donderdag 29 september 2011

Oktoberfest in Brazilië

Burgemeester Christian Ude van het Duitse München sloeg zaterdagmiddag 17 september om precies twaalf uur het eerste vat bier aan van de 178ste editie van het vermaarde Oktoberfest in zijn stad. Het liep er onmiddellijk storm. Vol trots meldde de organisatie op zondag 25 september dat ze al 3,5 miljoen bezoekers had geteld. De verwachting is een nieuw bezoekersrecord, dat sinds vorig jaar op 6,4 miljoen staat. Het Oktoberfest in München duurt tot en met zondag 2 oktober. De eerste editie van het volksfeest werd gehouden in 1810, ter ere van de bruiloft van prinses Theresia van Saksen-Hildburghausen en kroonprins Lodewijk van Beieren.
Geloof het of niet, maar een van de allergrootste Oktoberfeesten buiten het Duitse München worden gehouden in Brazilië. De stad Blumeneau in de zuidelijke sub-tropische staat Santa Catarina is het decor van jaarlijkse Braziliaanse Oktoberfeesten. Het ´Tropische Duitsland` wordt Blumenau ook wel genoemd. De stad ligt in een vallei, herbergt ruim 300.000 inwoners en is 161 jaar oud. De huidige burgemeester heet João Paulo Kleinübing. Kan het Duitser?
Een recent en betrouwbaar nationaal onderzoek naar het aantal buitenlanders in Brazilië wijst uit dat op de kop af 30.145 Duiters officieel zijn geregistreerd in het grootste Latijns-Amerikaanse land. Nieuwgierig naar het aantal Hollanders in Brazilië? ´Slechts` 7.461. Blumenau is in 1850 gesticht door Hermann Bruno Otto von Blumenau. Hij kwam dat jaar per boot aan in het zuiden van Brazilië, samen met nog zeventien andere Duitsers. Om het verhaal compleet te maken, Bulmenau is sowieso een aparte Braziliaanse stad. Naast de Duitse roots, hebben zich daar in de negentiende eeuw ook veel Italianen en Polen gevestigd.
Niet alleen in Blumenau (foto links) worden in oktober de vermaarde bierfeesten gehouden. Ook onder meer in Igrejinha, Santa Cruz do Sul, São Lourenço do Sul, allen in de staat Rio Grande do Sul, Itapiranga in genoemde Santa Catarina, Marechal Cândido Rondon en Rolândia in de staat Paraná gaan liters bier door de keelgaten. Alle feesten zijn getrouwe copies van het Fest in München. Lange tafels, grote glazen pullen, meezingen. Defilés, het tonen van Duitse klederdrachten, optredens van dansgroepen, veel gebraden worst en daar hebben ze er veel en vet van in Brazilië, zwijnbraad en kip. Happen en slikken. Of slikken en happen, het is aan u.
Het eerste Oktoberfest in Blumenau dateert van 1984, nadat de stad ernstig te lijden had van overstromingen. Bedoeling was om geld te verdienen voor de wederopbouw. Die eerste editie werd echter zo´n succes, dat tot op de dag van vandaag het bierfeest niet meer weg te denken valt. Rond de 700.000 bezoekers komen gemiddeld de laatste jaren naar Blumenau om te genieten van inhaken, vers bier en veel vlees. Niet slechts uit Brazilië zelf, ook uit onder meer het naburige Argentinië reizen ze af naar Blumenau (foto rechts, feest in de stad). Nog maar wat cijfers: volgens de organisatie in Blumenau bezochten in 2009 precies 731.934 mensen het bierfeest; ze dronken er een beetje meer dan 450.000 liter tapbier en 19.821 flessen geïmporteerd bier. Zijlijn. Tapbier is erg duur in Brazilië. Ja, in grote steden als Rio de Janeiro en São Paulo zijn cafés en restaurants met tapbier, veelal van het Braziliaanse merk Brahma. Daarbuiten zijn de 0.6 literflessen en de onlangs gelanceerde literflessen bier het meeste populair.
Het programma van het Oktoberfest in Blumenau? Dat begint op donderdagavond 6 oktober en loopt door tot en met zondag 23 oktober. Iedere dag een vol programma, met folkloristische optochten, de genoemde dansmarieken en veel muziek. Meer dan vijfentwintig verschillende bieren zijn er drinken, waaronder geïmporteerd gerstenat uit onder meer België en natuurlijk het moederland Duitsland. De bierhallen zullen ook in Brazilië dit jaar weer uitpuilen.
Op de laatste dag wordt de Koningin van het Oktoberfest in Blumenau gekozen, geflankeerd door eveneens verkozen prinsessen. Om voor die titels in aanmerking te komen dienen de meisjes lang te zijn, blond of geblondeerde lange haren te hebben, een lichte huidskleur en het liefst licht gekleurde ogen, bij voorkeur blauw. Want waar de gemiddelde Braziliaanse man helemaal gek op is, zijn blonde vrouwen met blauwe ogen. Daar wonen er genoeg van in de zuidelijke staten, met hun geschiedenis van Europese immigranten. Daarbuiten is het de spreekwoordelijke speld in de spreekwoordelijke hooiberg. Het komende Oktoberfest in Blumenau krijgt zo wederom een zwaar Duits stempel mee. Dat moet, het is immers traditie. Maar het wordt natuurlijk wel op het Braziliaans gevierd. Al dorst?

zaterdag 24 september 2011

Jongetje schiet lerares neer in de klas


´´Het was een lief jongetje, hij was nooit agressief.`` Dat is de stellige mening van een vrouwelijke collega van de 38-jarige lerares Rosileide Queiros de Oliveira, die donderdag 22 september tijdens een les door een tienjarige leerling werd neergeschoten (foto boven, docente gaat ambulance in). Dat gebeurde ´s middags in de gemeentelijke school Professora Alcina Dantas Feijão in de Braziliaanse stad São Caetano do Sul, op dertien kilometer afstand van São Paulo. Het jongetje pleegde na zijn daad zelfmoord (foto rechtsonder). Hij schoot zichzelf door het hoofd. De lerares ligt in het ziekenhuis. De kogel, die zich een weg boorde tussen haar rectum en haar baarmoeder, is na een operatie verwijderd. Rosileide Queiros heeft slechts een flauw idee wat er is gebeurd. Ze verkeert in een shock, komt bij van de operatie, en de begeleidende artsen vinden het beter haar nog niet te vertellen wat er precies is voorgevallen. De lerares vraagt er wel onophoudelijk naar, aan familieleden die haar aan het ziekbed bezoeken. Haar wordt verteld dat ze is neergeschoten door een leerling, maar over de zelfmoord geen woord. Een zus van Rosileide Queiros zegt tegen de verzamelde pers dat het slachtofster niets heeft gezien, zij stond voor het schoolbord met de rug naar de klas toe. ´´Ze hoorde lawaai, dacht aan een bom, voelde een pijn in haar zij en viel op de grond``, aldus de zus. ´´Dat is alles wat zij zich herinnerde.`` Laís de Oliveira Ferreira is negentien jaar en een nicht van de lerares. ´´Mijn tante is wel opgevoed en een goed mens. Ze houdt van reizen, ze was onlangs nog in Argentinië. Ze is als een moeder voor haar leerlingen. Deze gebeurtenis grijpt haar enorm aan.``
Het jongetje is vrijdag 23 september begraven in zijn woonplaats. Diens vader Milton Nogueira is ontroostbaar: ´´Ik kan niet uitleggen waarom dit is gebeurd.`` Dat zei de man, die burgerwacht is, op de begraafplaats Cemitério das Lágrimas (foto boven). ´´Er was geen enkel probleem tussen hem en de lerares.`` Medeleerlingetjes doen ook hun zegje tegen de Braziliaanse pers. Zoals de negenjarige Guilherme Vasconcelos Souza, een vriendje van de overleden leerling. ´´Hij was altijd kalm en leerde veel.``
Vijfentwintig kinderen waren die donderdagmiddag getuige van het trieste voorval in de schoolklas. De politie doet onderzoek en is begonnen met verhoren van collega´s van de getroffen lerares. Het pistool waarmee het jongetje schoot, is van zijn vader. Het is niet een wapen van zijn werk. In Brazilië mogen burgers een vuurwapen bezitten mits ze aan een lijst van voorwaarden voldoen. Het is een heikel onderwerp in het Latijns-Amerikaanse continent. Een referendum op 23 oktober 2005 over het dragen van en handel in wapens wees uit dat het merendeel van de Brazilianen vóór verkoop van vuurwapens is (63,94 tegen 36,06 procent). Daarnaast is het heel makkelijk om zogezegd op elke hoek van de straat een pistool en kogels te kopen. Milton Nogueira kan worden vervolgd volgens de Braziliaanse wet voor onachtzaamheid en moord zonder opzet, omdat hij zijn pistool niet goed had opgeborgen en zo zijn zoontje de gelegenheid gaf het wapen mee te nemen en te gebruiken.
Maria Izabel Azevedo Noronha is voorzitster van een vakbond van docenten in São Paulo. Haar commentaar: ´´Geweld binnen de schoolmuren neemt iedere dag toe. Er bestaat geen type leerling die dat geweld pleegt. Iedere leerling is er in principe toe in staat.``

donderdag 22 september 2011

Nieuws in het kort

Het ongerijmde Brazilië. Ieder etmaal wel kleine berichten die de wenkbrauwen even doen fronsen. Berichtjes die de volgende dag alweer zijn vergeten. Domweg omdat nieuwe zich aandienen. Met een lach en een traan. Met verwondering. Maar bovenal met een onmiskenbaar Braziliaans sausje. Een willekeurige opsomming van zomaar willekeurige nieuwsfeiten van zomaar een dag of tien:

Maandag 12 september: Maar liefst 977.000 mensen in 95 dorpen en steden in de zuidelijke staat Santa Catarina zijn getroffen na ernstige overstromingen van de rivieren Itajaí-Açu en Itajaí-Mirim. Heftige regenbuien zijn de oorzaak van die overstromingen. Mensen moeten huis en haard verlaten. Vandaag schijnt de zon en zakt het waterpeil, tien centimeter iedere twee uur. De weersvooruitzichten zijn gunstig. De regering zegt toe om dertig miljoen reais beschikbaar te stellen voor herstelwerkzaamheden.

Dinsdag 13 september: Een negenjarig jongetje doet in zijn woonplaats Rio de Janeiro aangifte bij de politie van mishandeling en doodsbedreigingen door zijn moeder Silvia Maria da Silva. Die wordt op het matje geroepen en bekent. Zij zegt dat ze van haar zoon af wil en het beter is voor allebei dat de jongen bij João Paulo Jeronymo gaat wonen. Deze man heeft de vrouw jaren geleden leren kennen in een bar en destijds al tegen haar gezegd dat ze niet de condities heeft het kind op te voeden. João Paulo is niet de biologische vader van de jongen, maar heeft hem wel officieel op zijn naam gezet.

Donderdag 15 september: Negenduizend leraressen en leraren staken al honderd dagen in de staat Minas Gerais (net zo groot als heel Frankrijk). Duizenden leerlingen aan het staatsonderwijs zitten noodgedwongen thuis. De docenten eisen meer salaris. Het zijn geen geheimen in Brazilië. Salarissen voor onderwijzend personeel zijn laag, rond de duizend reais per maand, het werk is zwaar. Er is geen vooruitzicht wanneer de lessen worden hervat.

Vrijdag 16 september: Politie pakt leiders van de indianenstammen Caiapós, Pukanu, Baú Pungraity en Kawatum op. Dat gebeurt in en rond de plaats Novo Progresso, in het binnenland van de noordelijke staat Pará. De indianen staken dagen te voren een brug in brand (foto boven) en maakten graafmachines onklaar. Het is een protest tegen asfaltering van de rijksweg BR-163 in Pará. Het geld daarvoor moet volgens de indianen worden gebruikt ter verbetering van lokale toegangswegen naar hun nederzettingen en de bouw van onder meer een gezondheidscentrum.

Zaterdag 17 september: Rafael Baltresca verliest zijn moeder en een zus, slachtoffers van een dodelijke aanrijding in de avonduren even buiten het winkelcentrum Villa-Lobos in São Paulo. De verantwoordelijke automobilist zou te diep in het glaasje hebben gekeken, aldus de politie. Iedere dag worden in de metropool negentien voetgangers door gemotoriseerd vervoer aangereden, al dan niet met fatale gevolgen.

Zondag 18 september: Voetbal. Série B, de Braziliaanse eerste divisie. Die loopt van eind mei tot en met het laatste weekeinde van november. Vila Nova uit Goiãnia staat in de degradatiezone, met nog dertien wedstrijden te gaan. Vila Nova heeft dit seizoen al drie trainers ontslagen. Deze week heeft de vierde zijn opwachting gemaakt, Leonardo Souza. Alle voorgaande trainers begonnen met een onverwachte uitzege tegen een tegenstander die hoger op de ranglijst stond. Daarna ging het snel bergafwaarts. En zie. Eerste wedstrijd van Souza? Dinsdag 20 september tegen het hoger geplaatste ABC in Natal. Uitslag? Winst voor Vila met 2-1. Het ergste is te vrezen.

Maandag 19 september: Brazilië kent een speciale wet die vrouwen extra bescherming biedt tegen mannelijk geweld. En dat komt nogal voor. Lei Maria da Pena heet die wet. Niet alleen ter bescherming van de vrouw, maar ook...van de man. Bewijs? Het Gerechtshof van de staat Mato Grosso do Sul maakt bekend dat een vrouw, die in scheiding ligt met haar man, op minimaal honderd meter afstand moet blijven van de echtgenoot. De man klaagt over verbale en fysieke bedreigingen van de vrouw, op zijn werk, bij zijn huis en in het bijzijn van zijn zoon. Zij zou hem ook gedreigd hebben te vermoorden.

Dinsdag 20 september: Een jongetje ziet het levenslicht op woensdag 7 september in het ziekenhuis Maternidade Santa Bárbara in Goiãnia. De baby heeft ernstige problemen met de ademhaling en moet daarom in het ziekenhuis blijven voor behandeling. De moeder is na de geboorte één keer langs geweest, op zondag 11 september. Sindsdien is ze spoorloos verdwenen. Niemand van de familie schijnt zich te bekommeren om het nieuwe Braziliaanse burgertje.

Woensdag 21 september: Colônia Agrícola Heleno Fragoso in Santa Izabel is zoals dat heet in Brazilië een half-open-strafinrichting. Een gevangenis met vrijheden voor de gedetineerden. Gevangenisbewaarders luiden de noodklok. Jonge meisjes, die gedetineerden van drugs, alcoholhoudende dranken en zelfs wapens voorzien, worden verkracht. Ook schijnen hoeren de gevangenen te bezoeken. Vanwege het ´open karakter` van de gevangenis is het makkelijk om contrabande binnen te smokkelen. De deelstaat-regering van Pará, waarbinnen de Colônia ligt, besluit extra politiemensen in te zetten. Ter controle.

Woensdag 21 september: Een tachtigjarige Braziliaan is in zijn woonplaats João Alfredo in de noordelijke staat Pernambuco op heterdaad betrapt op handel in wapens en munitie. De politie arresteert de man in een magazijn, waar honderden pistolen en geweren van verschillend kaliber netjes verpakt in honderden kartonnen dozen op de klanten lagen te wachten. Verder tientallen kilo´s kruit, ontstekingskabels en salpeter.

Donderdag 22 september: Een wetsvoorstel om een Nationale Commissie van de Waarheid in te stellen, is de Braziliaanse Tweede Kamer gepasseerd. Nu gaat het naar de Senaat. Het kan duren voordat die commissie daadwerkelijk wordt geïnstalleerd. De bedoeling is schendingen van mensenrechten tijdens 1946 en 1998 in eigen land te onderzoeken en aan de kaak te stellen. In die periode valt ook de militaire dictatuur in Brazilië, van 1946 tot 1985. Een te loven initiatief, want tijdens de dictatuur zijn honderden Brazilianen van de aardbodem verdwenen (foto boven) en is er naar hartelust gemarteld. Het valt echter te bezien in hoeverre dat nog te bewijzen valt, want duizenden officiële documenten uit die tijd zijn met kwade opzet vernietigd en oud-militairen zwijgen als het graf. Mosterd na de maaltijd?

dinsdag 20 september 2011

Een zeer vruchtbaar leven

Het lijkt op een doodnormaal leven. Maar is het niet. Want de 89-jarige Francisca Maria da Silva, de 69-jarige Maria Francisca da Silva en de 58-jarige Ozelita Francisca da Silva wonen ruim veertig jaar samen met hun gemeenschappelijke grote liefde. Die liefde is de 90-jarige gepensioneerde landbouwer Luiz Costa de Oliveira. Hij woont met zijn vrouwen in Campo Grande, in het binnenland van de Braziliaanse noordoostelijke staat Rio Grande do Norte, op 270 kilometer van de hoofdstad Natal (foto boven, de boer en zijn drie vrouwen). Eén Francisca is de wettige echtgenote, één Francisca is een schoonzus en de derde Francisca is een schoonmoeder van de landbouwer. Bij ieder heeft de levenslustige opa in het verleden kinderen verwekt, in totaal zijn het er 33. De moederkoek is nog niet op, zijn eerste vrouw schonk hem zeventien nakomelingen. Het bizarre verhaal van de levenslustige landbouwer leest als een volle trein. De eerste vrouw van Luiz Costa, die ook al Francisca heette, kwam te overlijden en liet hem de zorg van zeventien kinderen na. De weduwnaar ontmoette Maria Francisca en haar moeder Francisca Maria. Beiden trokken bij de landbouwer in om hem te helpen met het grootbrengen van de kinderen. Luiz Costa trouwde Maria Francisca en de zeventien kregen weldra halfzusjes en halfbroertjes. Ook netjes zeventien in getal. Met schoonmoeder, die de landbouwer steevast ´de ouwe Francisca` noemt, deelde Luiz Costa eveneens het bed. Eén zoon werd geboren.
Ozelita Francisca, een zus van Maria Francisca, wilde een handje toesteken in de met kinderen gevulde woning van Luiz Costa. Zeer naar de zin van de landbouwer. Het klikte tussen Ozelita en hem. Zo zelfs dat de landbouwer scheidde van Maria Francisca en rap het huwelijksbootje weer in stapte met schoonzus. Ook zij bleek vruchtbaar en baarde vijftien kinderen. Dat brengt het aantal totaal geregistreerde kinderen van Luiz Costa op vijftig. Mogelijk zijn het er meer. Ozelita legt uit: ´´In die tijd werden er nog drie geboren, waarvan werd beweerd dat ze van mij zijn. Ik heb er geen zekerheid over, maar ik zal het niet ontkennen.``
Van de vijftig zijn er twaalf gestorven. Het merendeel van de 38 woont in Campo Grande, dicht bij papa (foto links de trotse papa met een deel van zijn familie). Die heeft nu honderd kleinkinderen en zestig achterkleinkinderen. Luiz Costa windt geen doekjes om zijn liefdesleven. ´´Ik ben een goede minaar. Het beste in de wereld is een vrouw, mijn plezier is haar te beminnen. Ik koos ervoor om samen met mijn drie vrouwen te wonen. Zij begrijpen het. Nooit is er ruzie. Ik heb altijd hard op het land gewerkt om hen en al mijn kinderen te onderhouden. Eten, kleding, alles was er, altijd.``
Luiz Costa beschikt over twee huizen. In één wonen hij en zijn huidige vrouw, in de andere zijn ex en schoonmoeder. Naar eigen zeggen probeert de landbouwer zijn tijd netjes te verdelen ´´over die twee woningen.`` Cosme da Silva Costa is achttien en een van de zonen van Luiz Costa. Hij legt uit: ´´In het begin woonde papa met drie vrouwen in één huis. Maar omdat het aantal kinderen snel groeide, kreeg hij meer kinderbijslag en slaagde er zo in een extra woning te kopen.``
De krant Diário de Natal, Dagblad van Natal, maakte als eerste melding van de vruchtbare levensloop van Luiz Costa de Oliveira. In nog geen twee dagen ging het verhaal heel Brazilië rond en daarbuiten. Maar het zal Brazilië niet zijn of andere nieuwsbronnen van dat land vertellen weer andere waarheden. Zo maakt onder andere A Tribuna do Vale op haar website melding van geen vijftig, maar van 69 kinderen. Schoonmoeder zou de landbouwer niet één, maar dertien nakomelingen hebben geschonken. De overige zeven zouden het resultaat zijn van ´buitenechtelijke relaties` van Luiz Costa en wel met drie vrouwen in zijn woonplaats. ´´Ik ken de vrouwen, weet waar ze wonen, maar we hebben niet veel contact``, zegt hij op genoemde website. Ach, wat maakt het uit, twaalf meer of minder? Een kniesoor die daar op let.

maandag 19 september 2011

Neymar naar Real Madrid?

