donderdag 14 januari 2010

Een gewoon gezin (12)

Het echtpaar Ramos woont in een buitenwijk van Palmas, de fraaie hoofdstad van de staat Tocantins. Arabela Ribeiro Ramos is zeventig jaar, haar man Luiz Vargas tien jaar ouder. Het huisje van het echtpaar is klein, heeft amper een voortuin, maar wel een grote achtertuin, waar talloze fruitbomen groeien en bloeien. Daar woont ook de huispapegaai Loiro. Een papegaai die vlees eet!
Altijd is er die hitte. Geen wonder, Palmas ligt in het noorden van het land. Temperaturen van meer dan veertig graden Celsius zijn geen uitzondering, ´s nachts koelt het amper af. Dan zijn er de muskieten, in alle soorten en maten. Logisch dat iedere slaapkamer is voorzien van een muskietennet en ventilator.
Arabela en Luiz hebben elf kinderen groot gebracht. Zes meisjes, vijf jongens. Vader heeft bedacht dat de namen van alle dochters moesten beginnen met ´Bel´. Als eerbetoon aan zijn vrouw. De dochters heten Belgna, Belcina, Belzineide, Belzaíde, Belvaní en Belziene. Dat geeft verwarring. Maar daar heeft Brazilië iets opgevonden: de bijnaam. Het is normaal dat bijna iedereen een bijnaam heeft. Die wordt vaak gebruikt als enige naam. Sterker, het kan voorkomen dat alleen de bijnaam bekend is en de eigen naam niet. Een bijnaam kan een afkorting zijn van de eigen naam of een omschrijving van de persoon in kwestie, zoals grote neger, dikke buik, snorretje of manke. Door iedereen accepteerd.
Belgna, de oudste van de elf, is Belgna blijven heten. Ze heeft zich altijd verzet tegen een bijnaam. Een wonder dat ze erin is geslaagd. De overige ´Bels´ zijn zo goed als verdwenen. Arme pa. Belcina wordt nog wel Belça genoemd, maar Belzineide heet Dita, Belzaíde is nu Ide, Belvaní adresseer je met Ní en Belzíene met Ena. Einde verwarring, einde eerbetoon. Met de jongens is het anders, die heten gewoon Pedro, Evaldo, Getúlio, Edmundo en Lázaro. De laatst genoemde doet zijn naam eer aan, hij lust wel een borrel. De oudste van de kinderen is 43 jaar, de jongste 31.
Drie dochters en hun gezinnen wonen vlakbij pa en ma. De anderen honderden kilometers weg, maar bezoeken bijna allen tijdens vakanties het ouderlijk huis. Daar wordt met passen en meten matrassen en bedden geregeld om iedereen een slaapplaats te bieden. Geen plek, dan biedt een van de zussen die vlakbij woont, uitkomst. Het is die weken een drukte van jewelste in het huisje van Arabela en Luiz. Vooral de kleinkinderen laten zich gelden. Ze rennen in en uit, schreeuwen, zitten elkaar achterna. Een moment van rust is het echtpaar op leeftijd niet gegund. ´s Nachts is het even stil, maar in de vroege ochtend, bij het gekraai van de hanen, wordt ook het jonge grut wakker en laat onmiddellijk van zich spreken.
Oma Arabela laat het over zich heen gaan. Ze is van indiaanse afkomst, maakt zich niet druk. Maar opa Luiz klaagt en trekt een vies gezicht. Kan het niet wat stiller zijn hierzo! En doe het hek van de voortuin dicht! Niemand die zich er ook maar iets van aantrekt. Want Luiz klaagt altijd. Over zijn leven, over de huidige regering, over de staat van zijn woning, over de programma´s op televisie. Niets deugt. Maar de tachtigjarige heeft een onverwoestbare glimlach, die het tegendeel bewijst. Het is zijn manier van leven. Als Luiz niet meer klaagt, dan is er pas iets goed mis.
De familiereünies zijn de gelegenheid om lekker over elkaar te roddelen. Drinkt die echtgenoot nog steeds iedere dag? Niet in behandeling bij de AA? En mag die zus echt niet over de vloer van het ouderlijk huis komen? Domweg omdat haar man dat haar verbiedt? En broerlief woont nog steeds bij pa en ma? Zonder werk? Hij is al over de dertig hoor! O ja, en de vrouw van die andere broer, nou, die deugt voor geen meter. Ze laat hem in niks vrij, zie je dat?
Iedereen heeft een duidelijke mening over iedereen. Maar ondanks alle kritiek blijft onmisbaar de liefde voor elkaar. ´s Middags, na de warme lunch, gaat opa Luiz een tukkie doen. Een snelle douche en weldra klinkt er zacht gesnurk van de tachtigjarige. Hij is net ingeslapen of een kleinzoon stormt met een kirrend achternichtje in zijn arm het huisje binnen, loopt direct naar het kamertje van opa om er een stuk speelgoed te pakken. Belgna ziet het, ontsteekt in woede, keert zich tot haar moeder en zegt: ´´Wat is dit nu? Mijn vader gaat altijd even liggen na de lunch. Iedereen weet dat. Lopen er zomaar twee mensen die kamer in en maken een hoop lawaai. Geen respect!`` Arabela stelt haar dochter gerust en spreekt een Salamonsoordeel uit: ´´Het zijn niet zomaar twee mensen, het is familie.`` Daarmee is de kous voor Arabela af. Ze haalt haar schouders op. We zijn niets anders dan een doodgewoon gezin, zie je haar denken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten