donderdag 5 juni 2014

WK 2014 in Brazilie begint

Het is donderdagmiddag 5 juni 2014 even over drieën uur in Palmas, hoofdstad van de Braziliaanse staat Tocantins. De regentijd is voorbij, geen spatje meer. Het is er snoeiheet, veertig graden Celsius in de zon. Bij zus van lief achter de computer. In short. Nog zeven dagen en het WK begint. Een WK dat zijn weerga niet zal kennen. In alle opzichten. Voetballiefhebbers en niet voetballiefhebbers, zet u schrap. Het wordt smullen.
Voor de volledigheid. Het is de tweede maal dat Brazilië het WK houdt. De eerste keer was in 1950. In de finale trof de thuisclub haar zuiderbuur: Uruguay. Tweehonderdduizend toeschouwers in het stadion Maracanã in Rio de Janeiro. Op zondagmiddag 16 juli. Brazilië verloor met 2-1. Dat verlies zal Brazilië altijd met zich meedragen. Ook al wint het land de finale op zondag 13 juli 2014 in hetzelfde Maracanã. Maar, zo ver is het nog lang niet.
Terug naar de realiteit. Het is een zachtjes geschreven een rommeltje in Brazilië. Nederland weet ervan. Het nieuws is ook daar bekend. Stadions niet op tijd klaar, geplande toegangswegen, bus- en metrostations, die nooit meer worden afgebouwd. Die gekke Ronaldo, die amper uit zijn woorden kan komen, spreekt middels Twitter zijn afkeer uit, het is een schande voor zijn land. Ja, ja.
Hoofdstad Natal van de noordelijke staat Rio Grande de Norte. Stadion Arena das Dunas (foto rechts). Jérôme Valcke van de FIFA is uiterst bezorgd. Het wordt een race tegen de klok om dat stadion klaar te krijgen voor de WK. Eerste wedstrijd is op vrijdag 13 juni, tussen Mexico en Kameroen. Daarna volgen op maandag 16 juni Ghana-VS, op donderdag 19 juni Japan-Griekenland en op 24 juni Italië-Uruguay. Het stadion had 31 december 2012 helemaal af moeten zijn. Voor 'slechts' 320 miljoen reais (ruim 100 miljoen euro's). Die rekening is opgelopen tot 420 miljoen reais, en daarbij zijn aan- en afvoerwegen, extra buslijnen en wat meer, niet gerekend. Wie zal betalen? De staat Rio Grande do Norte. Uitgerekend een kurkdroge staat met veel armoede. Een staat waar mensen wonen zonder stromend water. Zonder baan. Zonder vooruitzichten (foto linksboven).
Protesten. Manifestaties. Met of zonder geweld. Brazilië slikt niet alles meer. Nog steeds zijn er tal van publieke ziekenhuizen zonder medicijnen, zonder voldoende dokters. Geen leraren, scholen die bijkans in elkaar vallen van ellende.
Wat zal er gebeuren gedurende de WK?
Niemand weet het. Politie is voorbereid. Het leger ook, als het moet. Lachertje. Voorbereid op wat? Een rotonde blokkeren en er komt geen supporter meer door. Zo simpel ligt het. Ik ga op dinsdag 10 juni naar Salvador. Helpen met begeleiding van zeker driehonderd Nederlandse Oranjefans. We gaan op vrijdag 13 juni naar Nederland-Spanje, in het prachtig gerenoveerde stadion Fonte Nova (foto rechtsboven). Ik ben er in februari geweest. Samen met de Nederlandse reisorganisator. Voorbeeld. Als Brazilianen kwaad willen, hoeven ze slechts een toegangsweg op acht kilometer afstand van het stadion in Salvador af te sluiten. Ben ik benieuwd hoe en of wij (met negen bussen) op tijd voor de wedstrijd arriveren. Brazilianen stellen me gerust. Komen er protesten, dan zullen die gebeuren voor wedstrijden van het eigen elftal. Maar Nederland-Spanje is toch een wedstrijd die veel aandacht trekt? We zullen zien. Spannend.
Het is goed, de bewustwording van het Braziliaanse volk. Niet alles meer slikken. Zelfs als het gaat over voetbal, een passie waar iedere Braziliaan met wordt geboren en mee zal sterven. Het is evenwel een minderheid, die de barricades op gaat. Maar die minderheid grijpt nu zijn kans. Of het enig soelaas biedt?
Over die passie dan. Het is echt bizar. Reclames op televisie, gedrenkt in een WK-sausje. Die van Chevrolet spant de kroon. Chevr-OLE-t. Olé dus. Een vondst. In mijn woonplaats Palmas, het noorden van Brazilië, wordt geen WK-wedstrijd gespeeld. Geen land zal er trainen. Het ligt 1492 kilometer noordelijk van São Paulo en 1513 kilometer noordelijk van Rio de Janeiro. Maar geen huisje zonder Braziliaans vlaggetje. Bars zijn aangekleed in het geel en het groen.
Nog steeds donderdagmiddag 5 juni. Ik kijk naar het regionale tv-journaal van Tocantins. Araguaína is een stadje op 368 kilometer van Palmas. Nog noordelijker. Met 165.000 inwoners. Een reportage over hoe Brazilianen toeleven naar hun Copa. Een doodgewone basisschool, tientallen leerlingen in shirtjes van het Braziliaanse elftal (foto linksboven). Meisjes en jongens. Leraressen en leraren ook in het groen en geel. De lessen gaan over de WK. Over de historie, of hoe het was in 1962 en 1970, over beroemde spelers van weleer. Over spelregels. Het is geweldig, creatief. Natuurlijker wordt er gevoetbald. En choreografie geoefend op supportersliederen. Zingen en dansen. Kippenvel. Dat ís Brasil. Een continent zo groot als Europa dat zich met hart en ziel voorbereidt op het eigen WK. Wat er ook gebeurt. En ik mag daar bij zijn. Is dat even smullen.

donderdag 30 januari 2014

Laís

De deur gaat open. Met geweld. Laís stormt binnen. Huilend. ´Teacher, als mijn moeder  zo binnenkomt, zeg haar dat ik in het gebouw ben, maar niet hier. Ik ben elders, u weet niet waar,  ik praat met een andere leraar over mijn stage. Help me, alsjeblieft. Ik laat mijn mobiele telefoon en mijn boeken op deze tafel. Oké? Ik moet gaan, ik moet nú echt gaan.`
Ik kalmeer Laís, een van mijn beste leerlingen, achttien lentes jong, een prachtmeid. ´Ik wil weten wat er aan de hand is meid`, zeg ik in alle rust. ´Een broer van mijn hartsvriendin wacht buiten. We zijn met de auto.  Mijn vriendin is naar een illegale kliniek geweest voor een abortus. Het ging niet goed. Ze bloedt. Nu moeten we naar het ziekenhuis. Ze is een huisvriendin. Als mijn moeder er achter komt, is het oorlog. Help me!´  En weg is ze.
Korte uitleg. Abortus is strict verboden in Brazilië. Delicaat onderwerp. Dus zijn er illegale klinieken te over. Waarvan er niet deugen, laat dat duidelijk zijn. Vrouwen, nee, jonge meisjes sterven.  Seks kost niks. Voorbehoedsmiddelen? Ach. Twaalf, dertien, veertien jaar, zwanger. En? Deze zwangere meisjes gebruiken ´huismiddelen` om verlost te zijn.  Dan zeg ik het netjes. De realiteit is te goor voor woorden. Ik treed niet in details, het maakt me misselijk.
De deur van mijn klaslokaal slaat dicht. Met hetzelfde geweld.  Niemand zegt een woord. Absolute stilte. Dat is vreemd. Stilte in Brazilië. Brazilianen praten en praten. Ik zeg weleens: na de dood zijn jullie nog aan discussiëren wie het gelijk aan haar of zijn zijde had over die scheiding van die tante en oom. Lucivania verbreekt de stilte. Ze is streng gelovig, protestant. ´Mijn God, mijn God, dit kan niet. Wat moeten we doen?`
Kalm, kalm, rustig. Ik laat de leerlingen praten. Zeg wat je voelt, zeg wat je denkt. We hebben geluk. De moeder van Laís blijft weg.  Ik geef zo goed en zo kwaad als het gaat een beetje Engels. De les duurt tot tien uur ´s avonds, ik laat ze echter een dik half uur eerder gaan.
Nadat de laatste leerling het klaslokaal verlaat, komt Laís binnen. Kringen onder haar ogen, helemaal kapot. Ik omhels haar. ´Is moeder geweest?`  Ik schud ontkennend mijn hoofd. `Mijn spullen`, is het enige dat ze nog uitbrengt. Ik vraag niks, ik zeg niks. Ze pakt haar boeken en telefoon, geeft me een zoen, en verlaat het klaslokaal.
Alleen. Een diepe zucht. Een slok water. Ik pak mijn tas, doe het licht uit. Computers uit? Ja. Plasje maar. Naar beneden, naar buiten, naar de bus. Beetje verdoofd loop ik naar het busstation, zes minuutjes. Mijn ´eixão` staat op het punt van vertrek. Mooi. ´Hé gringo!` Warme begroeting van mijn favoriete buschauffeur. Hij woont bij mij in de straat. Bijtend van sarcasme zegt hij: ´Begrijpen ze dat koeterwaals Engels van je? Volgens mij kun je er helemaal niks van man. Gaan we zaterdag een borrel drinken?`
Ik kijk hem aan en knijp fors in zijn linkerarm. ´Het was zwaar klote vandaag, meer zeg ik er niet over.´ Buschauffeur lacht breeduit. ´Hoef je mij niet te vertellen, ik zie het aan je. Ga maar voorin zitten, naast me, praten we wat. Oké?` Die uitnodiging sla ik niet in de wind. En we praten wat. Over het weer, over corruptie, over onze Colombiaanse burgemeester die van geen kanten deugt.
Het is middernacht als ik thuiskom. Geen lawaai. Lief slaapt, ze moet om half zes ochtends op,  om op tijd te zijn voor haar werk. Ik ga douchen. Koud water. Een half uur. De huid tintelt. Ik haal weer diep adem.  Morgen vroeg bel ik Taís. Vragen hoe het gaat. Natuurlijk heb ik alle privénummers van mijn leerlingen, zij hebben mijn nummer. Normaal. 
 Meer? Jazeker. Ik sleep die buschauffeur zaterdag na de lunch uit zijn huis. Meekomen, sufferd.  Dat jij geen hersens hebt om een vak te leren, gaat mij geen flikker aan. Maar ik heb die borrel nodig. Opschieten. Naar de buurtbar. Ga naast me zitten. Dan praten we wat. Oké?