donderdag 14 oktober 2010

Levensles (60)

Hij moet eind zeventig zijn. Klein van gestalte, pikzwart met grijze haren. Mager tot op het bot. Wonder boven wonder, hij heeft al zijn tanden nog. Die zijn om de haverklap te zien, want het oude mannetje lacht veel. Tanden bloot. Hij zit iedere ochtend heel vroeg aan het havenhoofd van het super toeristische dorp Porto Seguro in de staat Bahia. Daar vergezelt hij de opkomende zon en houdt de zee in de gaten. Daar zijn betonnen bankjes, een stuk of vijf. Eén ervan is zijn huis, daar woont hij.
Naast hem, op de grond, drie plastic zakken. Eén met kleren, één met keukengerei, dat wil zeggen, een bot mesje, een kapot vorkje en een bordje met gaten. In de derde zak bewaart hij blikjes, plastic flesjes en oud ijzer, dat hij verkoopt om zo het dagelijks brood te scoren.
Het is een stikhete zondagochtend, in augustus 2005. De zon is al een tijdje wakker en begint haar dagelijkse klim. Haar stralen weerkaatsen op de immer rustige zee. Ik woon ook in Porto Seguro, niet op een bank, maar in een huis. Bijna iedere ochtend bij het krieken van de dag klim ik op mijn mountainbike met een plastic zakje waarin slechts een stukje zeep en bankbiljet van vijf reais. Twee slippers aan de voeten, een zwembroek aan, en op weg naar het strand. Voor het ochtendbad. Heerlijk. Blauwe lucht en lauw zeewater. Het is een ritueel, dat rust en orde brengt in het leven. Niemand op straat, op een verdwaalde aan de crack of cocaïne verslaafde hoer en wat politiemensen na. Dat wordt snel anders als het eenmaal na negenen is. Dan zijn de toeristen wakker en gaan naar buiten. Dan zijn ook de Brazilianen wakker, die openen hun winkeltjes, barretjes en lunchrooms.
Om het strand te bereiken voor het ochtendbad, moet ik langs het havenhoofd. En langs vijf betonnen bankjes en de oude man, die me altijd vriendelijk goedemorgen wenst. Die zondagochtend, op de terugweg, besluit ik de oude man met een bezoekje te vereren. Maanden rij ik langs hem, zonder een woord te zeggen. Dat kan niet. Ik stop vlak voor zijn bank, zet mijn fiets op de standaard en ga naast hem zitten. Ik stel me voor en hij ook. ´´Ik heet Marcos, welkom, woon je hier of ben je toerist?``
Marcos is welgemanierd, stinkt niet naar alcohol en ruikt fris. Dat is helaas vaak anders met zwervers, die aan sterke drank zijn verslaafd en stinken naar urine of erger, naar ontlasting. Marcos niet, het lijkt een nette man, schoon, pezig, vitaal. ´´Je kijkt verbaasd? Wat is er? Had je een van de drank en eenzaamheid wegterend oud mannetje verwacht?`` Ik weet niet wat te zeggen. Nou, niet direct, nee, maar ja. Marcos lacht en slaat een arm om mijn linkerschouder. ´´Doet er niet toe! Schat mijn leeftijd eens?`` Eind zeventig. ´´Weer mis jongen, weer mis. Ik ben 87 jaar jongeman.`` Ik heb vijf reais bij me, zeg ik, daar gaat een barretje open. Koffie? Dat laat hij zich geen twee keer zeggen. We lopen samen en zwijgend naar het barretje. Wit en zwart, Nederland en Brazilië. Wit met rode zwembroek, zwarte slippers, en een fiets. Zwart met blote voeten, een vaal bruin shortje en geel T-shirt. Een mooi duo.
Hete en zoete koffie. Nog genoeg wisselgeld voor twee broodjes met boter. Perfect ontbijt voor twee. Je bent me je levensverhaal schuldig, Marcos, sneer ik hem toe. ´´Wat wil je weten?`` Dat lijkt me duidelijk, hoe een man als jij zijn leven eindigt op een betonnen bank aan de zee. ´´Het leven, het leven?``, begint hij, ´´daar snap jij helemaal niets van.``
Marcos kijkt ernstig in de verte. ´´Ik stam af van de slaven. Ergens in Afrika moet nog familie wonen. Wij hadden en hebben niets. Nooit gehad. Werken op het land, weinig rechten, veel plichten. Zo heeft mijn vader zijn gezin in leven gehouden. In leven, begrijp je. Zussen en broers, ik moet er zo´n acht hebben. Ik ken ze niet. Op mijn zestiende stiekem weggelopen, op zoek naar, tja, op zoek naar wat eigenlijk?`` Marcos denkt na en lacht. ´´Uh, op zoek naar een eigen bestaan dan maar? Stom. Maar ja, je bent jong, ziet de armoede om je heen en ook de rijkdom, van de baas. Je denkt, dat kan ik ook. Je denkt, ik ga weg, mijn vader lukt het niet, maar ik wel. Je denkt, zo wil en kan ik niet leven, zo mag mijn toekomst er niet uitzien. Maar ook ik moest werken op het land, ook ik verdiende niks, en moest om de haverklap naar een nieuwe baas zoeken.``
Hij stopt met praten. Tijd voor een hap vers brood en een slok koffie. Op straat begint een ander leven. Europese toeristen met camera´s en mooie kleren sloffen naar het centrum, rood van de zonnenbrand, op zoek naar winkeltjes, vol met prullaria van Bahia. Marcos kijkt een Duits stel na. Hij met dikke buik en Braziliaans shirtje dat te veel strak om zijn omvangrijke buik zit. Zij met lange blonde haren en helder blauwe ogen, hardop pratend, lachend, naar links en rechts speurend. Marcos concludeert: ´´Zie je die twee. Leuk hè? Die zijn rijk, hebben het goed. Twee weken in een duur hotel, gratis ontbijt en op steenworp afstand van het strand. Ik gun het hen van harte, ben niet jaloers.``
Ik krijg een vriendelijke stomp in mijn maag. ´´Jij moet je mond houden. Jij zei: mijn leven eindigt op een betonnen bank aan de zee. Jij moet je excuses aanbieden. Jij zei het zonder respect. Jij snapt het niet. Ik zal het uitleggen. Dat stel, uit Duitsland zei je? Waar ligt dat?`` Ik wijs naar de zee. Aan de andere kant van die zee Marcos, daar ligt Duitsland. ´´Mijn God, dat is ver weg. Goed dan. Jij geeft mij brood en koffie. Daar krijg je een levensles voor terug.``
Ik ga akkoord. Marcos: ´´Dat stel hè, is nog lang geen negentig jaar. Zijn ze gelukkig? Dat weet alleen God. Ik ben het wel. Ik woon in een dorp aan de zee in mijn land. De mensen zijn aardig voor me, stoppen me af en toe wat toe. Ik drink en steel niet. Soms ga ik naar de kerk. Ik woon niet alleen, ik woon samen met mijn twee vrienden, de zon en de zee. Wat wil je nog meer?``
De ogen van Marcos worden ineens vochtig, diens mooie lach is verdwenen. ´´Doe me één plezier, wil je? Als jij 87 jaar bent, zal ik er niet meer zijn. Op deze wereld dan. Ben je nog in goede conditie, denk terug aan deze ontmoeting. Aan die neger, met wie je samen hebt ontbeten. Die niets te winnen, niets te verliezen heeft. Die gelukkig is met wat hij heeft. Die samen met de zon en de zee leeft. Afgesproken?`` Ook ik krijg een brok in de keel, kan er niets aan doen en begin stilletjes te huilen. Marcos huilt met me mee. We omhelzen elkaar stevig en blijven zo zitten. Zwijgend, tranen de vrije loop. Dan wurmt Marcos zich los, wrijft zijn ogen droog en lacht hardop: ´´Hé, witte aap! Iets anders. Je bent lang niet zo sterk als ik, eerst maar zien of jij die 87 haalt. Ha! Heb je alles al betaald? Want ik wil terug naar de haven, mijn vrienden wachten. Ciao en nog bedankt hé.``

1 opmerking:

  1. De essentie van het leven. Geluk zit in kleine dingen, niet in grote zaken. The old man and the sea. Leg dit maar eens uit in Nederland. Prachtig verhaal Noppie!

    BeantwoordenVerwijderen