderen, zich nog duidelijker en meer uitspreken tegen homofobie, verdere maatregelen nemen, zoals teksten in officiële documenten wijzigen, ruimte geven aan homoseksuelen. Rossa voert Cláudio Alves op. Hij is professor in de biologie. ´´Onderwijzend personeel dient bewust te worden van haar rol in bestrijding van vooroordelen. Wij mogen onze ogen niet meer sluiten. Seksuele voorkeur, geloof, ras en seks zijn niet meer tweederangs onderwerpen binnen de school. Niet minder belangrijk dan rekenen en taallessen. De strijd voor educatie zonder homofobie wordt een lange. Het is de leraar die zijn les stil moet leggen als hij ook maar iets in de klas over discriminatie hoort. We kunnen het niet meer tolereren, we moeten het debat aangaan.``

Homofobie (119)

Campina Grande is een grote stad in de noordoostelijke staat Paraíba en telt tegen de 700.000 inwoners. Campina Grande heeft veel industrie en is dé universiteitsstad in deze regio van Brazilië. Maar liefst zestien verschillende universiteiten zijn in Campina Grande te vinden. Daar moeten welhaast weldenkende mensen wonen, het kan niet anders. Het kan wel anders. Het is zaterdag 16 april 2011. Drie jongemannen beroven om half vijf in de vroege ochtend de 24-jarige Daniel de Oliveira Felipe met minstens dertig messteken van het leven. Verkeerscamera´s registreren de slachtpartij, die gebeurt op een hoek van de straten Presidente João Pessoa en Índios Cariris, op het grote industrieterrein van Campina Grande. Duidelijk is te zien hoe jongeren met messen op de travestiet inhakken. Steken in de hals, het hoofd en met name in het hart. Een wrede en barbaarse moord, concludeert de Braziliaanse pers unaniem.
De achtergronden. Daniel de Oliveira Felipe was travestiet en prostituee, ook bekend als Inete. Volgens familieleden zou hij verslaafd zijn aan drugs. Onder de verdachten van de moordpartij twee pubers van nog geen zeventien jaar, die inmiddels in handen van de politie zijn. Eén van hen verklaart dat om wraak ging. Een onenigheid ontstond over terugbetaling van achthonderd reais. Een hoop geld. Daniel zou dat een van de jongens afhandig hebben gemaakt na een seksprogramma. De politie spreekt van nog een vierde verdachte en pakt een tweede jongeman op. De overige twee zijn op de vlucht, maar zullen snel worden gevonden. Dankzij de camera´s.
Het is niet vreemd dat Daniel, of Inete, zich in een totaal verlaten deel van een grote stad prostitueert. Het zijn geliefde plekken, uitgestrekte industrieterreinen en koopcentra´s in grote Braziliaanse steden in de diepe nacht en vroege ochtend. Die nodigen uit, want daar loopt op die tijdstippen geen mens. Na winkelsluiting zijn die commerciële centra snel uitgestorven. Naargeestige buurten worden het en dus het nachtelijk domein voor zwervers, drugsverlaafden en straatprostituees, met name travestieten en homoseksuelen (op de foto onder het industriegebied in Campina Grande waar ´s nachts de prostituees hun klanten oppikken).
Meer nieuws. Na de wrede daad laten de jongemannen de neergestoken Daniel op de stoep doodbloeden en rennen naar een vluchtauto. Wegwezen. Daniel woonde bij familie in Campina Grande.
Het is dinsdag 25 januari 2011. Een 27-jarige homoseksuele doctorandus van de USP, de befaamde Universiteit São Paulo is slachtoffer van agressie. Het tijdstip? Weer vroeg in de ochtend, weer tussen vier en vijf uur. Wat gebeurt er? De doctorandus loopt zomaar een messteek op in zijn rechteroog op de Avenida Paulista in het centrum van de Braziliaanse metropool. Hij spreekt van homohaat. De dader is op vrije voeten, hij zal naar alle waarschijnlijkheid nooit worden opgepakt. Volgens A Folha, een Braziliaanse journalistieke kwaliteitswebsite, is het de vierde aanslag op homoseksuelen binnen twee maanden in hetzelfde stadsdeel. Het zou om een groep jongeren gaan die homo´s haat.
De doctorandus verlaat samen met een vriend ´s ochtends vroeg A Lôca, een bekende homodisco in São Paulo en ver daarbuiten. Zo´n tien jongeren passeren het tweetal en het volgende moment zit er een mes in een oog. Het slachtoffer: ´´Alles draaide. Mijn vriend zegt: ´Ren, want iemand heeft je zojuist in je gezicht gestoken.` Homofobie keert steeds vaker de kop op in Brazilië. Gebrek aan veilgheid op straat en opvoeding. Als de eigen familie in dit land een kind niet opvoedt met tolerantie, ligt er een taak voor de school.``
Het verhaal is nog niet ten einde. De doctorandus doet aangifte bij de Polícia Militar en Polícia Civil, de militaire en burgerpolitie. Hij zegt dat politiemensen hem van het kastje naar de muur sturen. Aanklacht homohaat? Dan moet je bij het speciale politiebureau zijn dat misdaden ten gevolge van discriminatie behandelt. En niet hier. ´´Ze dachten dat ik slachtoffer was van een of andere ruzie. Niemand pakte een politieradio, niemand stuurde een patrouille naar de plaats waar ik was gestoken. De politie deed helemaal niets.`` De volgende dag krijgt de doctorandus een telefoontje van een officier van de militaire politie. ´´Het is niet omdat jullie(lees: homoseksuelen) denken dat betreffende omgeving van jullie (lees: homoseksuelen) is en dat wij extra moeten surveilleren. Ik ging in discussie met hem en zijn houding aan het einde van het gesprek veranderde. Maar hij zei wel dat ik moet leren begrijpen dat deze fataliteiten nou eenmaal gebeuren.``
Het is maandag 4 april 2011. Grupo Gay do Bahia (GGB) legt een rapport op tafel. Feiten: 260 homofielen, lesbiënnes en travestieten worden vermoord in 2010 in heel Brazilië. Een stijging van 31,3 procent vergeleken met 2009 (aantal slachtoffers 198). Vergeleken met de afgelopen vijf jaar is er sprake van een stijging van maar liefst 113 procent. Antropoloog Luiz Mott (foto rechts) is een van de oprichters van de GGB. Hij verklaart: ´´Het aantal aanslagen op homoseksuelen is zeker hoger. Onze cijfers zijn gebaseerd op berichten in kranten, op internet en op statistieken van de GGB, die opkomt voor rechten van de homoseksuele gemeenschap. Brazilië kent geen officiële cijfers over deze soort van criminaliteit.`` Mott is geen domme man, hij is een gepensioneerde professor aan de federale universiteit van Bahia. GGB houdt sinds 1980 statistieken bij over homofobie. Zo zijn van de genoemde 260 slachtoffers, er 140 homofiel, 110 travestiet en 10 lesbies. In de staat Bahia worden de meeste homoseksuelen vermoord (29), gevolgd door de staten Alagoas (24), Rio de Janeiro (23) en São Paulo (23). Volgens GGB is het noordoosten van Brazilië het meest homofobisch. Het risico van een moordaanslag op een homoseksueel in het noordoosten ligt tachtig procent hoger dan in het zuiden en zuidoosten. Mott houdt van cijfers: 46 procent van de slachtoffers is jonger dan dertig jaar. De jongste was veertien, een travestietje, doodgeschoten in het noordoostelijke Maceió. Met veertien pistoolschoten. De oudste een gepensioneerde homofiel, met een mes doodgestoken in Palmares, dezelfde regio. Wrede moorden, martelingen, tot aan castraties toe. Brazilië, het land van de tolerantie, blijkt niet zo tolerant meer als het gaat om acceptatie van homo-, bi- en transseksualiteit.
Het is dubbel. Want in kleine en mannelijke kring geeft menig Braziliaanse man eerlijk te kennen het ´weleens gedaan te hebben met een travestiet of transseksueel`. En eerlijk, er zijn mooie travestieten en transseksuelen bij (foto links). Maar in het grote Latijns-Amerikaanse macholand, waar ook nog het geloof een sterke vinger in de pap heeft, is het credo heteroseksueel. Ik ken een Braziliaanse grote en fantastisch aardige en verre van bekrompen familie, met twee homozonen en één lesbische dochter. Breng ´het onderwerp` niet te berde bij ma en pa. Natuurlijk, ze beseffen het, maar erover praten, is uit den boze. In de doofpot, verzwijgen, of beter, in de kast met de seksuele voorkeuren van zonen en dochter. Helaas.
Decradi is een afkorting van Delegacia de Crimes Raciais e Delitos de Intolerância. De afdeling van de Braziliaanse politie die raciale criminaliteit en delicten van intolerantie onder zich heeft. Letterlijke vertaling. Zo´n afdeling bestaat en doet haar uiterste best.
Decradi geeft een begin dit jaar een persbericht uit: vijfentwintig gangs van autonome skinheads jagen op homoseksuelen en negers in de miljoenenstad São Paulo. Ze zijn vogelvrij verklaard. Politie verricht arrestaties, doet huisonderzoeken en neemt onder meer neo-nazistische literatuur en vlaggen in beslag (foto boven). De gangs bestaan hoofdzakelijk uit zestien- tot achtentwintigjarigen, afkomstig uit de twee laagste klassen van de Braziliaanse samenleving.
Ondanks actiegroepen, ondanks campagnes, ondanks wetten houdt uitkomen voor homoseksualiteit in Brazilië een risico in. Een risico op verkettering door familie en kennissen en nu dus ook een toenemende kans om in elkaar geslagen of zelfs vermoord te worden. Triest en een absurde gang van zaken.

