vrijdag 20 november 2009

Familieportret (8)

Arno ziet in 1950 het levenslicht in een gehucht op het platteland in het arme noordoosten. Zijn vader moet elf monden voeden. Dat zal hij doen als landarbeider, tot aan zijn dood toe. Hij is rijstkapper. Karig loon, hard werk, in de brandende zon. Hij raakt bekneld in een landbouwmachine en verliest zijn rechterarm. Opgeven is er niet bij, hij kapt door, met zijn linkerarm.
Arno gaat niet naar school. Hij volgt zijn vader in diens voetsporen, maar heeft geluk. Op jonge leeftijd leert hij een dragline te besturen en kan aan de slag bij een grote landbouwonderneming, die arbeiders contracteert en hen uitzendt naar diverse staten.
Arno komt op achttienjarige leeftijd in de staat Bahia terecht en leert Elza kennen. Een klein zwart meisje van dertien jaar. Ze krijgen verkering en twee jaar later is Elza zwanger. Met toestemming van haar ouders stapt het paar in het huwelijksbootje. Een dochter wordt geboren, de eerste van vier. Er volgen ook nog drie jongens. Elza baart haar zeven kinderen in zes achtereenvolgende jaren. Een onbekommerde jeugd kent ze niet, ze is continu zwanger.
Arno werkt zich in het zweet. Honger zal het gezin nooit kennen, wel ongemakken. Want er moet vaak worden verhuisd. Zit een karwei erop in de ene staat, dan haast Arno zich naar een andere staat voor een volgende klus. Vertraging betekent verlies van werk en dat kan Arno zich niet veroorloven.
Geld voor een luxe verhuizing is er niet. De huisraad gaat in een gehuurde versleten vrachtwagen. Zwangere Elza, met baby´s in haar armen, zoekt een plekje achterop, in de open laadbak, tussen matrassen, fornuis en pannen in. Zo wordt tweeduizend kilometer afgelegd, veelal over stoffige wegen. Soms is er een beetje geluk, dan zorgt de nieuwe opzichter voor een hut of een huisje. Maar het gebeurt maar al te vaak dat er niets wordt geregeld. Dan moet het gezin in allerijl naar een onderkomen zoeken.
Na een jaar of twintig en na omzwervingen in vijf staten, strijkt het gezin neer in Goiania, de hoofdstad van de staat Goiás. Arno vindt vast werk en hoeft niet meer te verkassen. De kinderen groeien op, er is meer geld nodig. Elza springt financieel bij, als huishoudster. Een zus van haar past op de kinderen. Bij het krieken van de dag verlaat Elza haar huis en keert laat in de middag terug. Tijd om even te zitten, is er niet. Stapels katoenen poepluiers, vuile kleren en beddegoed liggen op haar te wachten. Wegwerpluiers en een wasmachine kan het gezin zich niet veroorloven. Elza wast met haar handen het vuile goed, uren lang, vaak tot middernacht. Tussendoor moet ze voor eten zorgen en het huis schoonhouden.
De kinderen groeien op. De oudsten trouwen en verlaten het huis. Het geeft Elza geen rust. Ze krijgt met een ander probleem te maken. Haar man begint meer en meer te drinken, cachaça, sterke Braziliaanse jenever. Dat doet Arno al vanaf zijn veertiende.
Hij kan de alcohol niet meer weerstaan. Het wordt van kwaad tot erger: een liter per dag minimum. ´s Ochtends vroeg de eerste borrel. Aanvankelijk slaagt hij erin om zijn werk te blijven doen. Maar het gaat niet goed. Arno komt steeds vaker stomdronken thuis, neemt zwerfhonden mee naar binnen, sticht brand in het keukentje en slaat zijn vrouw. Of hij komt helemaal niet meer thuis en slaapt op straat. Tot grote schande van de familie.
Zonder aankondiging verdwijnt Arno. De houten barak aan het einde van zijn woonstraat waar hij slaapt, blijft dagen onbezocht. Elza neemt contact op met de baas van haar man, met mensen in de kroegen die Arno regelmatig bezoekt, maar iedereen haalt de schouders op. Arno is met de noorderzon vertrokken en niemand weet waarheen. Elza en haar kinderen treuren niet lang. Een alcoholistische vader die zijn vrouw slaat en vernielingen aanbrengt in de woning, het is beter zo.
Jaren verstrijken en geen enkel teken van Arno. Een dochter en een zoon proberen contacten te leggen met familie van hun vader in het noordoosten. Dat lukt, maar nul op rekest. Het gezin maakt zich geen illusie meer en weet het zeker. Arno leeft niet meer, hij is bezweken door de drank.
Op een middag klopt een buurvrouw hard op de voordeur van Elza´s huisje. In haar hand een krant. Elza doet verschrikt open. De vrouw loopt naar binnen en vouwt zonder een woord te zeggen de krant open en wijst op een grote advertentie. Een grote foto met daaronder tekst van een landelijke instantie die zich bekommert om de opvoeding van kinderen. ´´Als u niet wilt dat uw kinderen zo eindigen, stuur ze naar school en geef hen de juiste waarden mee``, roept de instantie ouders op. De foto toont een enorme boom. Op een grote tak ligt een man bijna naakt zijn roes uit te slapen. Aan de voet van de boom een lege fles cachaça. Geen misverstand. Arno leeft nog.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten