vrijdag 18 maart 2011

De kerk en de liefde (105)

Brazilië is een gelovig land. Zeventig procent is katholiek, volgens onderzoekscijfers. Die zijn niet zo betrouwbaar, want evangelisten winnen flink terrein met hun vooral kleine kerken in woonwijken. Bijna in iedere buurt zit wel een evangelische gemeenschap, hoe klein die buurt ook is. Soms in een schuur of gewoon, bij mensen thuis.
Vítoria is een gelovige vrouw. Ze volgt de evangelische gemeenschap Assembléia de Deus in haar woonplaats Goiãnia.
Zeker één keer per week naar de kerk, bijbel binnen handbereik. Vítoria is eenvoudig, in de veertig, bruin-zwart, beetje gezet. Lief gezichtje, aardig, altijd behulpzaam. Een man heeft ze niet. Haar echtgenoot stierf vijf jaar geleden aan een ernstige ziekte. Kinderen heeft ze wel, twee dochters. Die zijn getrouwd en hebben zelf kinderen. Om de haverklap wordt dat slecht opgevoede kroost bij oma gestald, waar ze voor niets eten en de boel op stelten zetten. Vítoria wordt er stiekempjes moe van, maar ja, ze ís oma en het is háár familie. Einde discussie, zoal die er moge zijn.
Vítoria is in de zevende hemel. Ze leert een man kennen. Het klikt en dat is groot nieuws. Want Vítoria zit bijna hele dagen thuis, gaat niet naar cafés, naar dansgelegenheden voor bijvoorbeeld oudere alleenstaanden. Ze lonkt ook niet naar vrijgezelle mannen op straat, Vítoria is een zinnige en gelovige vrouw. De nieuwe liefde van Vítoria woont ver weg, in Porto Alegre, helemaal in het zuiden van het land. Op zo´n tweeduizend kilometer. Maar hij komt vaak naar Goiãnia en verblijft bij zijn zoon. Die zoon is een buur van een dochter van Vítoria. Zo ontmoet Vítoria die man. En laat hij van dezelfde kerk als Vítoria zijn, het geluk kan niet op. Oh sorry, geen geluk, dat is Jezus die ervoor zorgt. Sorry Vítoria.
De man heet Crispin. Een veertiger ook, mager, bruine ogen. Hij bezoekt Vítoria in haar huis. Buurtgenoten komen op de koffie. Om kennis te maken met Crispin. Nou ja, kennismaken. Het is zuiver ballotage. Want Crispin is nog niet vertrokken of Vítoria rent al naar de buren: ´´En? En? Wat vind je van hem?``
Het is mooi Braziliaans theater, die ballotage. Ieder heeft een eigen rol. Ik krijg ook een uitnodiging van Vítoria. Dat gaat aldus: ´´Morgen komt-ie langs. Ik zeg niks hoor, je doet alsof je neus bloedt en klopt aan de deur voor een kopje koffie.`` En aldus geschiedt: ik klop de volgende dag aan en vraag om koffie. De kleine knusse huiskamer zit al gauw vol met vijf mensen. Op de grote sofa zit het kersverse paar. Op de kleine een deel van het bezoek. De overigen op stoeltjes ernaast of op de grond. Vítoria stelt haar vriend officieel voor. Iedereen geeft netjes een hand. ´´Het is een plezier om kennis met u te maken.`` Nette woorden, clichés. Maar het draait om de ogen van de juryleden. Die gaan op en neer, blijven als fijn afgestelde camera´s op Crispin gericht. Registreren ieder detail. Hoe is-ie gekleed? Hoe spreekt hij? Stinkt-ie niet naar zweet? (doodzonde in Brazilië). Is hij knap? Goed geknipt? Houdt hij haar vast, raakt hij haar aan? Zou hij rijk zijn?
Crispin weet donders goed waarom de buurt ineens en massaal uitloopt. Hij weet wat van hem wordt verwacht, hij zit deze middag goed in zijn rol. Crispin legt voorzichtig en met respect een hand op een knie van zijn nieuwe vriendin. Hij is zeer kalm, kijkt de jury lachend in de ogen en vertelt over afkomst, hobby´s en natuurlijk de kerk. Weer prietpraat, maar het draait om de presentatie. Vítoria op haar beurt serveert koffie, kijkt gelukkig in het rond en naar haar vriend. Ze zit dichtbij Crispin, pakt af en toe een hand van hem. Dan wrijven tien vingers tegen elkaar aan. Een subtiele liefkozing. De jury ontgaat het niet en knikt tevreden. Crispin is door de ballotage.