zaterdag 16 april 2011

Alicia (118)

Het is niet meer zo simpel om in eigen huis achter de laptop te zitten en die te bedienen. Het is een kwestie van agenderen. Want ene Alicia komt meerdere keren per week langs en legt onmiddellijk beslag op de computer. De 34-jarige Braziliaanse, klein van stuk met lichte ogen, woont ruim een uur bussen van het huisje van mijn vriendin en mij. Maar de staatsuniversiteit van Goiás, waar Alicia al acht jaar probeert af te studeren, ligt slechts op vijftien minuten lopen van onze laptop. En mijn vriendin is al jaren bevriend met Alicia. Vandaar die bezoekjes, gemak dient de mens.
Alicia heeft gebroken met haar man. Dat is goed, want manlief is allesbehalve lief. Losse handjes enzo. Hij heeft nu een ander, een piranha zou ze zijn, het Braziliaans voor slet. Om het overzichtelijk te houden, Alicia heeft nog contact met haar ex. Ze bedrijven zelfs af en toe de liefde. Hij wil haar terug, zij wil hoofdzakelijk centjes van hem. Want zij heeft geen geld, was altijd al afhankelijk. En met twee opgroeiende dochters in de leeftijden van elf en twaalf jaar is het iedere dag weer spreekwoordelijk roeien met de riemen die ze heeft. Voor de overzichtelijkheid: die twee dochters zijn van een andere ex-man van Alicia.
Maar het tij gaat keren. Daar is Alicia heilig van overtuigd. Ze is hals over kop verliefd geworden op een Nigeriaan, die in de Nigeriaanse hoofdstad Lagos woont. Ontmoet via Facebook. Ze noemt het virtuele liefde. Samuel heet deze zwarte man, die ook virtueel op Alicia is. Het is serieus, want Samuel wil snel naar Brazilië komen. De eerste stappen op de trap naar een visum voor Brazilië toe zijn gezet. Alicia moet een uitnodiging en haar handtekening opsturen naar de Nigeriaanse ambassade in Lagos. Samuel moet veel meer doen, maar heeft daar ervaring mee, want hij is vaker in het buitenland geweest. Samuel heeft een goede baan, hij doet iets met elektriciteitscentrales, dus Alicia is vol vertrouwen over de toekomst. Wat haar betreft, zit het gebakken. Het Nederlandse gezegde ´niet over één nacht ijs gaan` doet ze af met ´´Brazilië heeft geen ijs.`` Geen raad nodig.
Via Skype praten ze met elkaar in mijn huisje. Ze kunnen elkaar zelfs zien via webcamera´s. Nou ja praten, het contact loopt via het geschreven woord. Want klein probleem: Samuel spreekt en verstaat geen woord Portugees, Alicia spreekt en verstaat geen woord Engels. Een kniesoor die daar op let. Want vertaalprogramma´s genoeg op het web, de zin opslaan en in een tel wordt Engels Portugees en Portugees Engels. Samuel wil het liefste in mei al over komen. Dat is de volgende maand. Alicia vindt juli eigenlijk beter. Dan heeft ze vakantie. Alicia wil eindelijk afstuderen dit jaar en in mei moet ze nog vier dagen in de week naar school. En wat moet hij dan in zijn uppie in een klein huisje, in een land waar hij zich niet verstaanbaar kan maken, waar hij de weg niet kent? Onbelangrijke details. De wielen draaien en remmen zijn er niet. Heeft Samuel een visum voor Brazilië, dan is het uitzien naar een vlucht. Wellicht is zijn overweging om juist niet in juli te komen, een financiële. Vakantietijd, vliegreisjes in hele wereld duurder.
Uren zit Alicia de laatste drie weken achter onze laptop. Kan ik even langskomen, vraagt ze via haar mobiele telefoon aan mijn vriendin. Met nadruk op even. Ze heeft mazzel dat ze een Braziliaanse is en in Brazilië leeft. Daar is dat even immer een zeer rekbaar begrip. Maar ze is van harte welkom, daar niet van, ze is echt grappig en niet gevoelig voor ironische opmerkingen mijnerzijds. ´´Je lijkt op mijn vader, die heeft ook overal kritiek op``, lacht ze haar tanden bloot. Ik bied slechts wat tegenwicht, breng ik in: ´´Trouwens, moet mevrouw niet eens beginnen met studeren?`` Of die kniesoor zijn mond niet eens kan houden, kaatst mevrouw terug. Oké, ben al stil.
Het is een gekir van jewelste achter de laptop. ´´Hij houdt van me, zegt hij nu. Ai lof joe beebie``, leest Alicia voor uit eigen werk. Af en toe word ik gemaand tot vertalen als het computerprogramma steken laat vallen. Af en toe word ik gemaand tot wegwezen, als intieme zinnetjes worden uitgewisseld. Alicia maakt er een ware show van. ´´O jee, hij is religieus, van de Anglicaanse kerk. Iedere week naar de mis. Ik ben helemaal niet religieus, wat nu?`` De oplossing is snel gevonden in het wonderlijke brein van Alicia. Ze schrijft dat ook zij religieus is. Makkelijk. Samuel reageert opgewonden: ´´Gaan we in Brazilië mooi samen iedere week naar de kerk!`` Drie punten voor de Nigeriaan, eerste knock-down. ´´Daar zit je aan vast meid``, zeg ik lekker vals. ´´En jij zou je mond houden!``, retourneert de aangesprokene wel erg hardop.
Soms, heel soms, en heel kort, dringt een glim van gezond verstand het Braziliaanse damesbreintje binnen. ´´Nou zeg, als ik Braziliaanse sites over Nigeria opvraag, gaat het veelal over illegalen en drugshandel. O jee``, en ze slaat een denkbeeldig kruis. Mooie informatie. Daar kan ik wat mee: ´´En laat je niet van de wijs brengen door praatjes over het geloof. Je bent zelf een volgelinge van Karl Marx. Je weet: die gelovigen zijn de ergsten.`` Alicia haalt lachend haar schouder op, kijkt mijn vriendin aan en wijst naar me: ´´Hoor hem. Daar heb je m´n pa weer.``
´´Hij vraagt of ik een tattoo heb?`` Alicia giert het uit. Tattoo in het Engels spreek je net zo uit als tatu in het Portugees. Een tatu is een buideldier dat in de bossen leeft. Beschermde diersoort, maar er wordt in het ruime Braziliaanse achterland volop op gejaagd. Het vlees is wat aan de taaie kant, maar goed bereid is het een delicatesse. Tatu of tattoo? Een buideldier heeft Alicia niet, tattoos wel. Als ze haar vergissing door heeft, volgen meer gierbuien. Het kan niet mis met die communicatie tussen die twee, dat is zeker. En Samuel houdt van tattoos, dat is ook zeker. Weer een teken: deze twee zijn voor elkaar in de wieg gelegd.
Ik geef niet op. Als Alicia een momentje ernstig is, grijp ik mijn kans. ´´Je zal aan je ex-man moeten vertellen dat een Nigeriaan op komst is. Je moet er toch niet aan denken dat die ruimhartige ex van je een bezoekje met een bedoeling aan je huis brengt, aanklopt en een zwarte meneer met een grote glimlach in slechts een shortje de deur opent?`` Ongelooflijk, maar die komt aan. Alicia denkt na. ´´Inderdaad, ik zal het hem moeten zeggen.`` Of ze niet bang is voor een gewelddadige reactie van de ex, voeg ik er aan toe. ´´Tja, je weet nooit hoe een mens reageert hè?``, luidt haar vage repliek. Daar blijft het bij. En Alicia blijft dolgelukkig, ze is niet van haar zwarte stuk te brengen. Ze sluit de conversatie af, ze moet weer naar school. Een korte vraag: ´´Kan ik vrijdag weer even langskomen? Fijn, bedankt.`` En weg is ze. Ai lof joe toe beebie, klinkt het na in mijn oren. Ik slaak een diepe zucht.

donderdag 14 april 2011

Op weg voor Oranjefans (117)

Wat een dag. Wat een emoties. Wat een lange tijd geleden. Wat vertrouwd. Zo, dat is eruit. Diep ademhalen voor het vervolg. Waar gaat het over? Het gaat over een historische dag in mijn Braziliaanse leventje. Een dag waarop ik twee enorme liefdes combineer, te weten journalistiek en voetbalsupporter. Het ultieme orgasme. En dat voor Oranjefans. En niet voor Feyenoord, met wie ik een kwart eeuw getrouwd ben geweest. Maar geen probleem, deze dag gaat in de boeken. Met dank aan Oranje, aan een groep trouwe Hollandse Oranjesupporters en natuurlijk aan de vriendschappelijke wedstrijd Brazilië-Nederland op zaterdag 4 juni in mijn woonplaats Goiãnia. Want om die wedstrijd draait het allemaal. En om de komst van die groep trouwe supporters naar het stadion in mijn woonplaats.
Het is dinsdag 12 april 2011. Nog geen zeven uur in de ochtend. Een slechte nachtrust achter de pijnlijke rug. Dat is geen ramp, integendeel, het is juist een goed teken. Het doet denken aan de Feyenoord-tijd, en dan speciaal de wedstrijden in het buitenland. De spanning vooraf, het regelen van kaartjes, een hotel, het vervoer. Wie gaat met wie waar naar toe, hoe en waar spreken we af? Het zijn automatismes, deze levensbelangrijke zaken zijn onlosmakelijk verbonden met het leven van een supporter. Het is ook geen last, het is prachtig, het hoort bij de wedstrijd, bij de voorpret. Ik stap dus goed geluimd even na achten deze dinsdag op de fiets om naar de andere kant van mijn stad te pedaleren. Op zoek naar een betaalbaar hotel in de buurt van Serra Dourada, het stadion waar Brazilië-Oranje wordt gespeeld. Voor die groep trouwe Oranjefans, die geen wedstrijd van hun club overslaan, waar ook ter wereld. Hulde en respect, het zijn de echten.
Het is heet, als ik naar beneden zoef, mijn wijk uit. Geen wolkje in de lucht. Ik doe mijn shirt uit, bindt het om het fietsstuur. De ochtendspits is voorbij, gelukkig, want ik moet dwars door Goiãnia heen. Van noord naar zuid. Ik ken de weg op mijn duimpie, want ik ga vaak naar Serra Dourada. Via het web begrijp ik dat er slechts drie hotels in de buurt zijn. Dat is weinig. Oranjefan Patrick laat via email weten dat de Hollandse groep vrijdagavond 3 juni aankomt en de zondag erop ´s ochtends al weer vertrekt. De wedstrijd is op zaterdag. Kort dag. In verband met vervoer is het wellicht aan te raden om een hotel bij het stadion te boeken. Of eentje verderop en busje huren. Want de dag van de wedstrijd met vijftig man een stadsbus in, dat wordt een puinhoop. Maar niets is zeker, alle opties openhouden, overleggen, dat is altijd het beste. Tijd zat, eerst rondrijden. En dat is in Brazilië óók van levensbelang. Per telefoon doet een mens hier amper wat. Zij of hij moet persoonlijk contact zoeken, de tijd nemen en praten, veel praten.
Het gaat voor de wind. Letterlijk. Ook geen verkeer op de weg, verkeerslichten op groen. Eén gedachteflits. Geen lekke band alsjeblieft vandaag. Waarom die gedachte, ik weet het niet, want ik heb bijna nooit lekke banden. Het blijkt de Goden verzoeken. Mijn achterband loopt leeg. Ah nee! Dat betekent naar de volgende wijk, met de fiets aan de hand, in de hete zon. Vertraging van zeker drie kwartier. Bij de fietsenmaker moet ik een nieuwe binnenband kopen. Hij toont me een schroef die met een nijptang uit de buitenband moet worden gehaald. ´´Daar ben je doorheen gereden, je binnenband is totaal aan flarden.`` Die schroef moet ik hebben, het zal een talisman worden van deze dag. Fietsenmaker heeft het rustig en wil even bijpraten over het leven. Normaal in Brazilië. Betekent weer vertraging en ik ben nog niet door het centrum heen. Het wordt een lange dag, dat staat reeds vast. Perfect, ik heb er zin in.
Fiets is klaar. Wegwezen. Ik pak de parallelweg van de snelweg die Goiãnia doormidden snijdt. Dat is het snelste en het minste klimmen en dalen. Nadeel is echter dat het eenrichtingsverkeer is. Op de heenweg dan. En het is tegen elven, Brazilië gaat lunchen, de belangrijkste maaltijd van de dag. Druk op de wegen, welke wegen dan ook. Ik moet tegen het drukke verkeer in en dat is lastig. Trottoirs? Die zijn er zeker, hier en daar, maar ongelijk en vol met diepe gaten. Daarop fietsen kan niet, zelfs er op lopen is een drama. Een vertrouwd beeld in veel Braziliaanse steden, vandaar dat mensen midden op de weg lopen, vandaar dat veel mensen in ziekenhuizen belanden na weer een aanrijding met een auto.
Een stop op één kilometer van het stadion. Bij een benzinepomp. ´Mijn` benzinepomp. Terrasje, perfecte bediening (lees: leuke meiden) en binnen is ieder denkbaar Braziliaans bier te koop. In kleine, in grote blikken. Lichtmasten van het stadion Serra Dourada in zicht, felle heerlijke zon, een groot blik Brahma. Rust. IJskoud bier glijdt naar binnen, ijskoude rillingen als ik naar die lichtmasten kijk. Wat is het leven van een voetbalsupporter mooi! Maar dat weten alleen de echten.
Voor die drie hotels moet ik achter het stadion zijn. Die buurt ken ik niet zo goed. Maar eerst naar Serra Dourada. Even het stadion ruiken. Dat is wet. Ik klamp een portier aan en vraag: ´´Is de directie aanwezig?`` Hij antwoordt: ´´Ze zijn aan het lunchen, om half drie zijn ze terug.`` Oké, naar die hotels maar. Over Comfort Suites Flamboyant kan ik kort zijn. Veel te duur, geen korting, geen fijne behandeling. Puur zakelijk. De juffrouw die over groepsarrangementen gaat, laat ook fijntjes weten dat het hotel niet zoveel vrije kamers heeft op die twee dagen voor de wedstrijd. Dan moeten twee gasten in een eenpersoonskamer slapen. Me hoela, dat voor absurde prijzen. Goiãnia Tropical Hotel is een zeer eenvoudig hotelletje, beetje verder weg, beetje donker, maar goedkoop. Vijftig mensen, 25 tweepersoonskamers, twee nachten, het komt in totaal op zesduizend reais. Inclusief een simpel ontbijt.
Een echt fraai hotel op zo´n half uurtje lopen van het stadion is het Oitis Hotel aan de Rua Terezina. Korting? Jazeker, zegt manager Vanderlei. Praten we in het Engels of Portugees? Heeft u al geluncht? Vanderlei verstaat zijn vak. Oitis is twee keer zo duur als Goiãnia Tropical. Staat tegenover dat het een zwembad en sauna heeft en een meer dan uitstekend ontbijt serveert. Makkelijk kom ik niet van Vanderlei af. Hij wil het hotel showen, het zwembad, de sauna. Wie ben ik om te klagen? Gratis een heerlijke warme lunch achter de kiezen. Het eten, met name het sappige vlees, is er in ieder geval prima. Of de koffie bij het ontbijt zonder suiker kan? Braziliaanse koffie is mier- en mierzoet. Geen probleem. En een eiergerecht op zaterdag en zondag? Geen probleem. Dat is zaken doen. Na een uitgebreid afscheid, beloven we contact te houden via email.
Terug naar het stadion. Het humeur is uitstekend, ik heb zin om iets geks te doen. Ik loop de secretarie binnen en vraag om directieleden. Een kleine vrouw houdt me tegen. ´´Wat wilt u?`` Iets geks, leg ik uit. Ze kijkt me aan. ´´Wat een rare man``, zeggen haar ogen. Een man bij de balie stelt zich voor. Hij heet José Nascimento. Bestuurslid. Ik leg uit wat ik wil. ´´Maar meneer, dat meent u toch niet? Geen denken aan, onmogelijk. De dag van de wedstrijd met vijftig Oranjefans het stadion bezoeken? Serra Dourada is die zaterdag hermetisch afgesloten.`` José is een veel voorkomende naam in Brazilië. Zoals Jos in Nederland. José wordt daarom altijd afgekort tot Zé. Dat bekt beter.
Achter mij comfortabele stoelen. Ze lijken op bioscoopstoeltjes. Ik klap er één open en ga rustig zitten. Ik zeg: ´´Zé, luistert, we gaan eens praten. Heb je de tijd?`` Dat heeft Zé. ´´We komen ´s ochtends naar het stadion, we gaan een half uurtje naar binnen, maken wat foto´s en zijn weer weg. Een politiemacht op de been? Komt dat goed uit. Kan die zorgen dat we veilig naar binnen en naar buiten kunnen.`` Zé schudt zijn hoofd. Ik ga door, want er zit nog een addertje onder het gras. Nog steeds is niet officieel bekend hoe laat de wedstrijd begint. Of ´s middags of ´s avonds. Ik wil dat weten. Het beste zou ´s middags zijn, dan hebben mijn gasten nog een hele zaterdagavond om ergens lekker te buffelen en te drinken. Ik weet wel waar! Het kan ook dat de aftrap om acht uur ´s avonds is, of nog een beetje later. Een stuk koeler, dat wel, maar erg laat.
Ik kan me niet voorstellen dat de Braziliaanse landelijke voetbalbond CBF en directie van Serra Dourada in Goiãnia geen enkele weet hebben over een aanvangstijdstip. Ze spelen stommetje. Voor 99 procent is het bekend, maar niet officieel. Niemand zegt wat. Ik kijk het bestuurslid aan: ´´Maar Zé! Oranjefans die geen wedstrijd overslaan, die speciaal vanuit Nederland voor een oefenwedstrijd naar het midden van Brazilië reizen. Voor twee dagen. Ja, ik woon hier. Ik zal ze ontvangen. Velen zijn nog nooit in dit land geweest. Het moet toch onvergetelijk worden?`` En dan een sluwe voorzet. ´´Zé, die wedstrijd begint pas ´s avonds laat. We hebben alle tijd die ochtend. Als de aftrap om half negen is, kunnen wij toch om tien uur ´s morgens over het veld lopen?`` Zonder het te beseffen kopt Zé de voorzet in. ´´Maar de wedstrijd begint om vier uur ´s middags. Dat is bijna zeker. Weinig tijd dus.`` Hij schrikt van zichzelf, hij praat zijn mond voorbij. Een seconde absolute stilte. ´´Dit heb ik niet gezegd``, krabbelt hij snel terug. Bedankt Zé, dat is wat ik wil weten. Een mooie zaterdagavond in het verschiet. De kleine vrouw lacht, pakt een blanco visitekaartje. Ze schrijft erop: ´Vraag naar José Nascimento bij het stadion op de ochtend van 4/6/11 in verband met een eventuele visite.`
Prachtig. Dat kaartje ga ik goed bewaren. Bij die schroef maar in een zakje. Het zal er waarschijnlijk niet van komen, maar wil de groep het, het is altijd de moeite waard om het te proberen. Hangt af waar ze zit, hangt af wat ze wenst. Maar die aanvangstijd hebben we. Voor 99 procent. Eigen goal, 1-0 voor Oranje. Zé verdwijnt. De secretaresse blijft. Meer volk komt aan bij de secretarie. Ze vragen honderd uit. Ze willen mijn verblijfspasje zien. ´´Bruggeman, hoe spreek je dat uit? Dat kunnen we niet. Die groep, is die ook in Zuid-Afrika geweest? Ja? Zo zeg, wat een supporters. Zeker groot feest na Brazilië-Nederland.``
Buiten betrekt het. En snel. Het gaat waaien. Teken van regen op komst. Ik besluit te gaan. Ook snel. Het is te laat. Enkele minuten op de fiets en een onweersbui barst los. Gelukkig heb ik plastic zakjes bij me, waarin portemonnee en visitekaartjes in gaan. Dichtknopen en aan het stuur. In twintig seconden doornat. Heerlijke douche, ik neem het er van. Even de hitte van het lichaam afspoelen. Van buiten nat, van binnen droog. Dat kan niet, ik stop bij een bar op drie kilometer van het stadion. Een grote fles bier alsjeblieft. Ik ben de enige op een klein terras. De eigenaar en diens vrouw knopen een praatje aan. ´´Dat meen je niet? Zoveel supporters uit Nederland voor een vriendschappelijke wedstrijd? We gaan winnen, dat begrijp je. We moeten een schande uitwissen. De nieuwe trainer Mano Menezes is beter dan die Dunga. Die weet niet te selecteren. Let op Neymar, die gaat problemen geven voor jullie defensie.``
De eerste ronde rondrijden zit er bijna op. Navraag op straat naar het huren van een busje voor vervoer vliegveld-hotel vice versa en eventueel goedkoop vervoer hotel-stadion vice versa stuurt me naar een woonwijk vlakbij mijn huis. De bui is over, lekker fris en zo goed als opgedroogd. Het centrum uitzoeven, op de weg terug. Tenminste, dat wil ik. Helaas pindakaas, weer een lekke band, weer achter. Nondeju, zeggen ze in Brabant. Ik zeg het in Brazilië. Fietsenmaker is ver weg, ik moet een rijksweg over. Omlopen. Na een klein uurtje kom ik aan. Een donkere jongen van in de twintig helpt me. Hij komt uit Tocantins, een noorderlijke staat van Brazilië. Daar komt mijn vriendin ook vandaan. Een gesprek over Tocantins volgt. De mensen daar zijn veel symphatieker dan in Goiãnia. Opener, minder stress. We zijn het eens. Ik kijk onderwijl naar de lucht. Het blijft bewolkt, maar geen regen. Nog een goed uur en de avond valt. En ik moet nog door het centrum!
Zonder verdere kleerscheuren kom ik in de wijk aan waar de man van de busjes woont. Het is zoeken naar zijn huis. Een normale woning in een normale straat in de buurt Criméa Leste. Het schemert. Dat is maar even, in een kwartiertje is het pikkedonker.
Ik heb een beetje geluk. Mag het vandaag? Ik rij zomaar tegen een busje aan dat wordt geparkeerd. Misschien wel...en inderdaad. Een pezige oudere man stelt zich voor. Natuurlijk heet ook hij Zé. Veel wijzer word ik niet. Eén busje, hij heeft er drie, kan maximaal twintig mensen bergen. Dan zou ik, als het aantal Oranjesupporters inderdaad op vijftig komt, drie busjes moeten huren. Onhandig, dat werkt niet. We houden het open, wellicht weet hij weer iemand die een grote bus verhuurt.
Naar huis, het is welletjes. Mijn fiets heeft geen licht, oppassen met de laatste kilometers in het donker. Die gaan recht omhoog, kan ik lekker uitzweten. De eerste ronde zit erop, de eerste oriëntatie, de eerste contacten. We zijn op weg. Meerdere ronden zullen volgen. Tot ik een duidelijk en afgewogen overzicht heb van alle mogelijkheden. Geen enkele last, ik geniet met volle teugen. Voorpret voor de wedstrijd, die is voor mij al begonnen. Welkom supporters en bedankt voor die gratis lunch. Ik moet mezelf nog wel ernstig toespreken: nooit meer aan lekke banden denken.

