woensdag 24 februari 2010

Tumult (17)

Nederlands bericht: bruiloftsfeest in Wagenings partycentrum loopt volledig uit de hand. Bijna honderd feestgangers zijn betrokken bij een massale vechtpartij. Ze gooien en smijten met tafels, stoelen en flessen. Tientallen politiemensen rukken uit. Bij aankomst blijkt alles weer rustig. Het is onduidelijk waarom het feest ontspoorde. Wel raakt een aantal genodigden gewond. Einde bericht.
Natuurlijk is de oorzaak van het tumult duidelijk. Ruzie binnen de familie(s). Of tussen die van de bruid en die van de bruidegom of binnen één familie. Over de rekening van het feest of slechte bediening danwel het eten gaan geen honderd mensen met elkaar op de vuist.
Het bericht haalt de Nederlandse pers. Want het is opmerkelijk. Dat is het ook. In Nederland tenminste. Als dit soort ontsporingen in Brazilië via media gemeld zouden worden, dan vullen die gemakkelijk ieder weekeinde een dikke bijlage in de plaatselijke kranten.
Een Braziliaan is een heethoofd. Logisch, een warm land en een trots volk. Slaat de vlam in de pan, dan is er geen houden aan. Bijkomend detail, iedereen bemoeit zich ermee. Dat kunnen net zo goed buitenstaanders zijn. Buren, mensen die toevallig langslopen. Het maakt niet uit.
De mooiste ruzies zijn die zonder lichamelijk letsel en met een hoog amusementsgehalte. Zoals jaren geleden, tijdens de begrafenis van een oude vrouw in Rio de Janeiro. Het was de zus van een moeder van een maatje. De familie kende ik. Goed in de slappe was, goed in het uitgeven en zeker ook goed in het maken van hoge schulden.
Het rouwen in Brazilië kan indrukwekkend zijn. Veel en hard huilen, intens verdriet. Na het vaststellen van het overlijden wordt de overledene gebalsemd en onmiddellijk naar een rouwcentrum overgebracht. Maximaal voor een dag, daarna naar de begraafplaats. Dat is wet, vanwege de vaak enorme hitte.
De familie en vriendenkring hebben maar even om afscheid te nemen. Brazilianen ervaren het moment dat de doodskist dichtgaat en de uitvaartauto in gaat, als het absolute afscheid. Dan kan het flink te keer gaan. Dat gebeurde bij het genoemde overlijden. De vrouw was van ouderdom gestorven en tot aan het vervoer naar de laatste rustplaats werd flink gerouwd. Harmonieus, met liefde en respect. De familie was in haar geheel aanwezig. Niks aan de hand. Wel liep er een zus rond die wat minder bedroefd leek. Kan, niet iedereen is hetzelfde gebekt.
De tumultueuze scène begon dus toen de kist de uitvaartwagen werd ingetild. De zus wurmde zich naar voren. De wagen zette zich in beweging en reed langzaam weg. Zus begon achter de auto aan te lopen. Die versnelde vaart. Zus ook. Maar de auto was sneller. Zus moest rennen. Plots ontplofte ze en krijste de lijkwagen toe. ´´Kreng, je hebt nooit gedeugd. Maar dat interesseert me geen lor! Ik krijg nog geld van je, hoor je me! En dat zal je betalen, dood of niet! Die centen moet ik hebben!`` De wagen nam een bocht en verdween. Zus bleef, uitzinnig van woede en trillend over haar hele lichaam, midden op de weg staan. Met de vuisten gebald. Achter haar, de rouwende familie. Aan de grond genageld, doodstil.
Een andere voorstelling mocht ik van nabij meemaken. Het was de tijd van mijn tweede verkering in Brazilië. Zij heette Karla en woonde in Goiania. Op een zondag, de Braziliaanse familiedag bij uitstek, gingen we naar een zus van haar, in een buitenwijk van de stad. Mooie grote bungalow, binnenplaats met zwembad en bar, ruime keuken met immense tafel, waarop een variëteit aan hapjes. Natuurlijk de traditionele barbecue met kilo´s vlees, freezer vol met ijskoud bier, wijn en frisdrank. Grote geluidsinstallatie, die lokale muziek uitspuwde. Grote barbecue ook, vol met gloeiend houtskool, en talloze biefstukken erop.