Dagen verstrijken, dagen worden weken. Vítoria blijft in haar zevende hemel wonen. Maar problemen kloppen aan hemels deur. Ze vertrouwt me toe: ´´Ik wil zo snel mogelijk trouwen. Mijn kerk gebiedt het. Die staat een liefdesrelatie buiten het huwelijk niet toe.`` Verdraaide religie toch. Ik nodig Vítoria uit. ´´Je weet, ik heb niks met de kerk, niks tegen de kerk. Maar, hoe vaak zie je hem nou in de week? De relatie is pril. Het is je eerste liefde na vijf jaar. Moet je hem niet eerst beter leren kennen. Ga een paar dagen met hem weg, kijk of jullie echt bij elkaar passen.`` Vítoria knikt, maar wie schikt en beschikt is toch haar God in hemel en op aarde. Een laatste troef, een delicate, dat wel. ´´Oké, maar wie moet samen met die man wonen en leven? Onze Lieve Heer of jij?`` Oeps, dat is eruit. Ik hou mijn hart. Opluchting, Vítoria moet lachen. ´´Ja, ja, ikke``, bekent ze.
Een tussenspel. Over de rol van de kerk in Brazilië. Ik moet denken aan een bezoek aan Neropolis. Een plaatsje op slechts vijfentwintig kilometer afstand van mijn woonplaats Goiãnia, in centrale westen van Brazilië. Een bezoek op een regenachtige dinsdagmiddag, jaren geleden. Ik heb een paraplu bij me, de regen deert me niet. Ik deed en doe het vaker, zo maar een bus pakken naar een stadje in de provincie Goiás, waar Goiãnia de hoofdstad van is. Ontdekkingsreisjes in een nieuwe wereld, noem ik ze.
De regen stopt niet als de bus Neropolis binnenrijdt. Een lieflijk plattelands dorpje.
Ik loop het kleine centrum in. Het is stil op straat, de mensen werken, het weer is slecht. Ik nader een kerkgebouw, onmiskenbaar. De deur staat open en er klinkt geschreeuw binnen. De regen klettert nu op de ongelijke straattegels. De te kleine paraplu biedt nauwelijks bescherming meer. Ik besluit de kerk binnen te gaan. Even schuilen. Amper over de drempel of ik krijg de schrik van mijn leven.
De kale kerk, evangelisch dus, is zo goed als leeg. Op een man en een jonge vrouw na, helemaal voorin. De man is de pastor, in net zwart pak met das en witte blouse. Hij zweet enorm. Voor hem op de knieën de jonge vrouw. De pastor grijpt met zijn rechterhand de hoofdharen van die vrouw en drukt haar met geweld dichter naar de grond. Hij schreeuwt het uit: ´´Sai satanás! Sai satanás!`` Verdwijn satan, betekent het. De kreten weergalmen in de kerk, angstaanjagende echo´s. Het gezicht van de vrouw is vertrokken van de pijn. ´´Sai satanás!`` De pastoor sleurt met kracht aan het hoofd, hij houdt niet op. Naar links, naar rechts. Alsof hij het wil scheiden van het lichaam. Dit is toch pure mishandeling? Ik ben niet bekend met dit soort religieuze praktijken. Het is uitdrijving van slechte krachten, de duivel, leer ik later. Dat gaat immer met geweld gepaard (foto onder). De vrouw is bezeten door die duivel. De eerste gedachte die dinsdagmiddag in Neropolis is de politie te waarschuwen. Maar ik doe het niet. Het tafereel schokt me zo, dat ik totaal verward de kerk uitvlucht, de regen in en weg ren. Ik heb niet eens in de gaten dat ik mijn paraplu vergeet. Die ligt er nog, als het goed is.
Einde tussenspel. Een andere schok. Ditmaal uit de zevende hemel. Vítoria komt op bezoek met slecht nieuws. Ze is nerveus, verontwaardigd. ´´Crispin belde. Hij is in Goiãnia, maar komt niet naar me toe. Hij was in Porto Alegre, in een andere evangelische kerk, Amor e Deus. Hij vertelde me eerlijk dat hij in Porto Alegre met een vrouw heeft geslapen. Die vrouw was een oude vlam van hem. Voordat hij mij ontmoette. Hij klaagde. Dat ik niet met hem naar bed wil. Maar hij kent toch de wetten van onze kerk? Nu gaat hij naar een andere kerk en slaapt met die vrouw!``
Vítoria lijkt op het oog niet aangeslagen. Ze is het wel, uiteraard. Maar de verontwaardiging overheerst. De ziel. Ze heeft cadeautjes voor hem gekocht, in blijde afwachting van het volgende bezoek. Die cadeautjes zal hij komen halen, zegt hij door de telefoon tegen Vítoria. Welja. Arme Vítoria, misschien dat het tij keert. Het is immers nooit te voorspellen in Brazilië. Ik weet echt niet wat ik moet zeggen. Geruststellende woordjes, aandacht, dat is het. Mijn gedachte spreek ik niet uit. Die is cynisch, maar helder: ´´Sai satanás!``

Geen opmerkingen:

Een reactie posten