woensdag 9 maart 2011

Nummertje honderd (100)

Zé pakt een Brahma. Hij opent de bierfles alsof hij nooit iets anders doet in zijn leven. Dat zou best eens kunnen kloppen, Zé is barkeeper op leeftijd en heeft ruim dertig jaar een klein onooglijk cafeetje in mijn woonwijk. Een schoon glas landt met een harde klap op mijn geel plastic tafeltje. ´´Inschenken doe ik niet, je hebt zelf handjes``, zegt Zé, de no-nonsense-barkeeper. Het maakt hem geliefd en gehaat. Je mag Zé of niet, je komt er of je mijdt het kroegje als de pest. Ik mag Zé, ik kom er. Zo liggen de zaken.
´´Iets mis gringo? Je kijkt alsof je je laatste oortje hebt versnoept. Gaan ze je eindelijk over de grens zetten? Mooi. Weg met die gringo´s hier. Ze jatten ons geld en pakken onze vrouwen. Mijn zege heb je. Oprotten!`` Het is Zé´s stokpaardje. Hij zegt het altijd, krijgt altijd alle barbezoekers mee. Ik speel dan de boer met kiespijn en roep: ´´Ik snap eigenlijk niet goed waarom ik hier mijn geld aan jou uitgeef, filho da puta.`` Zé glimt en steekt een middelvinger op. De toon is gezet, het bier kan vloeien.
Met filho da puta is het oppassen. Hoerenzoon betekent het en dat zegt een Braziliaan niet snel hardop. De vrouwelijke vorm is filha da puta. Het gebruik van scheldwoorden is eigenlijk een aparte blog waard. Zoals gemeld, vloeken doet een Braziliaan niet. Ik weet bij God niet wat het Nederlandse drieletterwoord in het Braziliaans-Portugees zou zijn. Een scheldwoordje of een middelvinger opsteken kan leiden tot grote ruzie met handgemeen. Als Engelse films worden ondertiteld in Brazilië, helaas te vaak is het die verschrikkelijke nasynchronisatie, dan wordt son of bitch steevast vertaald met filho da mae. Moederszoon.
Terug naar Zé. Hij dringt maar aan: ´´Vertel wat je scheelt.`` Ik haal me schouders op. ´´Daar snap jij toch niks van.`` Zé doet zijn handen in de zij en gaat pal voor me staan. ´´Je komt niet weer met dat journalisten-gedoe aanzetten hè? De lui schrijven wat ze willen en het is allemaal onzin. Dan zal jij niet bevestigen, jij bent één van hen.`` Ik neem een slok bier en zeg: ´´Zie je, je snapt het niet, het heeft geen zin. Kun je trouwens mijn tafeltje droogmaken, er ligt een plas bier op.`` Zé loopt weg: ´´Heb je thuis geen poetsdoek? Haal die maar op en doe het zelf.``
Een klant schuift aan. Miguel heet hij, in de veertig. Dat aanschuiven moet bijna altijd bij Zé, die maar over een paar tafeltjes beschikt op zijn kleine terras. Dat aanschuiven is ook zo leuk, je ploft ergens neer en hebt een gesprek. Niemand bij Zé vindt het erg als je aan zijn tafeltje komt zitten. Graag zelfs, de laatste nieuwtjes en roddels even doornemen, vervolgens het persoonlijke leven aansnijden. Miguel heeft een mooie bijnaam, al denkt hij er zelf anders over. Pastor is het, pastoor dus. Miguel legt uit: ´´Ik stond een tijdje geleden in een andere bar, komt er een man naar me toe. Die kijkt me aan en schrikt zich een hoedje: ´Pastoor, u hier?!`, roept hij vertwijfeld uit. Ik ben helemaal geen pastoor, antwoord ik. Hij kijkt me indringend aan. ´Verrek, het is waar. Jezus man, maar wat lijk jij op een pastoor die ik goed ken. Zo is het gekomen. Als die man me op straat ziet, roept hij: ´Hé pastoor, alles goed? Gaan we naar de bar?` Dat horen meer mensen. En je weet het``, zucht Miguel, ´´een bijnaam is snel geboren en je komt er nooit meer van af. Verhuizen zou een oplossing zijn.`` Miguel heeft pech. Zijn verschijning doet de bijnaam alle eer aan. Mager, goed kort geknipt zwart haar, wit overhemd, lange broek, bril. ´´Ja, ik weet het, ik lijk op een pastoor.``