maandag 11 april 2011

Rio de Janeiro (116)



De donkere Braziliaanse acteur Norton Nascimento wordt op 4 januari 1962 geboren in de hoofdstad Belém van de noorderlijke staat Pará. Een lang leven is de symphatieke en lange Nascimento niet beschoren. Vier dagen voor kerstmis in 2007 zal hij sterven. Te jong, op 45-jarige leeftijd, aan vier longinfecties (foto onder). Nascimento heeft geen geluk met zijn hart. Het is zwak. Hij ondergaat in 2003 een harttransplantatie. Daarna komt het eigenlijk niet meer goed. Een abonnement op het ziekenhuis, er in, er uit, 57 dagen in totaal. Die longinfecties worden hem uiteindelijk fataal, het nieuwe hart kan ze niet bolwerken. Nascimento maakt wel wat van zijn korte leven. Hij bezoekt een theaterschool en krijgt rollen in verscheidene miniseries, novelas, films en toneelstukken in eigen land. Die maken hem beroemd en geliefd. Hij is ook nog eens basketballer, basketbalcoach, produceert theater en is presentator.
Rio de Janeiro. De beroemde en beruchte discotheek Help op Copacabana is evenals de overleden acteur Nascimento al jaren verleden tijd. Donderdag 29 oktober 2009 zal de disco voor de laatste keren de deuren openen en sluiten. Om twaalf uur middernacht gaan loketten van Help draaien. Het is een nacht zoals alle anderen, zeggen de medewerkers. Het is er rustig, het beeld is vertrouwd. Dansende mensen onder de draaiende kristalbollen. Veel prostituees, veel gringo´s uit Amerika en Europa. De prostituees zijn verslagen, voor hen is Help altijd een perfecte werkplek geweest. Veilig, geen trammelant, klanten met centjes. Help moet baan maken voor het ultramoderne Museu da Imagem e do Som (foto rechts). Het nieuwe museum van het beeld en het geluid, het oude staat in het centrum van Rio de Janeiro. Een museum met 50.000 items, waaronder muziekpartituren, grammofoonplaten, foto´s, poëzie, brieven en kranten. Een museum dat de Braziliaanse historie van beeld en geluid moet tonen.
Wat hebben Nascimento en Help met elkaar te maken? Alles. Het is op een zwoele vrijdagnacht in augustus in 2001 als ik in Help genoemde acteur ontmoet. Een weliswaar korte, maar legendarische ontmoeting, gevolgd door een lange en minstens zo´n legendarische nacht en ochtend. Die nacht en ochtend maken deel uit van talloze dierbare herinneringen aan en mijn uitgesproken liefde voor Rio de Janeiro. Ik ben de enige Nederlander niet. Constant Coolsma, die in de Braziliaanse staat Minas Gerais woont en schrijver is van Constantino´s blog, deelt mijn passie voor Rio de Janeiro (foto links). ´´Als er één stad op de wereld is waar ik echt gek op ben, is het Rio wel``, laat Constant op zijn blog weten. Dat liegt er niet om. Klare taal. Op uitnodiging van een andere Nederlandse Braziliëfan, Peter Runhaar, geeft Constant perfecte toeristische tips voor een bezoek aan zijn geliefde stad. Die zijn te lezen op Pedro Mineiro, de webblog van Runhaar. Aan die opsomming is niets toe te voegen. Helder, interessant en absoluut waar. Ik weet het, zegt deze heer met zekere arrogantie, want mijn eerste stappen in Brazilië zet ik op 23 december 1999 in Rio de Janeiro. Voor ik uiteindelijk in 2003 emigreer naar Goiãnia, in het midden van het land, zal ik Rio vanuit Nederland meerdere malen bezoeken. En kan de woorden van Constant slechts onderstrepen. Zijn toeristische uiteenzetting lokt bij mij herinneringen uit, vandaar deze blog over ´mijn` Rio de Janeiro.
Terug naar die nacht in discotheek Help. Braziliaanse vrienden in Rio de Janeiro zeggen tevoren: ´´Je moet minstens één keer naar die disco. Het is een begrip. Je bent vrijgezel, je hebt liefdesverdriet, er zijn mooie vrouwen, het is veilig.`` Aan moeten heb ik een broertje dood. Het zal de aard van het beestje zijn, maar ik maak zelf uit wat móet. Het gezeur blijft echter duren, dus vooruit, overstag voor die ene keer. Eerst buiten op het grote terras. Het is nog geen middernacht. Een caipirinha of twee. Voor de zenuwen. Naast de disco een restaurant met buiten dat terras. Het wordt er drukker en drukker. De publieke vrouwen komen aan, de gringo´s kijken hun ogen uit. Twee Engelse jongemannen in de twintig zijn aangeschoten. Ze zitten naast me. Ze zijn verbrand. Engelsen verbranden altijd in de zon, of ze zonnenbrand gebruiken of niet. Tatoeages, spierballen, grote bekken. Ogen puilen uit. Vrouwen knipogen naar hen. Ze spreken geen woord Portugees, maar dat deert hen niet. Dit wordt hún nacht, ze zijn er klaar voor. Nog een uurtje en de disco gaat open.
Als de deuren van Help worden ontsloten, ga ik direct naar binnen. Om te voorkomen dat ik een half uurtje later in een lange rij moet staan. Alle superlatieve verhalen in het achterhoofd valt Help me ontzettend tegen. Het is er allesbehalve super sjiek. Een beetje verouderd zelfs. Een grotere en kleinere dansvloer, als ik me het goed herinner, veel zitjes, niet echt bijzonder. Veel gringo´s inderdaad. Een loket waar fiches te koop zijn waarmee de drankjes zijn te betalen. Schone en eenvoudige toiletten. Maar wat Help bijzonder maakt, zijn de mensen. Die bonte verzameling van geile, dronken, jonge mannelijke toeristen, van adembenemde mooie en sexy geklede jonge prostituees in alle huidskleuren, obers met vlinderdasjes die er helemaal niet horen en Brazilianen die voor alles komen, voor het voorspel tussen gringo´s en hun landgenotes, voor de drank, voor de muziek. En natuurlijk om te lekker en veel te dansen, want dat kunnen ze, die Brazilianen. Daar zijn wij gringo´s slechts een stelletje onbehouwen stoethaspels bij vergeleken.
Mijn Engelse vrinden zitten vlakbij de dansvloer. Taktische plek. Vrouwen omringen hen. Drankjes worden besteld, de één na de ander. Ze hebben alle twee al een vrouw aan de zijde. De Britten zullen snel verdwijnen met hun kersverse liefdes, naar een hotelletje in de omgeving.
Ik loop wat rond, houd me verre van het vrouwenvolk. Ik heb er geen zin in, observeer liever. Hé, een trap naar boven. Een extra verdieping. Het levert een prachtig uitzicht op van het gekrioel beneden. Mooie plek, rustig. Ik kan leunen op een balustrade en rustig drinken. Van verre hoor ik gegil. Afkomstig van vrouwen, dat is duidelijk. Het geluid wordt lawaai en komt dichterbij. Een opstoot beneden. Een lange neger, geheel in het wit gekleed en met een mooie vrouw, omgeven door veiligheidsmensen van Help. Een horde van gillende vrouwen, die de man willen aanraken. Met balpennen in de aanslag, vragen om handtekeningen. Wat is dat? Dát is de binnenkomst van Nilton Nascimento. Hij werkt zich samen met zijn vriendin de trap op die onmiddellijk hermetisch wordt afgesloten. De acteur bestelt een drankje en gaat naast me staan. Hij merkt dat ik geen weet heb wie hij is. Ik spreek geen woord Portugees, het zal Engels worden. Nascimento spreekt een beetje Engels. Ik vraag hem waar die hysterie vandaan komt. Wie hij is? Hij lacht breeduit: ´´Ik ben acteur in soapseries op televisie.`` We praten een minuut of vijftien. Over zijn vak, over mijn vak, over Brazilië. Nascimento is een rustige en symphatieke man, niet uit de hoogte, uiterst vriendelijk. Dan verdwijnt hij met zijn vriendin naar een vip-plaats en de rust keert terug in de disco.
Rust? Om de weerga niet! Ik daal de trap af en het vrouwenvolk stort zich nu massaal op mij. Ik word bijkans omver gelopen. Wat is dat? Dát is het gevolg van mijn praatje met de beroemde acteur. De vrouwen hebben het gezien en denken dat ik een goede vriend ben van Nascimento. Ze denken: vriendjes worden met deze gringo brengt mij dichter bij die acteur. Ik ben op slag ´beroemd` in Help. Een Schot komt naar me toe en stamelt stomdronken: ´´Jij hebt mazzel, jij kunt ze uitkiezen man. Profiteer! Snel!`` Hij morst golven whisky uit een vol glas.
En ik denk: óf nu weg óf de goed bedoelde raad van die gekke Schot opvolgen. Ik besluit voor de tweede optie te gaan, maar smeer het uit. Ik loop op en neer, uiterlijk kalm, maar innerlijk speelt mijn hart een heftige samba. Honderden vrouwenogen registreren iedere beweging van me. De eerste gedachte is: het is een drama om een bekend mens te zijn. Ik durf niet eens meer een plasje te doen. De tweede gedachte is: kies ik een vrouw uit, dan moet ze de allermooiste zijn van deze nacht en van heel Rio de Janeiro. Het is bijna sluitingstijd, tegen vier uur. Het precieze tijdstip herinner ik me niet, de uitgekozen juffrouw daarentegen wel. Lilás heet ze, tenminste, dat zegt ze. In de twintig, een Bahiana, afkomstig uit de noordoostelijke staat Bahia. Lichtbruin met lange zwarte haren. Zij is de allermooiste van deze nacht. We verlaten de disco, steken de boulevard over en betreden het strand. Onophoudelijk vrijen. Uren blijven we op het strand van Copacabana. Langzaam wordt het licht, het verkeer komt op gang. Stadsbussen gaan rijden, het is half zeven. Ik verlaat Lilás en dank haar voor de liefdesochtend. Nascimento is niet meer, Help is niet meer, maar herinneringen aan deze nacht in Rio zullen nooit meer vervagen. Met innige dank aan mijn vasthoudende Braziliaanse vrienden en de overleden acteur.
Over vrouwen en liefde geschreven, Rio de Janeiro zal me meer dan voldoende geven. Mijn eerste Braziliaanse vriendinnetje heet Thais. Ze is nu een geliefde zangeres van samba en bossa nova in het clubcircuit van Rio de Janeiro. Die ene romantische ochtend in haar krappe huisje in de werkelijk schitterende wijk Botafogo. Ik word wakker naast haar en zie dat ze een akoestische gitaar pakt. Ze begint te spelen en te zingen. Zo mooi. Ik open mijn ogen wijder. Zij vraagt: ´´Wil je koffie?`` Ik antwoord: ´´Zo dadelijk, maak eerst het liedje af alsjeblieft.`` De eerste zonnenstralen van een nieuwe dag dringen de slaapkamer binnen. Thais zingt en speelt. Kippenvel, tranen van ontroering. Het is meer dan tien jaar geleden, ook deze beelden blijven helder. Rio de Janeiro bedankt. Een andere wijk en minstens zo interessant en bekend is Lapa. Befaamd om de travestieten, die ´s nachts op straat flaneren. Lapa ligt dicht tegen Copacabana aan, in het centrum van Rio de Janeiro. Voor goede en live concerten van allerlei soorten Braziliaanse muziek is een nachtelijk bezoek aan Lapa een moetje (foto boven). Samba, bossa nova, forro, rock, het is er allemaal. En kwaliteit. Ik ga met een Nederlander, die verkering heeft met een Braziliaanse, naar één van die tenten. Het is op een zaterdag, de naam van de bar weet ik niet meer. Maar het zijn twee verdiepingen, er is een kleine tuin buiten met stoeltjes en tafeltjes. We gaan vroeg en dat is een gelukkie, want deze bar blijkt gerenommeerd en in korte tijd ontstaan wederom van die lange rijen.
Binnen is het prachtig. Ik herinner me een rond podium met een orkestje dat samba speelt. Volop dansende Brazilianen, schitterende negerinnen en negers die weten hoe het lichaam beweegt dient te worden op deze muziek. Indrukwekkend. Ook weer een extra verdieping met mooi uitzicht. Ik ontmoet er Vãnia, een psychologe uit Belo Horizonte, de hoofdstad van de staat Minas Gerais. Tot een romance zal het net niet komen, Vãnia blijft nog maar twee daagjes in Rio de Janeiro, haar vakantie zit er bijna op. We zullen elkaar de volgende dag op het stand van Ipanema ontmoeten, waar ze met vrienden van de zon geniet. Eventjes. Dan is het voorbij, later houden we wel contact via het web. Tot heden. Vãnia geeft me in de sambatent in Lapa het nummer van haar mobiele telefoon. Voor die afspraak op het strand de volgende dag. Ze zegt ook waar ze gaat liggen. Op Ipanema, ter hoogte van dat ene grote hotel. Niet te missen.
De zoektocht naar Vãnia wordt een regelrechte ramp. Het is een bloedhete middag, de stranden zijn overbevolkt. Het is ook nog eens zondag. Dan loopt Rio met goed weer massaal uit naar het strand. Om er te bruinen, te sporten, te zwemmen, te lonken, te eten en te drinken. Ik vind snel dat grote hotel, trek een denkbeeldige rechte lijn naar het strand en ga lopen. Geen Vãnia. Trek diagonalen en wandel van zee naar boulevard. Stop bij elk groepje dat op het hete zand ligt. Het kan niet missen. Nou, mooi wel, geen enkel spoor van Vãnia en haar vrienden. Ik begin te zweten. Het drupt aan alle kanten. Daar sta ik, op een strand in Rio de Janeiro, met in mijn linkerhand een vodje met een telefoonnummer van een Braziliaanse vrouw. Het wordt al nat van het zweet. Ik heb geen telefoon bij me, spreek geen woord Portugees. Ik raak verdwaald, ben op Copacabana. Dit gaat verkeerd. Moet terug, maar waarnaar toe? Negerinnen op het strand roepen me. ´´Gringo want love?`` Nee, gringo wants Vãnia!
Ik zie een hele grote en foute neger, te midden van zeker vijftien zwarte hoertjes. Met gouden kettingen om de hals en een mobiele telefoon. Hij heeft een dikke stapel dollars in één hand en is bezig die te tellen. Als hij geen pooier of een kleine drugsdealer is, bijt ik alsnog mijn tong af. Hij ziet me en wenkt. Hij spreekt geen woord Engels. Wat hij zegt, ik versta het niet. Ik maak in de lucht een vorm van een vrouwenlichaam, geef hem het vodje met het nummer van Vãnia, wijs op zijn telefoon en steek ontredderd mijn armen in de lucht. Maak ook nog een vraagteken. Hij snapt me, maant tot kalmte, geeft me een biertje. Hij pakt zijn telefoon en belt. Nog geen drie minuten en Vãnia staat recht voor me. ´´Hier kunnen we beter verdwijnen``, lacht ze, ´´we liggen daar hoor, kom maar mee.`` Ik omhels de neger en bedank hem. Hij glimlacht, steekt een duim omhoog. Sterkte!
Rio de Janeiro en Braziliaanse liefdes. Vers stromend bloed door de aderen. Een nooit meer te doven passie voor de stad ontwaakt. Eén herinnering tot besluit. Die op het oog niets te maken heeft met liefde. Een mannelijke zwerver ligt op een hoek van een straat, op het scheiden van de wijken Ipanema en Copacabana. Hij bedelt. Ik loop langs hem heen en op dat moment moet de man verschrikkelijk hard niezen. Ik schrik ervan, kijk om, knik en zeg: ´´Gezondheid.`` Op z´n Nederlands, maar de man snapt het. ´´Obrigado``, is zijn weerwoord. Dankjewel. Direct volgt een brede glimlach, zo spontaan, zo van binnen uit. Hij is klaarblijkelijk blij met die ene seconde contact, met die ene seconde respect in zijn miserabele bestaan. Wat is het toch? Verrek, ja, het is de liefde voor het leven. Ook dát is Rio de Janeiro.

vrijdag 8 april 2011

Bloedbad (2) (115)



Rouw, woede en heimwee zijn de gevoelens die overheersen op de dag na het bloedbad in de gemeentelijke school Tasso da Silveira in Rio de Janeiro. De kruitdampen zijn opgetrokken, Brazilië likt haar wonden. Nieuwe en actuele cijfers. Families zullen deze vrijdag de 8de april 2011 elf kinderen begraven. Het dodental staat op dertien. In diverse ziekenhuizen in Rio de Janeiro ligt nog een tiental slachtoffertjes. Vier van hen zijn er slecht aan toe. Psychologen zijn actief. Ze staan families van overleden kinderen en leerlingen van de school bij. Trauma´s wegnemen, veel praten, veel luisteren. Buiten de school ontstaat een bloemenzee. Kaarten met namen erop van de jonge slachtoffers.



De dader Wellington Menezes de Oliveira leeft niet meer. Hij schoot zichzelf na zijn actie door het hoofd op die zwarte donderdagochtend de 7de april op een trap van de school (zie foto boven). De slachtpartij in de school duurde, naar nu blijkt, slechts zo´n vijf minuten. Wellington woonde alleen in een huisje vlakbij Tasso da Silveira. In dezelfde straat zelfs. Buren van de dader spreken van een in zichzelf getrokken jongeman, die nauwelijks oog had voor wat er buiten hem om gebeurde. Geen vrienden, geen vriendin. Hij werkte in een worstenfabriek. Daarna naar huis, achter de computer. Absoluut niet gewelddadig, nooit in aanraking met de politie. Augustus vorig jaar verliet Wellington de fabriek.
De politie doet onderzoek naar de herkomst van de twee pistolen, die Wellington tijdens zijn slachtpartij gebruikte. Waar haalt iemand zonder criminele achtergronden deze wapens, van de kalibers .38 en .32, vandaan? Wellington had ook een zogeheten ´speedloader` bij zich, om de pistolen zeer snel te herladen (foto rechts). Hij schoot in totaal ruim honderd keer. Verder droeg hij een riem vol met munitie. De politie bezoekt het huisje van Wellington. Het is er één grote puinhoop. De computer blijkt verbrand. Huisraad is kort en klein geslagen. Alles wijst erop dat het bloedbad zorgvuldig is gepland, inclusief de fatale afloop.
De dader was een aangenomen kind. Zijn adoptieve ouders zijn beiden overleden. Zijn biologische moeder leeft ook niet meer. Volgens familieleden van haar leed zij aan schizofrenie. Wellicht dat die geestesziekte van moeder op zoon is overgegaan. De dader heeft van 1999 tot 2002 op de Tasso da Silveira gezeten. Een goede leerling, geen agressief kind, wel weer teruggetrokken. Nieuwtje: hij was in die tijd het slachtoffer van bullying. Pesterijen van medeleerlingen. Wellicht dat die agressie een voedingsbodem is geweest voor diepe haatgevoelens. Psychologen, sociologen en criminologen doen in de pers hun zegje. Dat heeft twee kanten. Eén: een hoop bla bla en wat moeten een moeder en vader ermee die zometeen hun twaalfjarige dochter gaan begraven. Twee: toch is het goed. Het is een verklaring over het waarom, een mens is altijd op zoek naar antwoorden. Deze prietpraat helpt ongetwijfeld bij de rouwverwerking.
De pers ontdekt een broer van Wellington, die in de buurt van de Braziliaanse hoofdstad Brasilia woont. Hij wil wel wat zeggen, maar komt niet in beeld en eist een vervorming van zijn stemgeluid. Hij is doodsbang het slachtoffer te worden van wraakacties. ´´Wellington was altijd afwezig. Ik maakte me druk over sommige denkbeelden van mijn broer. Zo zei hij in de Verenigde Staten een vliegtuig te willen neerhalen.`` Het is bijna twaalf uur ´s middags op deze vrijdag in westelijk Rio de Janeiro. Het zonnetje schijnt. Een mooie dag. Maar niet voor familieleden van de elf jonge slachtoffertjes, die na rouwdiensten op verschillende begraafplaatsen ter aarde worden besteld. Het gemeentebestuur stelt bussen beschikbaar voor collectief vervoer voor familieleden en kennissen van de overledenen. Burgemeester Eduardo Paes van Rio de Janeiro haast zich van rouwdienst naar rouwdienst. Weer lopen emoties hoog op, weer zakken ouders en kennissen van de slachtoffertjes in elkaar op straat. Netjes onder bomen, op hoeken van straten bij begraafplaatsen, staan diverse ambulances. Met deskundig personeel. De burgemeester: ´´Ik ben hier om de getroffen families steun te bieden. Dit is een tragedie die heel Rio de Janeiro aangaat. De slachtoffers waren kinderen in de bloei van hun leven. Een wrede daad heeft dat leven onderbroken. Niets zal ooit repareren wat zij hebben verloren.``
Cristiane da Silva Machado Gomes is een tante van de overleden 14-jarige Luiza Paula da Silveira (foto onder). Familie houdt Cristiane overeind bij de begraafplaats Jardim da Saudade. Zij legt uit over haar verdriet: ´´Het is over met mijn nichtje! Je moet eens weten hoeveel offers mijn broer heeft gebracht om het meisje op te voeden. Het was zijn prinsesje. Mijn God, waarom dit!? Waar haal ik de kracht vandaan om het verlies te verwerken?`` Neide Soares is oma van Luiza. ´´De droom van mijn kleinkind is voorbij. Waarom laat een school een man met twee wapens binnenkomen? Onder het mom van het geven van een lezing. Wordt dat niet controleerd? Waar is toch die beveiliging?``
De 13-jarige Mateus Moraes komt op televisie. Hij vertelt hoe hij die donderdag ontsnapt aan de dood. Als Wellington de klas binnenwandelt, staat Mateus (foto rechts) bij het schoolbord en begint te bidden. ´´Ik smeek hem, alsjeblieft, vermoordt me niet. Hij zegt: ´Rustig dikkerdje, ik zal jou niet neerschieten`. Hij herlaadt zijn wapen en ik ga door met bidden. Hij schiet vier keer. Ik sta doodsangsten uit, maar blijf staan. Hij zegt: ´Wegwezen jij.` God redt me.`` Het was het tweede lokaal dat Wellington bezocht. De lerares Portugees in de klas van Mateus had het lokaal verlaten omdat ze schoten hoorde en wilde weten wat er gebeurde.
Discussies laaien opnieuw op. Weer over het wapenbezit in Brazilië, weer over beveiliging. Bekend wordt dat geen gemeentelijke school in Rio de Janeiro een portier heeft. Wel zijn er beveiligingscamera´s, zoals op de Tasso da Silveira (foto links). Die hebben dan ook de bijna onmenselijke paniek geregistreerd tijdens het bezoek van Wellington aan de school. Misselijkmakende beelden in vale kleuren. Camera´s die emotieloos een tragedie in beeld brengen.
Brazilië en politiek. Momenteel circuleren in de Braziliaanse Tweede Kamer maar liefst 126 wets-projecten over wapenbezit, in de brede zin van het woord, onder de burgers. De landelijke commissie voor veiligheid op straat en bestrijding van georganiseerde misdaad heeft elf wetsvoorstellen in behandeling over het dragen van wapens. Bijvoorbeeld: mag verkeerspolitie wel of geen pistool tijdens haar werk dragen? Ook belangrijk.
Circuleren, in behandeling. Dat duurt én duurt én duurt in Brazilië. Of zoals een huilende moeder op één van de begraafplaatsen in het westen van Rio de Janeiro bij het graf van haar 13-jarige dochter het zegt: ´´Wanneer doet iemand wat aan die wapens op straat en beveiliging van onze kinderen? Vandaag is het de school van mijn dochter. Welke school is morgen aan de beurt?`` Allerlaatste nieuws, heet van de naald: één van de twee pistolen van Wellington behoorde toe aan een man, die inmiddels is gestorven. Een zoon van die man leende het uit aan Wellington. Het pistool is achttien jaar geleden ergens vandaan gestolen. Wordt vervolgd.