donderdag 12 november 2009

Herinneringen (6)

Een buitenwijk in Goiania op een zondagochtend in mei. Het is vroeg, nog geen negen uur, de zon brandt al. Veel mensen lopen over straat, ik ook. Te warm om binnen te blijven. Een oude man zit in een barretje, vlakbij zijn huis. Hij bestelt een fles koud bier. Na twee teugen is het eerste glas leeg. ``Hé vriend´´, roept hij me, ``drink je mee?´´ Ik ga zitten.
De man staart in de verte, een beetje wazig. ``Het is vandaag vijf jaar geleden. Op de kop af. De familie bestond uit vader, moeder en een zoon. Simpele lui. Vader werkte op het land, verdiende een hongerloon. Moeder deed de huishouding. Een net gezin. Aardige mensen ook. De zoon was zeven jaar. Zijn achtste verjaardag was niet ver weg. Moeder had zichzelf beloofd een taart te maken. Er was nooit geld voor cadeautjes, zelfs niet voor een taart. Dat deed pijn. Want, zoals je weet, een verjaardagstaart is traditie in dit land. Met kaarsjes.´´
De man knipt met zijn vingers. Een nieuwe fles bier wordt opengemaakt en uitgeschonken. ``Nu moest die taart er van komen, stelde moeder vast, en beknibbelde op het huishoudbudget. Muntje voor muntje werd opzij gezet. Het wonder geschiedde, ze slaagde erin om de ingrediënten voor de taart te kopen. Die werd gemaakt, twee nachten voor de verjaardag. Zo stiekem mogelijk, want moeder wilde haar zoon een grote verrassing bezorgen.´´
De man stopt even en haalt diep adem. ``Op de avond voor de verjaardag verborg de moeder de taart in het fornuis. Maar zoonlief had de lekkernij al lang geroken en wachtte die nacht tot zijn ouders sliepen. Heel voorzichtig stapte hij uit bed en sloop in het donker naar de keuken. Onderweg raakte hij echter de tafel aan en dat gaf geluid. Zijn vader ontwaakte met een schrik. Een inbreker in huis, hij wist het zeker. Snel pakte vader een stuk hout en rende naar de keuken. Daar zag hij een schim en zonder een moment na te denken, sloeg hij toe. Toen hij bemerkte wie de inbreker was, was het te laat. Vader had zijn eigen zoon doodgeslagen.´´
De man kijkt me aan. ´´Het vervolg? De vader pleegde zelfmoord en de moeder kwam in een inrichting terecht. Ze zit er nog steeds. Wat ik ermee te maken heb? Niks. Maar ik woon recht tegenover het huisje waar het is gebeurd. Er is niet veel meer van over. Bijna overwoekerd door onkruid, een bouwval. Het is destijds te koop gezet, ja. Een bord in de tuin. Het heeft er niet lang gestaan. Er was geen interesse. Het bord is weggehaald. Niemand wilt er wonen.´´

Geen opmerkingen:

Een reactie posten