Het gesprek neemt een wending. ´´Wat scheelt je? Je bent stil. Laat die Zé maar zeuren, ik begrijp je wel.`` Nieuw bier op tafel. Ik steek van wal. ´´Je weet, ik heb een blog waar ik voor Nederlandstaligen over Brazilië schrijf. Ik ben toe aan nummertje honderd en daar wil ik iets speciaals van maken. Maar ik zou niet weten wat en hoe.`` De pastor barst in lachen uit. ´´Is het dat? Heeft Zé nog gelijk ook. Journalisten sporen niet. Ik zal je helpen. Ik stel zomaar lukraak vijf vragen over Brazilië, jij antwoordt en je hebt je honderdste blog? Idee?`` Die kans laat ik me niet ontnemen. ´´Ga je gang.``
Eerste vraag: ´´Wat irriteert je na al die jaren in Brazilië het meeste?`` Die is gelijk raak. Antwoord: ´´Dat ik bij mijn weten geen stemrecht heb. Ik heb bij het verlengen van mijn paspoort in de Nederlandse ambassade in Brasilia navraag gedaan. Dan moet ik me laten naturaliseren. Dat wil ik niet, ik wil stemmen. Ik geef hier mijn geld uit, moet in dezelfde rijen wachten als de Brazilianen, hobbel met mijn slechte rug ook over al die gaten in het asfalt, betaal belastingen. Waar is mijn recht? Ik heb erover gedacht om samen met andere Nederlanders in Brazilië een protestactie op touw te zetten of de staat voor het gerecht te dagen. Een proefproces.``
Tweede vraag: ´´Wat verwondert je na al die jaren in Brazilië nog steeds?``
Nadenken. Antwoord: ´´Flora en fauna. De natuur blijft immer voor verrassingen zorgen. Je denkt het te weten, maar ineens kom je op een plek, waar het anders is. Andere vogels, andere geluiden, andere bergen, andere rivieren. Moet ik wel zeggen dat Nederlanders een groot voordeel hebben. Wij komen uit een piepklein land waar iedere vierkante centimeter door mensenhand is aangelegd. Nederland is niet een uitgesproken mooi land. Eerder saai, zeker vergeleken met Brazilië.`` Dan moet ik lachen. De pastoor kijkt met vragende ogen. ´´Dat vind ik ook een beetje van de gemiddelde Nederlander zelf. Zo saai.``
Derde vraag: ´´Ben je veranderd na al die jaren in Brazilië. Ben je anders gaan denken, zijn je opvattingen veranderd?``
Over even nadenken gesproken. Pauze. Slokken bier. Op het terras zitten veertig mannen bijeen. Een mooie jonge vrouw loopt voorbij. Tachtig ogen draaien dezelfde kanten op en volgen de heupwiegende dame in korte en strakke rok. ´´Hé pastoor, maar jij mag niet kijken, dat weet je toch?``, zegt een jongeman. Het terras knikt instemmend en steekt duimen omhoog. Miguel probeert een beetje weg te duiken, maar het lukt niet. ´´Verhuizen``, herhaalt hij.
Antwoord: ´´Eigenlijk moeten anderen dat maar over mij zeggen``, ontwijk ik de laatste vraag in eerste instantie. Dan. ´´Ik denk van niet. Wel scherper, agressiever in bepaalde meningen. Als een mens ouder wordt, wordt hij milder. Dat is bij mij niet het geval. Politiek zit ik in de linkse hoek. Dat is niet veranderd. Ik heb eerder de neiging verder naar links op te schuiven. In Brazilië wonen absurd rijk en bizar arm naast elkaar. Te gek voor woorden. De mensen kunnen hier van een minimumloon amper of niet rondkomen, zeker als ze een beetje groot gezin moeten onderhouden. Het werkt bijvoorbeeld kinderarbeid en jeugdprostitutie in de hand. Daar tegenover, er zijn Brazilianen met bezittingen, waar ze niets mee doen. Landgoederen, zo ver als het oog rijkt. Investeringen zijn het én rendabel. De grondprijzen stijgen ook hier ieder jaar. Laat arme families die landen bewerken, er wonen, sluit contracten. Ja, ik weet, de MST bestaat. Movimento Sem Terra, een Braziliaans Marxistische organisatie die opkomt voor mensen zonder land. Bezettingen volgen, de mensen gaan er wonen en werken. Soms lukt het. Soms maakt deze beweging er een potje van, met te veel geweld en niet geoorloofde acties. Maar het spreekt aan dat zo´n organisatie bestaat. Het zou niet moeten. Brazilië heeft zoveel braakliggend land, het klimaat om te boeren is op vele plekken uitstekend en er zijn nog steeds mensen die honger en dorst lijden in dit land. Schande!``
Vierde vraag: ´´Als je terug zou gaan naar Nederland, wat zou je dan het meeste missen?``
Miguel glimlacht bij het stellen van deze vraag. Ik weet wat hij horen wil en zal hem daarom niet teleurstellen. Antwoord: ´´Schurk. Ja, natuurlijk ook de Braziliaanse vrouw, die zo op en top vrouw is. Sterk, hard, sensueel, prachtige lange haren, harde achteruitstekende kont, veeleisend. Vooruit. Maar serieus, het klinkt blasé, het zal de zon zijn. Strakke blauwe luchten. Niet eerst naar een weerbericht moeten luisteren of een vinger buiten een raam steken om te voelen welke kleren je aandoet. 365 dagen van het jaar in shortje en slippers naar buiten. En ja, jullie, de mensen. Ik ben extravert, hou van kletsen, van contacten. Ik heb het de laatste jaren voor mijn emigratie naar Brazilië geprobeerd, hoor. In Breda, waar ik woonde. Fijn stadje, fijne provincie ook, Noord-Brabant. In het weekeinde in mijn eentje naar kroegjes, in Breda, Den Bosch, Tilburg. Overdag, ´s avonds. Maar veel contacten, veel praatjes, uh, nee. Toch weer alleen naar huis. Eenzaam kun je overal zijn, zelfs in een massa. Alleen zijn, dat vind ik erger. Dat ben ik nooit geweest in Brazilië.`` Ik proest het uit. ´´Hoewel dat soms aangenaam zou zijn, want privacy in dit land, in bijna alle opzichten, mijn hemeltje, die is ver te zoeken.``
Cachorro komt aan. Op een aftandse fiets. Een simpele man van in de vijftig, wit haar, smoezelig gekleed. Na een paar borrels gaat hij schelden. Dat is lachen geblazen. Cachorro betekent hond. Een ander scheldwoord. Ook voorzichtig mee zijn. Bij deze man hoeft het niet. Hij draagt zijn bijnaam als eretitel. ´´Cachorro``, schreeuwt hij naar iedereen. Een wat voor een schreeuw. Hij heeft een zware en luide basstem, die minstens drie straten ver reikt. Cachorro is de paljas van de kroeg. Niemand kent zijn werkelijke naam, niemand maalt er om. Cachorro hoort bij de inboedel van Zé. Hij geeft het barretje zijn identiteit. Net als de kale mannenwc, die maar niet door te trekken is en altijd naar urine stinkt. Al jaren. Verspilde moeite om erover te klagen bij de rechtmatige eigenaar. ´´Als je het hier niet zint, verdwijn je maar``, is een volgend veel gebruikt stokpaardje van Zé. Het blijft plassen met een dicht geknepen neus.
Vijfde en laatste vraag: ´´Wat zou je zeggen over de toekomst van Brazilië?``
Antwoord blijft noodgedwongen een paar tellen uit. Ik maan cachorro tot stilte. Die schreeuwt, die wil met me toosten. Dat wil hij altijd. Voor ik er erg in heb, zeg ik: ´´Cachorro hou je mond, ik ben met pastor in gesprek.`` Een wonder geschiedt. Zowaar stilte.
´´De toekomst voor Brazilië ziet er goed uit. Economisch gaat het voor de wind. Minder werklozen. Meer banen. Presidente Dilma gaat het beleid van Lula voortzetten. Ook goed. Er heerst een groot optimisme hier. Voor een deel ga ik daarin mee. Maar ik ben cynisch, ken het land, ken de cultuur. Die verdraaide bureaucratie zit vooruitgang in de weg. Het niet zo nauw nemen met regeltjes eveneens. Het ergste is dat diep gewortelde vertrouwen van de Braziliaan dat het allemaal wel losloopt. Lula zegt over de trage (ver)bouw van stadions voor het WK 2014 in Brazilië dat ´wij geen Europa zijn, dat wij het op onze manier doen`. Dat kan wel zijn, meneer Lula, maar toch. Het wereldkampioenschap voetbal voor landenteams over drie jaar, de Olympische Spelen daarna, het zijn voor mij graadmeters. Bewijs het Brazilië, dat je werk maakt van infrastructuur. Het regionale dagblad O Popular in de staat Goiás, waar mijn woonplaats Goiãnia de hoofdstad van is, publiceert een reportage over het vliegveld in die hoofdstad. Miljoenen reais gereserveerd, werk komt al vier jaar níet van de grond. Het orakel Pelé is bezorgd over internationale vliegvelden in zijn land. ´Het wordt een bottleneck de komende WK`. Het orakel heeft veel gelijk.``
Miguel knikt. ´´Het is waar, zo zijn wij.`` Ik ga verder. ´´Veiligheid en criminaliteit. Veel ophef over schoonmaak door leger en politie in door maffia gecontroleerde sloppenwijken in Rio de Janeiro. De rust keert terug, de maffia is weg. Hosanna. Zogeheten vredespolitie opent bureautjes in die wijken, een ware vooruitgang. Een paar weken later dit nieuws: na een speciale actie worden onder andere in Rio de Janeiro en Goiãnia politiemensen in de boeien geslagen. Ze maken deel uit van geheime groepen, die criminelen in koelen bloede doodschieten. Uitmoorden. Het recht in eigen hand. Zelfs politiechefs maken deel uit van die groepen. De maffia verdwijnt niet, die foute politiemensen evenmin. Het is een kwestie van de mentaliteit van het volk. Ik blijf mijn hart vasthouden tot en met het komende WK, ben zeker niet gerust.``
Een onweersbui barst los. Inmiddels zitten vijf mannen aan mijn tafeltje, dat vol staat met glazen en flessen. We staan op en schuiven het tafeltje voorzichtig een stukje op. Het terrasje is weliswaar overdekt, maar met deze regen spat het onder het afdakje door naar binnen. Zé komt onmiddellijk naar buiten. ´´Wat gaan we doen! Ik moet kunnen werken, hè? Jullie blokkeren zo de doorgang. Terug!`` Zé duldt geen tegenspraak. Vijf mannen staan weer op, schuiven weer terug, een beetje, dat wel. ´´Zé, we worden nat``, klaagt er één. ´´Dat ben je al van binnen, dus dat scheelt maar niks``, kaatst de aangesprokene terug.
Miguel kijkt me aan. ´´Tevreden?`` Tijd om een antwoord te geven, is er niet. Cachorro wurmt zich door vier mensen heen. ´´Gringo, cachorro, gaan we klinken? Ik wacht al een hele tijd op je. Wat zijn dat voor dure woorden? Ik snap er niks van. Over de toekomst? Welke toekomst? We zijn nu hier. Schiet op, leeg dat glas.`` Zé inspecteert intussen of hij genoeg ruimte heeft om tussen de tafeltjes door te lopen. Hij gromt binnensmonds. Het is oké, we kunnen blijven zitten.
Cachorro heeft gelijk, het zijn slechts dure woorden. We bestellen drie nieuwe flessen bier. Zé brengt die flessen. Hij heeft goeie zin. Kraaiepootjes aan weerszijden van zijn ogen. Glimlach. ´´Als die gringo weg moet, zeg het me, ik stuur die gek zo naar huis.`` Aan Zé zijn dure woorden ook al niet besteed. Hij opent in minder dan een tel drie grote flessen bier met een grote zelf gemaakte opener. Een stuk hout met een spijker erin. Alsof hij nooit iets anders doet in zijn leven.

3 opmerkingen:

  1. He, gringo, bij je 100e stukske hoort ook een reactie. Ik lees jouw Braziliaanse Kronkels altijd in 1 adem uit en zie de beelden voor me. Ook bij dit verhaal, alsof ik naast je zit. Klasse Noppie.

    Proost op Zé, knuffel voor jou, en een kus voor die ene Braziliaanse die in dit verhaaltje door het beeld loopt ;-)

    Groetjes,

    Rolf

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hi Norbert,

    leuk om je blog te lezen en dingen te herkennen uit mijn korte leven hier vlak bij je in de buurt.

    In welke branche heeft Zé zijn kroeg eigenlijk of beter gevraagd in welke woon jij.

    Ik in het rustige Villa Brasilia-Aparacida de Goiania.

    Abraço Geraldo

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hé Gerard, ik woon in São Judas in Goiãnia, het noorden, niet zo gek ver van vliegveld (13 minuten fietsen).

    BeantwoordenVerwijderen