Real Madrid lijft het 19-jarige Braziliaanse voetbalwonder Neymar in. Voor het lieve sommetje van zestig miljoen euro. De transfer zou maandag 19 september rond zijn gekomen. Althans, volgens de Spaanse sportkrant Marca. Neymar speelt bij de Braziliaanse club Santos, die het slecht doet in de hoogste betaalde divisie van het Latijns-Amerikaanse land. De jonge voetballer ontkent het bestaan van een nieuw contract. ´´Er is geen enkele deal met Real Madrid. Ik ben al dertig keer verkocht. Ik blijf bij Santos``, zegt Neymar tegen de (Braziliaanse) pers.
Volgens Marca zou de Braziliaanse belofte pas na de Olympische Spelen van 2012 in Londen naar Madrid verhuizen. Die Spelen worden van 27 juli tot 12 augustus gehouden. Neymar: ´´Wat er na de Spelen gebeurt, is onduidelijk. Daar hou ik me niet mee bezig. Er staan tot die tijd zoveel wedstrijden van Santos op het programma. Als het aan mij ligt, blijf ik bij die club.``
De arts van de Spaanse topclub zou samen met Neymar en diens vader gesignaleerd zijn in het particuliere ziekenhuis Hospital São Luiz in de Braziliaanse metropool São Paulo. Voor medische testen, gebruikelijk bij transfers van voetballers. Zegslieden spreken van een bezoek op vrijdag 16 september van tien uur ´s avonds tot half twee in de nacht. Neymar ontkent het bezoek aan het ziekenhuis niet, maar legt uit dat hij er was voor een ´persoonlijk probleem`.
Met de transfer komt een einde aan wat de Brazilianen noemen ´de Neymar-soap`. Bekend is dat de Spaanse aartsrivalen Barcelona en Real Madrid allebei maar al te graag de aanvaller aan willen kopen. Dan zou de Neymar naar Barcelona gaan, dan weer naar Madrid. Tussendoor meldde ook het Engelse Chelsea zich.
Neymar zou de op drie na duurste speler van Real Madrid worden. Alleen Cristiano Ronaldo (96 miljoen euro), Zinedine Zidane (72 miljoen euro) en Kaká (65 miljoen euro) gaan hem voor. Het contract duurt zes seizoenen en voor ieder voetbaljaar ontvangt Neymar zeven miljoen euro.
De Braziliaanse pers brengt aan het licht dat Santos pas in december dit jaar open kaart zal spelen over de kwestie Neymar. Dit in verband met de verkiezingen voor een nieuwe president van de voetbalclub. De huidige president van Santos is Luis Álvaro Ribeiro. Hij wil herkozen worden en een mogelijke transfer van Neymar zou zijn imago kunnen schaden. Curieus, noemt de Braziliaanse pers deze move. Maar move of geen move, de soap Neymar is dus niet ten einde. De afleveringen duren voort, zeker nog tot begin volgend jaar.

zaterdag 17 september 2011

Nog duizend dagen tot het WK 2014

Het is een gedenkwaardige dag in alle opzichten. Deze vrijdag de 16de september 2011. Nog duizend dagen en het WK-voetbal voor landenteams in 2014 in Brazilië barst los. Reden voor feestjes in de uitverkoren twaalf steden, waar wedstrijden voor dat WK zijn gepland. In Belo Horizonte, hoofdstad van de staat Minas Gerais. Daar draven de Braziliaanse president Dilma Rousseff, haar minister Orlando Silva van sport en WK-ambassadeur en icoon Pelé op om mooie woorden te wijden aan het evenement. Een geel nationaal voetbalshirt met daarop ´1000 dias` (1000 dagen) wordt getoond (foto boven). In de stad São Paulo. Daar geeft een ander Braziliaans voetbalicoon, Ronaldo, acte de presence voor vele televisiecamera´s. Samen met burgemeester Gilberto Kassab van die stad en gouverneur Geraldo Alckmin van die staat opent Ronaldo een nieuwe metrolijn. Die lijn verbindt het centrum van de metropool met de wijk Itaquera, waar het nieuwe stadion van de Braziliaanse beroemde club Corinthias wordt gebouwd en waar onder meer de openingswedstrijd van het WK 2014 wordt gespeeld. Althans, dat is het voornemen. Maar daar is een hoop politiek geharrewar over. In Porto Alegre, hoofdstad van Braziliaans zuidelijkste staat Rio Grande do Sul, een typische folkloristische optocht. In Salvador, hoofdstad van de noordoostelijke en zwarte staat Bahia, treedt de befaamde en internationaal bekende slagwerkband Olodum op. Ritmisch en opzwepende trommelmuziek. Plakkaten met opschriften ´nog duizend dagen`, zoals in Natal (foto geheel boven). Fraaie WK-pilaren in diverse WK-steden met digitale ´horloges`: 1000 staat er deze vrijdag op. Het officiële aftellen is begonnen. Daarbij is aan te merken dat die horloges niet overal naar behoren functioneren. Oorzaak? De electriciteit doet het niet, geen geel oplichtend ´1000`, maar zwart beeld (foto linksboven).
Meer zwart nieuws. Op 12-11-2010 verschijnt op Het andere Brazilië een uiteenzetting over het WK 2014 en de planning ervan. Beter, het ontbreken ervan. Zes van de twaalf WK-stadions worden onder de loep genomen onder de titel Brazilië op weg naar WK 2014 (2). Op zo´n twee maanden na een jaar geleden. Hoog tijd voor een nieuwe inventarisatie, maar nu van alle twaalf.
1: Stad: Belo Horizonte. Stadion: Mineirâo. Capaciteit: 69.000. Kosten: 654 miljoen reais. De 1060 arbeiders staken. Ze willen meer loon en betere werkomstandigheden. De sloop van het oude stadion is nog niet voltooid. Dat moet juli volgend jaar klaar zijn. Met het installeren van nieuwe balken voor zittribunes is twee maanden geleden begonnen (foto rechtsboven, werk aan stadion ligt stil).
2: Stad: Brasilia (hoofdstad van Brazilië). Stadion: Estádio Nacional/Mané Garrincha. Capaciteit: 71.000. Kosten: 696 miljoen reais. Volgens de deelstaatregering van het Federale District is 35 procent van alle werkzaamheden af. Volgens het bouwconsortium zijn diverse fasen klaar, zoals het gelijkmaken van de grond en het plaatsen van blokken beton en betonnen palen waarop de nieuwe tribunes moeten rusten.
3: Stad: Cuiabá. Stadion: Arena Patenal. Capaciteit: 43.600. Kosten: 580 miljoen reais. Zeshonderd arbeiders werken aan deze arena. Het werk aan de grond, de riolering en de fundering zit in de laatste fase. In april volgend jaar moeten de eerste betonnen palen de grond in.
4: Stad: Curitiba. Stadion: Arena da Baixada. Capaciteit: 42.000. Kosten: 180 miljoen reais. Voorgenomen verbouwing is nog niet begonnen. De verantwoordelijken laten weten absoluut geen haast te hebben. Er is niet veel te doen, stellen ze, want 75 procent van het huidige stadion voldoet al aan de WK-eisen van de Fifa.
5: Stad: Fortaleza. Stadion: Castelão. Capaciteit: 66.500. Kosten: 518,6 miljoen reais. De eerste fase van de nieuwbouw is 20 augustus dit jaar klaar gekomen. Momenteel zou 40,92 procent van alle betonnen palen en houten balken zijn geplaatst.
6: Stad: São Paulo. Stadion: Arena Corinthias. Capaciteit: 48.000. Kosten: 920 miljoen reais. Werkzaamheden begonnen op 31 mei dit jaar met het gelijkmaken van de grond (foto links). Op 1 september dit jaar werden de eerste drie betonnen palen geïnstalleerd. Feest. Opmerking: nog 497 van die palen moeten de aarde in. 7: Stad: Manaus. Stadion: Vivaldo Lima/Arena Amazônia. Capaciteit: 44.300. Kosten: 499,5 miljoen reais. De constructie van nieuwe zittribunes is augustus dit jaar gestart. Verder geen nieuws. In totaal werken er 858 mensen aan de verwezenlijking van deze arena.
8: Stad: Natal. Stadion: Estádio das Dunas. Capaciteit: 45.000. Kosten: 400 miljoen reais. Gelijkmaken van de grond begonnen op 15 augustus dit jaar. Problemen. Twee bouwwerken moeten worden afgebroken om plek te maken voor het nieuwe WK-stadion, te weten een oud stadion en een school. De plaatselijke overheid wacht op een officiële goedkeuring zodat met die afbraak kan worden begonnen. Bureaucratie in het spel.
9: Stad: Recife. Stadion: Arena Pernambuco. Capaciteit: 46.000. Kosten: 532 miljoen. De 975 arbeiders zijn er nog niet in geslaagd om het nieuwe stadion op te bouwen. De grond is weliswaar gelijk gemaakt en zestig procent van de funderingen is klaar.
10: Stad: Porto Alegre. Stadion: Estádio Beira-Rio. Capaciteit: 60.800. Kosten: 290 miljoen reais. De plaatselijke voetbalclub Internacional is begonnen met het moderniseren van het huidige stadion. Met eigen geld, zo´n 150 miljoen reais. Daarna is met een externe geldschieter een contract gesloten. Daarna ontstonden problemen. Gevolg? Het werk ligt al drie maanden stil.
11: Stad: Salvador. Stadion: Arena Fonte Nova. Capaciteit: 50.200. Kosten: 591 miljoen reais. Na de afbraak van het oude stadion en opruimen van alle brokstukken, is het gelijkmaken van de grond bijna klaar. Verder geen nieuws.
12: Stad: Rio de Janeiro. Stadion: Maracanâ. Capaciteit: 76.000. Kosten: 860 miljoen reais. De staking van de arbeiders voor meer loon en betere werkomstandigheden duurt voort. Langer dan verwacht (zie ook Het andere Brazilië, Oproer in het Marcanã, op 19-08-2011). Afbraak van de eerste ring is voltooid en begonnen is met het ophogen van die ring met maar liefst vijf meter.
Bent u er nog? Fijn. Brazilië blijft desondanks optimistisch. Tegen beter weten in. Het is de aard van het volk. Maar het is klip en klaar dat het veel werk aan diverse WK-stadions redelijk achter op schema ligt. Daarbij, de renovatie van vliegvelden, havens en belangrijke (rijks-)wegen vlot eveneens niet.
Wat veel irritatie bij de Fifa veroorzaakt, is de gememoreerde bureaucratie in het Latijns-Amerikaanse continent. Daardoor wacht de Braziliaanse Tweede Kamer nog steeds op een al lang aangekondigd wetsvoorstel, waarin alle zaken van de WK 2014 netjes zijn geregeld. Die wet zal Lei Geral da Copa heten. In het Nederlands: de algemene WK-wet. Met onder andere regels voor kaartverkoop, voor visa voor buitenlanders, voor rechten van rechtstreekse televisie-uitzendingen en voor bescherming van officiële WK-logo´s.
Een andere grote zorg is huisvesting van supporters en de deelnemende 31 teams aan het WK. Zijn er genoeg goede hotels. Vraagtekens. São Paulo zou het beste in haar vel zitten. De metropool heeft 42.000 kamers beschikbaar. Dat wordt uitgebreid tot 50.000 in 2014. Probleem bij het bouwen van nieuwe hotels is het tekort aan goede bouwvakkers, aan metselaars, timmerlieden en stenensjouwers. Het gaat goed met de economie van Brazilië. Meer werk, betere opleidingen, betere lonen. Jonge mensen gaan niet meer voor een laag loon de bouw in, om zich tien uur per dag in de hete zon of in de niet aflatende regen het zweet in te werken.
Goiãnia dan. De stad is net buiten de boot gevallen bij de keuze van de WK-steden. Een stevige domper. Maar niet getreurd. Want Goiãnia ligt uiterst gunstig. In het centrale-westen, bijna in het midden van het land, op nog geen 300 kilometer van Brasilia. De overheid van de staat Goiás, waar Goiãnia de hoofdstad van is, rekent op overloop van WK-supporters. Terecht. Caldas Novas, een stadje met warm-water-zwavelbronnen en het toeristische fraaie Pirenópolis liggen op steenworp afstand van Goiãnia. Maar de doorgaande wegen naar deze stadjes en die naar Brasilia zijn al jaren aan een grondige opknapbeurt toe. Gaten in de weg moeten dicht, nieuw asfalt is nodig (foto boven). Verantwoordelijkheid ligt bij de staat Goiás. Maar er gebeurt niks. Vanwege de buraucratie. Plannen zat, maar geen groen licht.
Of het niet genoeg is, ook het Braziliaanse nationale elftal boezemt weinig vertrouwen in. In juli dit jaar roemloos uitgeschakeld tijdens de Copa América in Argentinië. De Latijns-Amerikaanse versie van het Europees Kampioenschap voetbal. Na 0-0 tegen Paraguay volgden strafschoppen. Brazilië miste er vier op rij. Tegen het Nederlands elftal in Goiãnia blijft het 0-0. In en tegen Duitsland maken de Brazilianen eveneens geen vuist. Een 3-2-nederlaag, met in de laatste minuut een doelpunt van Neymar, die het nieuwe Braziliaanse wonderkind moet worden. De uiterste symphatieke en rustig ogende trainer Mano Menezes krijgt steeds meer kritiek.
Klinkende resultaten blijven uit. Te weinig goals. Braziliaanse voetbalspecialisten wijzen er op dat het elftal tot aan de openingswedstrijd van het WK in 2014 enkel oefenpotjes zal spelen tegen landen die niet in de top van de officiële Fifa-ranking staan.
Conclusie: Brazilië zou geen Brazilië meer zijn (foto rechts: Neymar en Mano Menezes). Creativiteit ontbreekt, andere landen worden sterker, de ´gele kanaries` kunnen tegenstanders geen wil meer opleggen. Extra nadeel. Het WK op eigen bodem legt een enorme last op de schouders van de selectie en van de begeleiders. Het eerste Braziliaanse WK, in 1950, liep op een enorm fiasco uit. In de finale klopte Uruguay de torenhoge favoriet in eigen huis met 2-1.
Hoe komt het goed? Niemand weet het. Slechts een cliché-antwoord voldoet: de tijd zal het leren. Als ik deze zin type, is het zaterdag 17 september 2011, half elf in de ochtend in mijn woonplaats Goiãnia. Nog 999 dagen.

vrijdag 16 september 2011

Biss Inn Hotel



Bus 263 van Terminal Praça Biblia naar mijn woonwijk São Judas Tadeu in de Braziliaanse stad Goiãnia is overvol. Op het busstation verdringen tientallen mensen zich om binnen te komen. Niet iedereen kan mee. Een vrouw en een man van middelbare leeftijd met gedroogd bloed doorlopen wit verband aan schouders en armen worden bijna samengeperst. Ze hebben beiden een motorhelm in een hand. Het is duidelijk. Slachtoffers van een verkeersongeluk, weer met een motor, en na ziekenhuisbezoek op weg naar huis. Geen geld om een taxi te nemen, ze moeten in de propvolle bus en staan met hun verse verwondingen achterin tegen een uitgang gedrukt. De vrouw heeft het zichtbaar moeilijk, ze vergaat van de pijn. Maar er is eenvoudigweg geen millimeter ruimte.
Ik heb geluk, weet een zitplaatsje achterin bij het raam te bemachtigen. Het is dinsdagmiddag 13 september tegen drieën, de heetste uurtjes van de dag zijn begonnen. Mijn mobiel gaat. Verdorie. Het is de personeelschef van Biss Inn Hotel, dat op steenworp afstand van het busterminal Praça Biblia ligt. ´´Hallo? Ja, ik wil je laten weten dat je niet meer hoeft te werken Je bent toch in training? Kom maandag aanstaande langs om geld en je werkboekje op te halen. Goedendag.`` Hè? Na drie dagen al ontslagen. En dan op zo´n manier. Het verbaast me eigenlijk niets, toch komt de mededeling aan. IJskoud op het hete dak van de bus.
Begin september. Een bijeenkomst van buitenlanders op een donderdagavond in een fraai café-restaurant in de betere wijk Marista in Goiãnia. Buitenlanders die in Goiãnia en omstreken werken en wonen. Opgezet door de internationale organisatie InterNations, die in 250 steden in de gehele wereld actief is met de bedoeling om mensen met elkaar in contact te brengen. Ik word er op geattendeerd door ene Edward Simmelink (staande op foto linksboven). Een 41-jarige geboren Nijmegenaar die nog geen jaar in Goiãnia woont, er een Braziliaanse vriendin heeft en die ik via deze blog heb leren kennen. Op de bijeenkomst maak ik nader kennis met Edward. Mooie gozer. Over de twee meter lang en mager. Met een prettig gezicht, zo zegt mijn moeder dat altijd. Hij is doctorandus in de economie en logistiek en werkt in het Biss Inn Hotel. Daar regelt hij de lopende zaken voor de grote baas, die samen met zijn familie op de zesde en bovenste etage van het hotel maar liefst elf kamers bezet en zich niet of nauwelijks laat zien op de werkvloer. Edward neemt de uitdaging aan om ´iets van het hotel te maken, want er moet een hoop veranderen.` Ik opper of hij wellicht een baantje voor mij heeft. Hij zal kijken, belooft hij. Vrijdag 9 september belt Edward. ´´Wanneer kan je beginnen? We hebben iemand nodig om het ontbijt te regelen. Maandag? Oké.`` Luttele minuten belt hij terug. ´´Zou je morgen al kunnen, want we komen iemand te kort.`` Ook geen punt.
Zaterdagochtend bus ik naar Biss Inn. Niet wetende wat me te wachten staat. Ontbijt regelen. Dat lijkt me wat. Het wordt echter heel anders dan ik me voorstel. Heel anders ook dan het hotel zich voorstelt. Meehelpen met opzetten, borden afruimen, geen probleem. Maar mijn idee is managen, regelen, verbeteren. Ik maak dan ook driftig en netjes een dagrapport over wat er mankeert aan het ontbijt en de ontbijtzaal. Het is niet niks. Kruimels op de vloer, drie tafelkleden met gaten, toiletten niet schoon, sommige broodjes te oud en zo hard dat het een schande is. Klanten klagen en terecht. Genoeg werk aan de winkel.
Twee jongens maken het ontbijt klaar. Dat begint om vier uur ´s ochtends. Zo vroeg red ik het niet, de eerste bus vanuit mijn woonwijk vertrekt om vijf uur. Maar er is tijd genoeg. Het ontbijt is doordeweeks van zeven uur tot half tien en in het weekeinde van zeven uur tot half elf. De variëteit is niet slecht. Veel zoet, diverse soorten brood, verse fruit, verwarmde zoute hapjes, ham, kaas, geklutste eieren, warme worstjes, verse koffie, warme melk, warm water om thee te maken en twee soorten sapjes.
Als het ontbijt ten einde loopt en er bijna niemand meer in de zaal is, pak ik snel een bezem en veeg broodresten en ander vuil bij elkaar. De tafels hebben zulke lange kleden dat ze bijna de vloer raken. Geen mogelijkheid om onder die tafellakens te spieden zonder ze op te tillen. Ik veeg stiekem al het vuil onder één tafel. Ben benieuwd of het er maandagochtend vijf uur nog ligt. Een eerste test. De personeelschef roept me. Het is tegen half elf, het ontbijt loopt op een einde. Of ik echt niet eerder kan komen dan half zes. Neen. Een eerste teken aan de wand. Het tweede teken is de manier waarop de keukenhulpen mij ontvangen. Niet dus. Het lijkt er sterk op dat ze me zien als een indringer. Ik werk ook niet mee aan de afwas. Maar zie wel toe hoe het gebeurt. In een zijkeuken, die veel te klein is. Waar geen plek is om de overgebleven ontbijtspulletjes netjes neer te zetten. Het is er echt vies. Gevolg is dat schalen met meloenschijven en broodjes op elkaar worden gestapeld. Afdrogen? Jawel, met een tafellaken! Droogdoeken zijn niet voorhanden. Er blijft naar mijn mening verder veel te veel over van het ontbijt. Pasteitjes worden ingevroren en volgende dag ontdooid in een magnetron. Veel fruit en stukken brood gaan grote plastic afvalemmers in, een boer haalt het af om aan zijn varkens te voeren.
De eerste werkdag is vooral een kennismaking. Het levert ook motivatie op om er lekker tegen aan te gaan. Want er is zeker wat van het ontbijt, toch hét visitekaartje van een hotel, te maken. Contact is belangrijk, contact met de gasten. Brazilianen zijn gek op een praatje voor de vaak. Dat gebeurt niet, de ontbijt-medewerkers hebben er geen zin in, sjouwen wat af en aan en daar blijft het bij. Een ´ontbijt-manager` kan het Biss Inn zeker gebruiken. Aan die functie kan ik invulling geven. Als het personeel tenminste meewerkt. Daar zet ik na de eerste uurtjes al vragen bij. Vragen die snel worden beantwoord.
Maandag vroeg op, voor de wekker. Aan goede zin ligt het niet. Punctueel half zes, het is nog donker, stap ik het hotel binnen. Direct naar de keuken, waar ik van de hulp opdrachten krijg wat ik moet warm maken in de magnetron en waar ik dat warm gemaakte moet zetten. Deze pasteitjes op anderhalve minuut zetten, dan zijn ze goed. Na die anderhalve minuut toch eentje proeven. Nog bevroren van binnen. Dertig seconden meer, dan zijn ze wel goed. Ik loop de ontbijtzaal in en kijk onder de tafel waar ik het vuil heb verstopt. Bingo, het ligt er nog. In het nieuwe dagrapport. Na afloop van het ontbijt tap ik de twee sapcentrifuges af. Bij één loopt het sap niet meer door. Mijn collegaatje, een stugge en onvriendelijke jongen, wijst me erop dat ik het slangetje moet doorprikken, dan komt het goed. Ik pak een tandenstoker en prik in het slangetje. Ik haal de tandenstoker terug. Pikzwart, gadver. Maar inderdaad, het sap loopt weer door. De personeelschef vraagt weer of ik echt niet eerder kan beginnen. Neen. Het klimaat wordt er zo niet vriendelijker op. Dit gaat verkeerd, maar we gaan stug door. Op de zwarte thermokannen staan geen stickers. Ik zie van verre toe hoe gasten elkaar aanstoten. ´´Weet jij in welke warme melk en in welke warm water zit?`` In het dagrapport. Het moet echt allemaal anders.
Dinsdagochtend begint met redelijke paniek. Biss Inn Hotel heeft drie conferentieruimtes en twee ervan zijn afgehuurd. Tientallen gasten nuttigen in één conferentiezaal een geïmproviseerd ontbijt. Dat zorgt voor verwarring. De ontbijtzaal moet tijdig op orde en in een aanpalende conferentiezaal moeten ook pasteitjes en sapjes en broodjes tijdig op lange tafels worden gezet. De twee sapcentrifuges in de ontbijtzaal verdwijnen halverwege het ontbijt en verhuizen naar de conferentiezaal. Geen sap meer. Tien minuutjes later duiken twee open kannen vol met sap op in ontbijtzaal. Gelukkig, weer sap. Maar niet koud. Geen ijs. Fout. Want Brazilianen drinken sapjes, frisdrank en bier ijs- en ijskoud en koffie daarentegen erg heet. Daar is niet aan te tornen.
Ik blijf wat langer deze dag, verricht hand- en spandiensten. Stapel vieze borden op en breng ze naar de keuken. De grote baas komt langs. Samen met een andere man. Hij steekt zijn hand op en roept dat we later eens moeten praten. Het is een mededeling die onprettig aanvoelt. Ik denk meteen: oeps, ik heb hier mijn langste tijd al gehad. Het blijkt een waarheid als een koe. Nog geen uurtje later, in de bus, hangt die personeelschef aan de lijn. Met mijn telefonische ontslagbrief.
Doet het pijn? Verdriet? Frustraties? Neen. Een beetje misschien. Ik ben op een verkeerd tijdstip en op een verkeerde manier begonnen. Vanaf de eerste minuut is dat duidelijk. Thuis bel ik Edward op. Die goeie kerel kan er niks aan doen. Het gaat hier nu eenmaal zo, zegt hij, en beaamt dat de manier waarop er met mensen wordt omgegaan uiteraard uit den boze is. Ik haal mijn schouders op. Het is jammer. Ik wens Edward sterkte en we spreken af om komende zondag samen met onze vriendinnen een biertje te drinken. Ik zal hem zeker even vragen wie voor mij in de plaats is gekomen. En of die tafellakens met gaten zijn verwisseld. En of dat scheve tafeltje eindelijk weg danwel gerepareerd is. Afkicken heet dat.

vrijdag 9 september 2011

Liefdadigheid



Cristiano Moura praat honderd uit. De dertiger zit op zijn praatstoel en achter het stuur van een type landrover. Hij haalt me deze maandagochtend van de 29ste augustus op van het internationale vliegveld Confins van Belo Horizonte. Dat is de hoofdstad van de staat Minas Gerais, een staat in het noordelijke westen van Brazilië en die even groot is als heel Frankrijk. Moura is algemeen coördinator van de Braziliaanse liefdadigheidsinstelling Fundo Cristão, die innig samenwerkt met en in de toekomst helemaal ´op zal gaan` in ChildFund International. Doel is om fondsen te werven. Particulieren en bedrijven kunnen geld geven en dat wordt gebruikt om een goede educatie te realiseren voor kansarme kinderen in kansarme landen. Dat gebeurt in de vorm van financiële steun aan bijvoorbeeld schooltjes en het opzetten van talloze sociale projecten, zoals dans, sport en kunst. Op uitnodiging van de Gerson Pacheco, de grote baas van de Braziliaanse organisatie, ben ik twee dagen te gast in Belo Horizonte. Eén dag naar een buitenwijk, naar een project van Cristão, de tweede dag kennismaking met het kantoor in het bloedhete en altijd drukke centrum van het fraaie Belo Horizonte.
Lange nette blauwe spijkerbroek, nette bruine leren schoenen, net T-shirt. Een mens moet wat over hebben voor een minibezoek aan een nette instelling die wellicht een baantje voor hem heeft. Over hebben? Jawel, want de zon stuwt in dit deel van Brazilië in deze droge tijd zonder een wolkje aan de lucht het kwik op tot veertig graden Celsius. Een shortje met slippers is een betere outfit. Maar kom op, het is voor één dag.
Moura is een goede chauffeur. Het vliegveld ligt zo´n veertig kilometer buiten de stad en we gaan eerst een vrouw ophalen die samen met ons naar het project van Cristão gaat. Tijd genoeg om te praten. Die gelegenheid laat Moura zich dan ook niet ontnemen. In een stortvloed van mooie zinnen schetst hij het werk van de organisatie, de moeilijkheden, de uitdagingen.
Kritiek is er ook. Op het gemeentebestuur. Die niet zo happig lijkt in het opentrekken van de portemonnee. Populair geschreven. Weinig steun, weinig deelname in projecten. Later zal Pacheco zeggen dat de contacten met de politiek prima zijn. Tja. Moura verhaalt over de aura van liefdadigheid in zijn land. ´´Sociaal werk staat niet hoog aangeschreven``, legt hij uit, ´´terwijl het zo belangrijk en omvangrijk is. In mijn directe omgeving respecteren ze me. Maar het is moeilijk om daar buiten enig respect te krijgen. Het is goed te merken bij een sollicitatie. ´Wat doet u? Oh, sociaal werk. Met kinderen? Projecten, betere opvoeding. Wat goed?` Daar houdt het zo´n beetje mee op. Ze kijken eerder op ons neer, nemen ons niet serieus. De zachte sector.``
Moura kan mooi vertellen. Hij geeft een werkelijk schitterend en klaar beeld over de dagelijkse realiteit. Uitleg. Cristão werkt als volgt. Mensen kunnen een kind ´adopteren`. Ze betalen 52 reais per maand. Daarnaast zijn eenmalige giften ook welkom. Alles wordt gecontroleerd, het is perfect geregeld. De instelling heeft contacten met organisaties in het veld. Zoals dat heet. Die hebben een goed overzicht wat nodig is voor het kind. Schoolspullen, nieuwe schoenen, een schooltas, medicijnen wellicht. Van iedere aankoop zijn bonnetjes. Wordt een groot bedrag geschonken, bijvoorbeeld vijfhonderd reais, dan gaat dat meestal niet rechtsstreeks naar de behoeftige familie van het kind. Dan ziet de organisatie in het veld toe op een goede besteding. Nodig? ´´Nou en of``, vertelt Moura, ´´joh, het komt voor dat mensen een dvd kopen, terwijl ze niet eens een televisie hebben. Nog vragen?``
De landrover stopt langs een snelweg. Een vrouw stapt in. We rijden verder. De zon doet zich al gelden. Moura pikt de draad weer op. ´´Ik ben eigenlijk aardrijkskunde leraar. Ik ken Gerson en ben op die manier begonnen bij Cristão.`` We komen aan bij een buitenwijk. Nauwe straatjes, omhoog en omlaag gaat het. Links dan rechts, dan links, dan rechts. Oppassen voor bussen, die groter zijn en dus in Brazilië de baas zijn over kleine(re) vehikels. Dat is wet. ´´We zijn er``, zegt Moura en parkeert de landrover bij een schoolgebouw (foto linksboven ingang van de school).
Binnen krijg ik een uitgebreide rondleiding. Met een paar leerkrachten worden per dag honderden kinderen en jonge pubers opgevangen en krijgen ze les. Voor bijna honderd procent komen ze uit gebroken en straatarme gezinnen uit de buurt. Vader is er niet, de kinderen wonen bij (stief-)moeder. Die is overdag niet thuis, ze werkt veelal in de huishouding. Geen tijd voor de kinderen. Die slapen dan ´s middags op kleine matrassen in het schooltje. Drie zaaltjes zijn er, waar in leeftijdsgroepen rond het middaguur tien tot twintig kleintjes de oogjes dicht doen. Worden ze wakker, dan gaan ze naar een ander zaaltje, waar ze kunnen spelen. Totdat mams verschijnt om ze op te halen. Het is een aandoenlijk tafereeltje, die slapende kinderen op die verschoten matrasjes. In elk zaaltje een begeleidster. Moura doet zachtjes een deur open en daar liggen er tien in de leeftijd van twee tot vijf jaar een tukkie te doen. Een begeleidster moet lachen: ´´Nu is het doodstil. Wacht tot ze ontwaken. Onstaat er een andere wereld, dat wil je niet horen.``
Moura neemt me mee een trap op. Weer gaat een deur open. Een zwarte man geeft drumles aan zo´n tien jongens (foto rechts). Een ritmisch kabaal van jewelste. De drums zijn gemaakt door de leerlingen. Afvalbakken van plastic worden van boven afgesneden, daarna beschilderd. Klaar is Kees. We blijven een half uurtje binnen. Wat hebben die Brazilianen toch een natuurlijk gevoel voor ritme. Het klinkt goed. De leraar zal later uitleggen dat dit project, gesteund door Cristão, veel waarde heeft. ´´De jongens leren met elkaar om te gaan, raken agressie kwijt. Het lucht op.``
Moura wenkt me. ´´We gaan op huisbezoek in de buurt.`` (Op foto met rood T-shirt Moura, geheel links in het blauw de begeleidsters). We lopen naar buiten, samen met drie begeleidsters. Dan wordt pas duidelijk waar we eigenlijk zijn. ´´Hier heeft niet zo lang geleden een oorlog tussen gangs gewoed. Hier wordt veel in drugs gehandeld. Nu is het rustig``, zegt Moura. Een begeleidster die vlakbij de school woont, valt Moura in de rede. ´´Nou, rustiger. Afgelopen weekeinde was er nog een treffen.`` Het eerste en langste bezoekje is aan een simpel huisje bijna tegenover de school. Een vrouw van 24 jaar woont er, samen met twee kinderen. Zij is blank, geblondeerde lange haren, de kinderen in de leeftijden van vijf en acht jaar zijn pikzwart (foto onder). Heerlijk apies zijn het. Ze schrikken van me, een grote blanke man met staalblauwe indringende ogen. Het duurt niet lang. Dan wordt er naar hartelust gekroeld. Moeder woont alleen. Nee, ze heeft even geen werk, maar dat komt goed. Ja, de kinderen doen mee aan het project van Cristão en ze is er dolgelukkig mee. Verhuizen? Nee, ik voel me prettig hier, ik ken iedereen. De vader van mijn kinderen laat me met rust. Dat was anders. Hij heeft me eens aangevallen met een mes. Ze vertelt het zonder blikken of blozen in aanwezigheid van de kinderen.
We stappen op, nemen afscheid. Moura wijst me op zelf gemaakt speelgoed van de kinderen. Het is een plastic pistool. Welja. ´´Helemaal verkeerd natuurlijk. Snap je hoe moeilijk het is om een goede opvoeding te geven? En waar we tegenaan lopen?``
Het respect voor het werk van Moura groeit. We bezoeken nog vier families. Klauteren steil omhoog over niet geasfalteerde steegjes, vol met gaten, vol met loszittende stenen. De zon is op haar hoogtepunt. Het is bloedjes heet. Families staan buiten, hangen wat. ´´Luister``, fluistert Moura, ´´in deze steeg worden drugs verhandeld (foto links). Het is beter om ´s nachts binnen te blijven. Het is er nu doodstil. Logisch, de criminelen slapen, ze gaan op pad na zonsondergang.`` De eenvoud in ieder kotje is spreekwoordelijk. Geen luxe. Een aftandse sofa, een oude televisie, soms een bed in de woonkamer. Gebrek aan ruimte. Maar het is er brand schoon. De mensen zijn vereerd met ons bezoek. Camera´s van begeleidsters, Mooura en mijzelf klikken onophoudelijk (foto rechtsonder ondergetekende in een huisje). Want iedereen wil en moet met iedereen op de foto. We drinken een glaasje water, eten een banaantje en gaan naar het volgende adres. Na het laatste bezoek nemen we uitgebreid afscheid van de begeleidsters. Moura brengt me naar een hotel in de binnenstad. Ik ben bekaf, doornat van het zweet, kan een frisse douche wel gebruiken. Bij het hotel belooft Moura: ´´Ik haal je morgenochtend op.``
Dat doet hij. Die volgende ochtend. We lopen een stukje door de binnenstad, waar het kantoor van Fundo Cristão is. Daar krijg ik wederom een meer dan uitgebreide rondleiding. De instelling heeft tientallen medewerkers. Het kantoor telt twee verdiepingen, is modern ingericht. Een fraaie receptie, ontvangstruimtes, vergaderzaaltjes. ´´Dat is niet zo geweest``, zegt Pacheco, die beschikt over een eigen directiekamer. De grote baas heeft weinig tijd. Hij moet deze dinsdag nog naar Londen. Pacheco reist wat af. Dat moet, om contacten te houden met de managers van andere afdelingen van Cristão in Brazilië en ChildFund daarbuiten. ´´We staan voor een grote uitdaging``, vertrouwt Pacheco me toe, ´´we gaan af van de naam Cristão. Dat is een blokkade. We zijn van alle gezindten, van alle godsdiensten of geen één. We zijn niet per se christelijk. Het is geen eenvoudige opgave. De mensen kennen ons tientallen jaren als Fundo Cristão. Het is de uitdaging om nieuwe bronnen aan te boren met een nieuwe naam zonder de oude garde te verliezen.`` Na een gezamenlijke en lange lunch met alle medewerkers zit mijn bezoek er op. Of er plek is voor mij in de organisatie? Het valt te betwijfelen. In alle functies, van marketing tot coördinatoren, is voorzien. Ik beloof Pacheco om een rapport te schrijven. Dat zal ik doen. Hij belooft op zijn beurt te kijken of ik er ergens in de organisatie ben in te passen. Zoals dat heet. ´´Hoe vond je het?``, vraagt hij op de man af. ´´Geweldig``, luidt het eerlijke antwoord. Ik complimenteer hem met zijn instelling en bedank hem voor de hartelijke ontvangst. ´´We houden contact. Bedenk dat je er een nieuwe familie bij hebt``, benadrukt de grote baas met onverholen trots en een ontwapenende glimlach. Klinkt het gemaakt? Overdreven? Neen. Geenszins.