Keurige familie van Karla´s zus. Directrices van scholen, advocaten, middenstanders. Goed voor geanimeerde gesprekken, de gebruikelijke grappen en dicussies over politiek en voetbal. Ik zat aan de keukentafel en snoepte van de hapjes. Naast mij Louisa, een vrouw van in de veertig en zwak begaafd. Een scheetje, heel erg lief en aanhankelijk. Ze vroeg honderduit, op haar manier, en keek intens gelukkig de wereld in.
Waarom de vlam in de pan sloeg, zal immer een raadsel blijven. Ik wilde nog eens van die heerlijke zalm proeven, maar het toostje heeft mijn mond nooit bereikt. Een rondvliegend bierglas stootte de heerlijkheid uit mijn hand. Ik schrok. Het sein voor een totale oorlog. Schreeuwende, gillende mensen, rondvliegend bestek en glazen. Karla rende de keuken in. ´´Blijf zitten waar je zit en in godsnaam bemoei je er niet mee.`` Overbodige raad. Trouwens, de keukentafel bleek groot genoeg om eronder te zitten. Voor de veiligheid trok ik Louisa maar mee.
De ruzie leek minder te worden. Het bleek echter schijn. Meer glasgerinkel, harder schelden. De keukentafel trilde op zijn grondvesten, maar hield het.
Het tumult verplaatste zich van woonkamer naar binnenplaats. Aan de deur werd hard geklopt. Buren hadden de politie gewaarschuwd en zich verzameld voor de woning. Gratis sensatie. Ik had een fraai zicht op de binnenplaats, waar mensen elkaar wegduwden. Langzaam ging het richting de enorme barbecue. Dat was het sein voor Louisa om in actie te komen. Ze kroop onder de tafel vandaan, stormde naar de binnenplaats. Ze huilde en schreeuwde: ´´Dadelijk brand, dadelijk brand.`` Louisa bedacht zich geen moment en gooide haar volle gewicht tegen de gloeiende barbecue, waarop minstens vijftien grote en bijna gare biefstukken lagen. De barbecue kantelde en de houtskool en het vlees vlogen de lucht in. Gelukkig werd niemand geraakt. Ook was er niemand in het zwembad, waar houtskool en vlees in terecht kwamen. Het luide gesis van de stervende koutskool en biefstukken deed de gemoederen bedaren. Iedereen keek stomverbaasd naar Louisa. Op slag was de ruzie verleden tijd. De scherven werden opgeruimd, hier en daar werd een traantje gedroogd. De glazen die overbleven, waren snel weer vol met bier. Louisa liep naar de keuken en ging rustig op een stoel zitten.
Karla riep me: ´´Kom maar onder de tafel vandaan.`` Ik stond op en hoorde nog steeds dat hinderlijke gebons op de deur. Jezus, de politie. De vrouw des huizes, bij wie de eens zo fraai gekapte haren alle kanten op stonden en de make-up daar zat waar het niet hoorde, liep op haar gemak naar de deur en opende die. Vier politiemensen keken haar streng aan. Daarachter een kleine menigte, die zichtbaar verkneukelde. ´´Zegt u maar``, zei ze. ´´Mevrouw, we zijn gebeld door de buren, er zou hier een enorme vechtpartij zijn.`` De vrouw des huizes toonde een verbaasd gezicht. ´´Vechtpartij? Hier? Dat bent u abuis hoor. Een dronken vriend van me viel tegen een tafel vol met glaswerk. Dat gaf me een kabaal zeg. Alles kapot. Dat gaat me kosten, kristal is duur, weet je.`` De politiemensen dropen af. De menigte ook. De deur ging dicht en de vrouw liep naar de woonkamer. ´´En nu allemaal dokken voor nieuw vlees en houtskool. En opschieten, want ik heb honger.``

Geen opmerkingen:

Een reactie posten