maandag 9 mei 2011

Slavenarbeid (128)



Het is niet nieuw, het blijft schokkend. Slavenarbeid in Brazilië. Anno 2011 nog steeds een actueel probleem. Katvangers zoeken straatarme en werkloze jonge mannen. Die horen klinkende beloftes. Een goed salaris, dito onderkomen, eten, drinken, vrije dagen. Ze gaan voor de bijl. Niet vreemd. Met name in het midden, noorden en noordoosten van Brazilië is veel armoede en weinig werk, daar hebben deze ronselaars veel succes. Zij zorgen voor vervoer naar de binnenlanden toe, naar rijke ondernemers en boeren, die fabrieken en landerijen bezitten. Zij zorgen er ook voor buiten schot te blijven, er is op het oog geen enkele relatie tussen hen en deze zetbazen.
Eenmaal op de werkplek aangekomen, kunnen de arbeiders geen kant meer op. Ze hebben geen cent op zak, moeten werken en leven onder erbarmelijke omstandigheden (foto rechtsboven). De bazen zijn slim. Ze betalen geen of amper loon. Creëren schulden. De arbeider moet ineens betalen voor verblijf, voor water en electriciteit. Als er überhaupt energie of schoon stromend water is. Protesteren? Weglopen? Mogelijkheden. Maar daar hebben de bazen wat op gevonden. Ze huren pistoleiros in. Dat zijn sterke mannen met pistolen. Mannen die arbeiders angst inboezemen, intimideren en in het ergste geval, bij vlucht, eenvoudig liquideren. Wie ziet of hoort wat? Niemand.
Het is amper te begrijpen hoe arbeiders kunnen leven met deze vernederingen en dan ook nog letterlijk het bloed onder de nagels vandaan moeten werken. Medische verzorging? Vergeet het maar. Vrije dagen? Vergeet het maar. Hygiëne? Vergeet het maar.
De website Repórter Brasil publiceert op 3 mei 2011 een reportage van Bianca Pyl over slavenarbeid in de staat Goiás, de boerenstaat in het centrale westen van Brazilië. Speciale opsporingsbrigades van de federale overheid, met onder meer politiemensen en vertegenwoordigers van het Ministerie van Werkgelegenheid, doen invallen in steengroeven in de gemeente Gouvelândia en bevrijden 64 ´slaven`. Sommigen van hen zijn er zelfs geboren en leven meer dan dertig jaar onder een vernederend regime. Voor de goede orde en begrip. Gouvelândia ligt in het uiterste zuiden van Goiás, op de grens met de staat São Paulo, en telt slechts zo´n vijfduizend inwoners. Klein dorp. De gemeente heeft een oppervlakte van 830 vierkante kilometer. Enorm uitgestrekt. Met ondoordringbare wouden, riveren. Steengroeven zitten vaak diep in het onherbergzame binnenland, verborgen, moeilijk op te sporen. De opsporingsbrigades zitten niet stil, maar zijn vaak afhankelijk van anonieme aangiftes. Telefoontjes. In Gouvelândia en omstreken worden eigenaren van zeventien steengroeven op heterdaad betrapt: schuldig aan slavenarbeid (foto geheel boven). In het bezit van die eigenaren vele persoonlijke goederen van de arbeiders. Het is te gek voor woorden, maar waar: kleren, pannen tot aan een kinderwieg toe. Inbeslaggenomen als onderpand voor de te vereffenen ´schulden`, die per familie zijn opgelopen tot duizenden reais. De brigades treffen op diverse werkplekken zeven pubers aan (foto rechts). Drie van hen zijn jonger dan zestien jaar, die dagelijks in de steengroeven werken van vier uur ´s nachts tot tien uur ´s ochtends. Daarna mogen ze naar school.
Roberto Mendes is coördinator van de invallen in het zuiden van Goiás. Hij zegt: ´´Het ging in eerste instantie om kinderarbeid in deze steengroeven op te sporen. Vanwege het werk in de vroege ochtend komen de kinderen uitgeput aan op school en dat valt op.`` Het uithouwen van stenen is zwaar werk. Meisjes en jongens moeten dezelfde arbeid verrichten als hun vaders.
In de regentijd kan het werk maanden stil liggen. Maar geen loon, geen uitkering. Eten moet er wel op de plank komen. Geld lenen, tegen woekerrentes. Schulden ontstaan. Eén arbeider vertelt dat hij door die schulden zijn oven, een keukentafel, een klerenkist en kleding is kwijtgeraakt. De cirkel is rond, slavenarbeiders werken slechts om hun schulden te vereffenen.
Buiten dat, zijn de opsporingsambtenaren geschrokken van de levensomstandigheden van de tientallen steenhouwers. Ze wonen in gammele barakken, veelal afgedekt met plastic. Muren, nou ja muren, vertonen diepe spleten, dreigen het te begeven en worden overeind gehouden door houten planken. De families hebben geen toiletten tot hun beschikking. Plassen en poepen? Dat moet buiten. Ook in de stromende regen. Geen toiletpapier. Schoonwassen met een hand. Al misselijk? Douchen dan. Emmers vullen met vies water uit een open goot. Elektriciteit? Dat doet het dan wel, dan niet. Slecht aangebracht, aanraking met electrische apparaten levert schokken op.
Er is meer. Geen beschermende kledij tijdens het werk. Geen gezichtsmaskers. Kinderen kampen met gezondheidsproblemen vanwege stof dat vrijkomt bij het uithakken van de stenen. Rugklachten ook, die hun oorzaak vinden in slechte werkhoudingen (foto links) en het tillen van veel te veel gewicht. Over het gewicht gesproken. Twee steengroeven produceren twee maanden zo´n honderdduizend stenen, wijst onderzoek uit. Roberto Mendes: ´´Ten eerste. De arbeiders hakken uit één enorm brok steen honderdduizend stukken. Die leggen ze één voor één op de grond. Vervolgens duizenden keren bukken en sjouwen om al die ruwe stenen naar de bakkerij brengen. Voor ze de oven in gaan, moeten ze netjes rechthoekig of vierkant worden geschaafd.``
De geschiedenis van de slavenfamilies in Goiás wijst uit dat ze niet eens zijn geronseld in een andere staat. Ze werken al tientallen jaren in steengroeven in de regio, ze zijn geboren in dezelfde regio. Ze trekken van groeve naar groeve. Er is geen ander werk voorhanden, ze weten niet beter. Ze zeggen: ´´Waar moeten we anders heen?`` En vallen zo in handen van uitbuitende bazen. De opsporingsbrigades inspecteren in april 2011 een aantal van 32 steengroeves in betreffende Braziliaanse staat en bij zeventien is er sprake van slavenarbeid. Ruim vijftig procent.
Voorts blijkt dat eigenaren van de groeven het niet zo nauw nemen bij het uitkiezen van hout voor de steenbakkerijen. Beschermde houtsoorten worden gebruikt, omdat die uitstekend branden en goedkoop zijn. Illegale kap. Belasting betalen? Dat is eveneens van een andere wereld. De ambtenaren nemen administratie en goederen in beslag. Betalingen dienen te worden gedaan aan de arbeiders. De directie van de nabij gelegen waterkrachtcentrale Usina São Francisco biedt hulp en belooft banen aan gedupeerde families. ´´Onze salarissen zijn beter.`` Behalve hoge boetes, zullen de bazen van de steengroeven zich voor de rechter dienen te verantwoorden voor slavenarbeid. Einde reportage.
Het Braziliaanse Ministerie voor Werkgelegenheid geeft een overzicht van de acties tegen slavenarbeid in 2010. Het blijkt dat onderzoeken en invallen zijn gedaan in alle 26 staten van het land. In totaal 141 acties bij 305 bedrijven; 2.617 arbeiders worden ´bevrijd`. Het uitgeschreven boetebedrag is precies 8.770.879,81 reais. Een fortuin. De vraag is of dat bedrag inderdaad in zijn geheel én binnen een redelijke termijn op een rekening van de federale overheid staat. En of de ´slaven` ervan profiteren. Om ten overvloede te duiden op de uitgestrektheid van Brazilië: de totale grootte van het onderzochte gebied is maar liefst 18.876 hectare. Ga er maar aan staan.
In een andere reportage op het web, ook van 2011, komt Mateus aan het woord. Hij is geronseld in de noordelijke staat Píauí. Hij en zijn maten werken op een grote boerderij in het zuidwesten van de noordelijke staat Pará. Slavenarbeid. ´´Water hier heeft de kleur van ananas. Geel. Het is vies, het stinkt en zit vol met beestjes. We drinken het, wassen onze kleren erin en gebruiken het om te douchen.``
Mateus wordt gelokt door een katvanger. Om resten van gekapt oerwoud op te ruimen, waardoor plek vrijkomt voor het hoeden van vee. Mateus gaat. Maar hij krijgt geen geld voor geleverde arbeid. Mateus komt in opstand. ´´Ze vielen me aan met een mes. Als ik niet had afgeweerd met een arm, was dat mes mijn hals in gegaan. Iedereen zag het, niemand durfde wat te doen.`` Een onderbaas van de boerderij raadt Mateus aan om maar niet naar Justitie te stappen. Hem rest geen keus. Gelukkig doen ambtenaren een inval op het landgoed in Pará. Mateus en zijn makkers zijn weer vrij man. Eén van de ambtenaren, met ruime ervaring in de strijd tegen slavenarbeid, wil ´of the record` het volgende kwijt: ´´Als ik een blinde of verminkte arbeider zie, vraag ik hem altijd hoeveel diens baas betaalt voor de indirect door hem aangerichte persoonlijke schade. Eén verloren oog levert zestig reais op, een verloren arm honderd reais, en zo verder. De arbeiders vertellen zonder één enkele emotie. Zo heeft ieder deel van het menselijk lichaam een eigen prijs.``
De Braziliaanse wet Lei Áurea maakt officieel een einde aan de slavernij in Brazilië. Dat gebeurt op 13 mei 1888. Een einde aan het recht van een persoon om officieel een ander persoon te bezitten, uit te buiten. Het is heden 9 mei 2011...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten