maandag 31 mei 2010

Ongemakken (29)

Banken in Brazilië gaan om tien uur ´s ochtends open. Het is aan te raden om minstens een half uur eerder aan te sluiten bij de rij wachtenden buiten. Dat betaalt uit, want een uur later kan de wachttijd binnen makkelijk tot meer dan twee uur oplopen. Wie vooraan in de rij staat, is snel geholpen. Maar niet altijd. Er zijn zo van die onaangekondigde ongemakken. De meest gekke is wel het ontbreken van losgeld. Bankgeld zit in een kluis, veilig, een normale zaak. Die kluis is geprogrammeerd en gaat pas in de ochtend om een bepaalde tijd open. Ook een normale zaak. Het komt echter voor dat papiergeld en munten niet in dezelfde kluis zitten en dat die twee kluizen niet ´s ochtends om dezelfde tijd kunnen worden ontgrendeld. Een nieuwe file ontstaat bij de immer drukke ´snelkassa`, waar het de gewoonte is om de maandelijkse energie- en andere rekeningen handje contantje te betalen. Vooraan ja, maar nu wachten in een nieuwe rij op het wisselgeld.
Wie een bepaalde bank zoekt in een grotere stad en de weg wil vragen, doet er goed aan één voorbijganger aan te schieten. Nog beter is helemaal niet vragen en een plattegrond kopen, hoewel het kan zijn dat die gedateerd is en de straat waar de bank aan ligt, er niet opstaat. De weg vragen is bijna altijd vragen om moeilijkheden. Zeker wanneer de keuze valt op twee of drie mensen die bij elkaar staan. Ligt de gevraagde bestemming een eindje verderop, dat ontstaat een Babylonische spraakverwarring die nooit meer te ontknopen valt. Eén begint met uitleg. Nummer twee valt nummer één in de reden. Hij weet zeker dat het beter is bij de tweede straat niet rechtsaf, maar linksaf te slaan. Is er een nummer drie, dan is hij het absoluut niet eens met de nummers één en twee. Eerst rechtdoor en dan... Aan te raden is een gebaar te maken dat het duidelijk is en vervolgens wegwezen. En toch maar die plattegrond kopen.
Tandartsen werken gelukkig meer en meer met agenda´s. Bellen, afspraakje maken. Maar maak die afspraak ´s ochtends. En wees wijs, wees de eerste. Op wie gewacht moet worden, is slechts de tandarts zelf. Wat geen garantie is voor het uitblijven van vertraging. Ook tandartsen hebben te maken met kapotte auto´s, nachtelijke ruzies met de partner en erg zieke zoontjes en dochtertjes. Kan het echt niet anders, spreek dan af direct na de lunch, die is heilig in Brazilië. Alle andere tijdstippen, vergeet het maar en neem een goed boek mee.
Heeft het leven buitenshuis zo haar eigen wetten, dan geldt dat zeker voor het leven binnenshuis.
Brazilianen houden van afwisseling, veranderingen. Net als ieder mens. Normale zaak. Echter, niet altijd bestaat de mogelijkheid om af te wisselen. Geen geld om iets anders te kopen, de tijd ontbreekt om een ander uitstapje te maken. Iedere zondag staat namelijk een verplicht bezoek aan mama en papa op het programma. Familie is ook heilig.
Maar Brazilianen zijn niet voor één gat te vangen. Die veranderen domweg om de zoveel maanden het interieur van hun huis. Het bankstel gaat tegen een andere muur, de televisie een andere hoek in. Afwisseling. Als het daar bij zou blijven, oké, maar nee. Ook wat in de wandkasten zit, wordt opnieuw gerangschikt. Dat is een ramp, vooral als het de keuken betreft. De laden waren zo keurig netjes ingeruimd. Het bestek in de eerste, pollepels in de tweede, onderzetters en papieren servetjes in de derde. Na herinrichting zijn én de pollepels én de onderzetters én de servetjes spoorloos verdwenen. Want opnieuw inrichten, waar meestal de vrouw des huizes zorg voor draagt, gebeurt als medebewoners het huis uit zijn. Dan is er meer ruimte en tijd. Normale zaak. Maar het gebeurt zonder overleg vooraf en zonder uitleg achteraf. Het favoriete bakpannetje voor de zondagse omelet kan maanden onvindbaar blijven, totdat het bij de volgende metamorfose ergens in een kastje achter amper gebruikt keukengerei tevoorschijn komt. In de roes van de nieuwe inrichtingsdrang even vergeten waar dat ene pannetje neergelegd is.
Na de keuken is de slaapkamer zwaar favoriet. Zware wandkasten worden met vereende krachten verschoven, het bed wordt honderdtachtig graden gedraaid. En het lag net zo lekker, tegen die blinde muur aan. De inhoud van de kasten wordt grondig gereviseerd. Shirtjes, shortjes, blousen en broeken, ze moeten er allemaal aan geloven. Natuurlijk wordt net dat ene aftandse en verschoten T-shirtje, dat geweldig zit tijdens het werken in de tuin, node gemist. Navraag levert een volgende aanval op het incasseringsvermogen op. Toevallig kwam deze middag een arme vrouw aan de deur en vroeg om oude kleertjes voor haar zieke zoontje. Zo zielig. Ja, ja, dat shirt was al lang een doorn in het oog en nou draagt dat vermeende zieke kreng het. En het is past hem voor geen meter, het is veel te groot!
Braziliaanse ongemakken, waarvan met gemak een lange lijst is te maken. Maar de mensen ergeren zich niet. Rustig vragen is het devies en zonder irritatie.
Nog één binnenshuis advies dan. Echt dierbare boeken, dvd´s en cd´s, berg ze goed op. Of verberg ze. Want Brazilianen zijn erg sociaal, willen helpen en hebben geen moeite om uit te lenen. Dat prachtige fotoboek over Nederland is zonder medeweten van de rechtmatige eigenaar ineens foetsie. Uitleg volgt. Zoontje van de zus van de vrouw des huizes moet een werkstuk over Europa maken en komt dat even mooi uit, hier ligt toevallig een dik boek over de Lage Landen, zoals Holland ook in Brazilië wordt genoemd. En nog wel in het Portugees zeg.
Na een paar weken eens voorzichtig informeren of dat boek niet terug kan keren naar die gedupeerde rechtmatige eigenaar. Onmiddellijk wordt actie ondernomen. Bellen naar dat ventje. Hij belooft ernstig het boek komende zondag terug te brengen. Gelukkig. Die zondag draaft het vermaledijde zoontje inderdaad op, maar zonder boek. O ja, rustig blijven. Niet gelijk vragen, dat is onbeleefd, even wachten. Het is beter om tussen neus en lippen te informeren. ´´Uh, dat boek dat je nu al twee maanden in je bezit hebt, is van mij en ik ben er nogal aan gehecht en waarom heb je dat nou vergeten?`` Een zeer verbaasd jongetje kijkt met oprechte ogen de vrager aan. ´´Heb ik het niet verteld dan? Het zit zo, het neefje van mijn buurjongetje zag dat boek bij mij thuis op tafel liggen. Ook hij moet een werkstuk over Europa maken. Toeval hè? Maar maak je geen zorgen hoor, het komt goed.``
Goedkomen doet het inderdaad. In die zin dat de rechtmatige eigenaar kan fluiten naar zijn dierbare boek. Of naar zijn favoriete cd, of naar zijn zelfzame dvd. Niet ergeren, dat levert slechts negatieve energie op. Het beste is om van de nood een deugd te maken. Bij een ver aangetrouwd familielid ligt in een stoffig hoekje een prachtboek over Braziliaans voetbal. Met van die historische zwart-wit foto´s. Of het te leen is? Ja hoor, neem maar mee. Bedankt. Dat boek vult nu de lege plek in de boekenkast. En blijft dat doen. Normale zaak toch?

dinsdag 18 mei 2010

Babyruil (28)

Een afschuwelijke blunder in het ziekenhuis Santa Lúcia in Goiania komt aan het licht deze maand. De blunder is een jaar eerder gemaakt, in de nacht van 25 en in de ochtend van 26 maart. Twee kerngezonde pas geboren jongetjes worden in het ziekenhuis verwisseld van bedje. De gelukkige ouders halen de kinderen op. Ze hebben niks door. Carlos Daniel en Davidson Cavalcante gaan ieder naar hun eigen wiegje bij mama en papa thuis.
Queila Celina dos Santos, moeder van Carlos, leeft in onmin met haar familie. Ex-man Paulo César Alves Fagundes, de vader van Carlos, en enkele familieleden vernederen haar voortdurend. Ze zou de biologische moeder van de kleine Carlos niet zijn. Om een einde te maken aan de vernederingen en onzekerheden besluit Quelia een DNA-test te doen. De uitslag slaat in als een bom. Het is waar, ze is inderdaad de biologische moeder van Carlos niet. De bal gaat rollen en snel. De directie van het ziekenhuis doet onderzoek en komt tot de verbijsterende conclusie dat er in de nacht of ochtend in 2009 sprake is geweest van verwisseling van twee baby´s.
Het echtpaar van David wordt opgespoord. Het zijn Elaine Gomes de Oliveira en haar echtgenoot Davidson Cavalcante Pires. Ook zij worden in kennis gesteld van het resultaat van het onderzoek. Een speciale rechter voor kinderzaken buigt zich over de kwestie en besluit tot het uitruilen van de baby´s. Dat gebeurt begin deze maand. De televisie is erbij en vertoont hartverscheurende beelden van twee moeders met baby´s in hun armen. Huilend ruilen ze kinderen, die met verbaasde oogjes kijken naar al dat tumult.
Daarmee is de kous niet af. Een aparte afdeling van de politie, ingesteld om het kind te beschermen, pakt de babyruil op. Hoe kan dit gebeuren? Een beetje onder druk van de pers, maar ook omdat kinderen op een voetstuk staan in Brazilië, wordt haast gemaakt. Schrijnende praktijken komen aan het licht. Maar liefst drie verpleegsters hebben die nacht en ochtend in maart 2009 met open ogen geslapen. Almerinda Lopes als eerste. Zij werkt op de afdeling Chirurgie, is verantwoordelijk voor de identificatie van pasgeborenen, maar liet dat na. Vervolgens Marla Luciana, die onder meer als taak heeft baby´s te wassen, heeft de twee jongetjes niet gewassen en ook niets gecontroleerd. Ze had dat wel moeten doen. De volgende ochtend komt Rosemar Correia da Silva op haar werk, doet de kinderen wél in bad. Maar ze verwisselt de kleertjes en de polsbandjes waarop de namen staan.
Woordvoerster Adriana Accorsi van de politie-afdeling is met stomheid geslagen. ´´Hoe is het mogelijk? Dit is puur onachtzaamheid. We hebben de drie ter verantwoording geroepen. Ze toonden geen enkele emotie en ontkennen opzet. Alle denkbare fouten zijn gemaakt. Zo ontbraken zelfs de papiertjes met daarop de afdruk van de baby-voetjes. Dit ter identificatie. Die zijn verplicht en worden in ieder ziekenhuis gebruikt. Niemand heeft opgemerkt dat ze niet bij de documenten zaten van deze twee jongetjes.``
De verpleegsters moeten zich voor de rechtbank verantwoorden en riskeren twee tot zes jaar schorsing van hun beroep. Die rechtszaak staat echter nog lang niet op de rol en dat is gebruikelijk in Brazilië. Verpleegster Rosemar wordt verdacht van een andere babyruil, in 2008, in hetzelfde ziekenhuis. Die zaak ligt ergens in een la, de rechters hebben het druk. Natuurlijk is ze gewoon blijven werken op dezelfde afdeling in hetzelfde ziekenhuis.
Presentatrice Ana Maria Braga is begaan met het lot van de twee betrokken families. Zij heeft doordeweeks een eigen en landelijk veel bekeken televisieprogramma in de ochtenduren. Braga is erin geslaagd beide moeders, vaders en baby´s in haar programma te presenteren. De families, die in Rio de Janeiro wonen, krijgen een lunch en diner in een sjieke gelegenheid aangeboden. Braga zegt toe de huur te betalen van twee naast elkaar gelegen woningen in Nerópolis, een dorp in het centrum van het land. Familie van Elaine woont daar. Ook de inrichting van de huisjes komt op rekening van Braga, of beter gezegd, van het tv-programma.
Het lijkt op duur effectbejag, in dit geval. Braga scoort enorm met haar uitzetting over de babyruil. Haar redactie heeft prima werk afgeleverd. Brazilianen smelten bij dit soort sentimenten.
Maar toch. De twee moeders blijken verzot op elkaar. Ze hebben al een hartewens geuit: ´´We willen buren zijn.`` Als toetje wordt bekend dat de aangiftes van de kinderen bij de burgerlijke stand worden vernietigd. Beide families mogen weer aangifte doen. Ook nieuwe namen zijn mogelijk. De families geven aan van beide mogelijkheden gebruik te willen maken. En zo behouden de twee jongetjes allebei hun twee moeders. En bewijst Brazilië weer eens haar creativiteit bij het oplossen van weer eens grove nalatigheden.

zaterdag 15 mei 2010

WK 2010 1 (27)

Brazilië telt af. Dat doet ze al meer dan een jaar. Ook op televisie, in de kranten. Dagelijks verschijnt een zinnetje op een sportpagina of de voorpagina. ´Nog maar 100 dagen voor het wereldkampioenschap voetballen in Zuid-Afrika begint`. Nu is het nog maar een maandje. Het land is er klaar voor. Foute zin eigenlijk, Brazilië is altijd klaar voor een WK. Het mag. Het enige land dat de wereldbeker vijf keer heeft gewonnen, het enige land dat nooit ontbrak op een wereldkampioenschap voor landenteams.
De huidige trainer Dunga heeft als speler aan drie WK´s meegedaan, in 1990, 1994 en 1998. Eén keer mocht hij zichzelf wereldkampioen noemen. Dat was in 1994 in de Verenigde Staten, waar zeker de saaiste WK-finale is gespeeld (0-0, na verlenging) en Brazilië de Italianen versloeg met strafschoppen (3-2).
Tijdens de kwalificatie voor het komende WK, waar Brazilië zich met gemak plaatste en dat is weleens anders geweest, kreeg Dunga veel kritiek. Hij is te nors, hij praat weinig met de pers, te gesloten, gebruikt veel spelers. De immer goed gekapte en jeugdige ex-speler van het nationale elftal bleef er kalm onder. Het resultaat mocht er zijn.
De kritiek is bijgedraaid. Het WK gaat beginnen, de selectie is bekendgemaakt, de kaarten zijn geschud. Het wachten is op de aftrap van het toernooi. Eén fameuze en favoriete speler is buiten de selectie gevallen. Het is Adriano, de bijna dertigjarige aanvaller van het Braziliaanse Flamengo, die in Europa bij het Italiaanse Internazionale furore maakte. De pers ondervraagt de trainer. Dunga pareert de aanvallen perfect en op zijn Braziliaans. ´´Waarom hij er niet bij is? Mijn hart spreekt een andere taal. Maar die taal is verkeerd. Ik moet denken aan het teamverband, daar past hij niet in en daarom heb ik voor een ander gekozen. Het heeft niets te maken met ´s mans kwaliteiten.``
Mooi verwoord. Het is waar, Adriano doet het goed in de aanval van Flamengo. De club uit Rio de Janeiro werd zowaar afgelopen seizoen weer eens landskampioen na zeventien jaar. Maar Adriano heeft kuren. Komt-ie weer niet op de training, zonder reden. Is-ie weer op een feestje in een krottenwijk geweest en zijn er via een mobiele telefoon opnames gemaakt dat hij gezellig aan het keuvelen is met een grote bandiet. Die opnames komen natuurlijk in de publiciteit. Moet-ie weer naar het politiebureau om zich te verantwoorden. Daarbij, Adriano houdt van een stevige slok. Zo´n man kan niet in de selectie.
Ander onderwerp. De huidige spelersgroep. Het verhaal is dat die geen speler herbergt met de nodige WK-ervaring. Die het elftal er op dode momenten doorheen kan slepen. Geen Ronaldo, geen Romario, geen Roberto Carlos. Allemaal jonge spelers zijn het nu, hoe moet dat dadelijk tegen een Engeland, een Duitsland of een Portugal? De pers houdt zijn hart vast. Maar Brazilianen zijn geen pessimisten. Dezelfde journalisten die tijdens de kwalificatie gal spuwden, zeggen vandaag zonder schaamte dat Brazilië favoriet is voor de wereldbeker. ´´Waarom niet? Ons land is altijd een kanshebber voor de titel.`` Over chauvinisme gesproken.
De laatste weken voor het toernooi zijn bijna net zo leuk als de wedstrijden zelf. Behalve dat dagelijkse aftellen, zijn er genoeg ´pre-WK-nieuwtjes`. De verkoop van televisies bijvoorbeeld. Vorig jaar zijn er in heel het land negen miljoen nieuwe toestellen verkocht. De Nationale Fabrikanten van Elektronische Produkten (Electros) verwachten dit WK-jaar er drie miljoen meer te verkopen. Geen Braziliaan denkt aan een snelle uitschakeling van zijn land. Je koopt toch geen nieuwe en dure televisie voor één WK-ronde?
Nog één. Brazilië heeft ontegenzeggelijk Afrikaanse wortels. Duizenden Afrikaanse slaven zijn destijds naar Brazilië vervoerd en er uiteindelijk gebleven. Het WK speelt zich af in Zuid-Afrika. Komt dat even mooi uit, vinden de scholen. Dus buigen tienduizenden leerlingen zich deze dagen over de geschiedenis van het Afrikaanse continent. Waar voetbal niet goed voor is.
Nog een paar dagen en dan staan ze er weer in mijn woonplaats Goiania. Vrouwen en mannen langs de grotere wegen en bij rotondes. Met Braziliaanse vlaggen, shirtjes, handdoeken en allerhande prullaria. In het groen, geel en blauw. Een grote hit tijdens dit WK wordt een doeken overtrek die de voorkap van de auto in zijn geheel bedekt. Ik heb ze al gezien, auto´s met die overtrekken. Fraai gezicht. Wat er op die overtrek te zien is? De Braziliaanse nationale vlag. Groen, geel en blauw.
De Braziliaan noemt ze gringo´s, iedereen die niet in Brazilië is geboren maar er wel woont. Gringo´s die gek zijn van voetballen en de mazzel hebben dat hun vaderland meedoet aan een WK hebben een mooie tijd voor en tijdens het toernooi. In de aanloop worden ze te pas en onpas ondervraagd. In mijn geval gaat het zo: ´´En? Wat gaat Oranje doen? Het is niet meer wat het is geweest, hè? Is de trainer goed? En? Voor wie ben je? Voor ons of voor hun? Hoe denk je over het Braziliaanse elftal?`` Een spervuur van vragen en ik neem de tijd om ze allemaal te beantwoorden. Ja, het is niet meer wat het is geweest en nee, ik ben geen supporter van Oranje. ´´Hè? Geen? Voor wie ben je dan?`` Gewoon, voor jullie. ´´Je steunt je eigen land niet!?`` Geen denken aan. Totale ongeloof en verbazing vallen mijn deel. Dan moet ik uitleggen. Dat ik een kwart eeuw clubsupporter ben geweest en dat die club behoorde tot de top drie van mijn land, maar in die kwart eeuw amper spelers leverde voor het nationale elftal. En dat Oranje bijna geheel uit spelers bestond van die andere twee clubs. En ik moedig geen speler van die clubs aan. Einde verhaal. Nog even, ik was en ben de enige niet.
De Brazilianen wijzen naar het voorhoofd. Dit gaat hen te ver. Supporters van de grotere clubs in hun land begraven alle denkbare onderlinge strijdbijlen en staan pal voor het nationale elftal. Wordt Brazilië geen wereldkampioen en verliest het in een kwartfinale, dan is de volgende dag er één van diepe rouw. Vlaggen zijn de nacht ervoor al weggehaald, niets wappert meer aan auto´s, huizen of bussen. De mensen lijken geruisloos over straat te gaan. Maar ze willen helemaal niet op straat lopen, ze willen opgelost zijn in het niets. Ze moeten de komende dagen een nationale catastrofe verwerken en dat valt hen zwaar. Niet alleen het nationale elftal heeft verloren, zijzelf ook. Het is van de gezichten af te lezen, de klap komt aan. Maar zo ver is het niet, zo ver komt het niet. Daar is de Braziliaan van overtuigd. ´´We gaan de zesde wereldtitel winnen. Mevrouw, doe mij nog maar zo´n spandoek. Die ja, in het groen, geel en blauw.``

dinsdag 11 mei 2010

Super (26)

Brazilië kent grofweg drie soorten supermarkten. Enorme grote koopcentra, met keldergarages voor auto´s, wat kleineren en buurtsupers. De grote centra trekken klanten uit de hele stad, de kleineren bedienen de wijken rondom en de buurtsuper zegt het zelf al. Ze hebben alle drie veel gemeen. Op de eerste plaats is dat het onvoorspelbare. Dat ondanks aankondigingen via folders en televisie het aangeprezen produkt niet voorradig is. Enorme blunder natuurlijk, het kan niet, maar daar heeft de Braziliaan wat op gevonden. Hij zal nimmer toegeven dat de goedkope houdbare melk nog onderweg is of domweg nooit zal aankomen. Hij zegt zonder blikken en blozen: ´´Die goedkope melk? Ah, die is net op, maar vanmiddag of morgen komt er nieuwe hoor.`` De klanten maken zich niet meer druk en shoppen door.
Op een stevige tweede plaats komen de winkelpaden. In koopcentra zijn ze breed en scoren ze een ruime voldoende. Maar daar hebben de Brazilianen wat op gevonden. Ze zetten midden op de paden, of aan de weerszijden, grote bakken neer met uitverkoopjes. Cd´s, speelgoed, damesslipjes. Maakt niet uit, maar die bakken staan altijd in de weg. Uitkijken ook, een enorme mand met duizenden cd´s is zo omver gereden.
In kleinere winkels zijn de paden geen paden meer, maar paadjes. Dat is laveren geblazen als een tegenligger ineens om een hoek verschijnt. Want uitzicht is er evenmin. Dat is niet vreemd, de huur van een winkelpand is hoog en de baas wil zoveel mogelijk produkten aanbieden. Dat wordt proppen en gaat ten koste van de bewegingsvrijheid van de klant.
Zijn winkelpaden wel breed genoeg, dan is het nóg geen garantie voor een vrije doortocht. Want de Braziliaan is gezegend met het talent volle winkelwagens precies midden op het pad te laten staan en meters verderop bij de fruitafdeling in discussie te gaan over prijzen van diverse bananensoorten. Eén kar gaat, die is voorzichtig opzij te duwen. Merkwaardig, het zijn er altijd twee. Haaks op elkaar geparkeerd met als gevolg een doodlopende weg. Het beste is de eigen kar te draaien en om te rijden. Want het kan even duren voordat de bezitters van de twee wagentjes terugkeren van hun besoignes en de route vervolgen.
Op de derde plek komen de kassa´s. Of er is iets kapot, de lade gaat niet meer open, of het losgeld is op en dan kan het goed eeuwen duren voor een nieuw zakje met muntjes de bestemming bereikt. Geduld is een schone zaak.
Het lijkt op een klaagzang, maar is het geenszins. Voor wie houdt van winkelen, is de Braziliaanse super een waar paradijs. Ik hou van winkelen. Een uur of twee in een supermarkt is geen uitzondering. Ik heb twee favorieten in mijn woonplaats. Eentje om de hoek en die bezoek ik bij voorkeur op de zondag. Dan zijn in Brazilië de buurtwinkels tot het middaguur open. Het is er tegen een uur of tien bommetje vol. Brazilianen halen op het laatste moment wat ze nodig hebben. Gauw nog even wat vlees voor de barbecue, frisdrank en koude blikken bier. En o ja, we zijn er toch, ook maar wat groente en fruit. Was het toiletpapier niet op? Even mobiel bellen naar de vrouw des huizes. Vooraf plannen? Boodschappenlijstjes? Ze bestaan, maar zijn zeldzaam. In mijn buurtsuper kan ik op die zondagen mijn kont niet keren. Heb ik eindelijk een wagentje, dan ren ik zo goed als het gaat naar een hoekje bij de broodafdeling. Daar is een verborgen plekje waar precies een winkelwagen in past.
Slaag ik erin, dan kan het feest beginnen. Buurtsupers heten niet voor niks buurtsupers. Het is niet alleen een winkel. De mensen kennen elkaar, omhelzen elkaar, praten, trekken een blikje bier open. Dat is overigens ten strengste verboden, plakkaten aan de wanden manen de klanten: ´´Wilt u niets proeven of openmaken voordat u heeft afgerekend.`` Niemand trekt zich er wat van aan.
Ouden van dagen worden keurig geholpen, maar pas nadat uitvoerig is gevraagd naar het wel en wee van de familie. Zijn er mooie meiden in de winkel, dan worden ze bijna door mannelijke klanten achtervolgd. De juffrouwen zijn er zich ter dege van bewust en giechelen wat. Recepten worden uitgewisseld en is er twijfel over de kwaliteit van een produkt, een omstander weet raad. De voetbaluitslagen van de zaterdagavond zijn uiteraard onderwerp van gesprek. Verder worden afspraken gemaakt voor feestjes, huisbezoekjes of om een lek dak te maken. De buurtsuper als buurthuis.
De andere favoriete super is een stuk groter en verder weg van mijn huis. Daar ken ik amper iemand. Een voordeel, kun je eens kletsen met vreemden. Het liefste ga ik in mijn eentje. Dan heb ik vrijheid. Eén keer ben ik op een zaterdagmiddag met een goede vriend naar die grote winkel geweest. Hij zat er doorheen, zijn huwelijk liep op het einde, had afwisseling en een luisterend oor nodig. Zaterdagmiddag is het druk. Immens lange rijen bij de vele kassa´s, wachttijden van een uur zijn geen uitzondering. Tijd genoeg dus voor een gesprek. Vriend monterde op die middag. Eindelijk aan de beurt, bekeek hij de kassajuffrouw eens goed. Op het naambordje las hij Véronica. Ik ging met een lege kar aan de andere kant staan om de gekochte spullen in te laden. Vriend nam de tijd en begon een gesprek met Véronica. Ik keek langs hem heen en zag een rij zonder einde. Hij zag niks. ´´Véronica, ik ben een triest mens. Mijn vrouw wil me niet meer, ik heb van alles geprobeerd, we gaan scheiden``, opende hij. Ik kuchte om zijn aandacht te trekken en schaamde me dood. Die mensen gaan hem zo lynchen, dat is zeker. ´´Nu sta ik hier bij jou en jij bent werkelijk een mooie meid. Ben je vrijgezel?``, ging vriend onverdroten door. Véronica vond het prachtig. ´´Niet dat ik iets van plan ben, want zie je, daar ben ik nog lang niet aan toe``, loog de vriend. Véronica begreep hem.
Het werd tijd voor een drastische maatregel, het kon niet langer. Ik schopte flink tegen de schenen van mijn vriend. ´´Wat doe je nou kerel, zie je niet dat ik in gesprek ben!``, reageerde het slachtoffer verbolgen. Ik maakte een hopeloos gebaar. Iets van opschieten en nu. De vriend begon te lachen. Ook hardop, net als zijn monoloog tegen Véronica. ´´Ja zeg, mag ik na alle narigheid even genieten?`` En hij richtte zich wederom tot de kassajuffrouw. ´´Dank je voor je tijd lieverd, je bent echt erg goed voor me. Kan ik trouwens het nummer van je mobieltje krijgen?`` De vriend zocht alvast naar zijn eigen telefoontje.
Ik reed met de kar vol boodschappen langzaam richting uitgang. Ieder moment kon de wachtende massa zich op hem storten. Hij moest het zelf maar uitzoeken, ik heb hem gewaarschuwd. Ik hield de adem in. Maar er gebeurde helemaal niks. Ik keek eens goed naar de rij. Tot mijn grote verbazing stonden tientallen mensen rustig met de armen over elkaar, geduldig luisterend naar de publieke versiertoer. Ze vonden het schitterend. Gratis theater. Daar kwam vriend aan. ´´Hé, ben je hier al. Bij de uitgang? Vanwaar die haast? Ik heb haar nummer. Ik bel haar vanavond. Misschien gaan we stappen. Volgende zaterdag weer? Bedankt in ieder geval, het was super.``