dinsdag 31 augustus 2010

Dagje hippiemarkt (46)

De grootste markt in de open lucht van Latijns-Amerika is te vinden in Goiãnia in Brazilië. Feira Hippie heet die markt, die ruim zesduizend kraampjes telt en naar schatting iedere zondag rond de 80.000 bezoekers trekt. De naam is met opzet gekozen. Hippies in de jaren zestig verkochten hun eigengemaakte spulletjes, zoals sieraden, in het park Mutirama in Goiãnia. Dat ligt tegen het centrum aan. De hippies verdwenen uit het straatbeeld, de markt daarentegen bleef en groeide uit tot een begrip. De markt verhuisde naar het centrum. Het werd een drama, door de groei was het centrum zaterdagavond, tijdens de opbouw, en zondag niet meer bereikbaar. Gemeente besloot de Feira Hippie te verhuizen en wel naar Praça do Trabalhador bij het grote busstation. Daar is de markt nog steeds. Mooie naam ook die nieuwe plek: ´het plein van de arbeider`. Dat bekt, want er wordt hard aangepoot door de marktkooplui.
De duizenden kraampjes zien zaterdagavond het levenslicht. Jongelui verdienen er een zakcentje aan en werken zich letterlijk in het zweet. Dat moet. Snelheid is geboden. Want de officiële site van de gemeente Goiãnia mag dan wel kond doen van het feit dat de markt iedere zondag van zeven uur in de ochtend tot twee uur in de middag open is, de realiteit is een andere. Al zaterdagnacht om twee uur is het mogelijk een spijkerbroek, T-shirt of schoenen te kopen. De drukte komt die ochtenduren rap op gang. Dat is niet zo gek. Want vanwege de lage prijzen en de diversiteit van produkten is de hippiemarkt zeer populair in Brazilië. Bussen vol komen er iedere zondag vanuit São Paulo. Toch effe zo´n duizend kilometer weg. De mensen gaan zaterdagmiddag de bus in, hoppa naar de markt, kopen, kopen en kopen, hoppa de bus weer in, naar huis. Het is een reisje van twee keer tien uren. Minimaal, want de reistijd huis-vertrekpunt van de bus is niet meegerekend. De bussen komen tegen vieren in de nacht aan en vertrekken maximaal vijf uren later. Zondagavond is de bezoeker uit São Paulo weer thuis. Bekaf, maar voldaan, met zakken vol koopwaar. Niet alleen uit São Paulo, ook van omliggende staten, zoals Matto Grosso, Pará en Minas Gerais, zakken mensen af naar Goiãnia.
Grofweg zijn er drie soorten bezoekers. Die van ver weg, handelaren en inwoners van Goiãnia en omstreken. Handelaren? Jazeker. Die kopen voor duizenden reais (dat is veel geld, stel tweeduizend euro´s) aan vooral kleding. Spijkergoed is gewild, evenals damesslipjes en prullaria. Met grote handkarren bewegen de handelaren zich door de nauwe straatjes van de markt. De handel verkopen ze in de binnenlanden van omliggende staten. De prijzen worden tot vijftig procent verhoogd. Daar komt nog bij dat nooit bonnen worden afgegeven, er is praktisch geen controle, dus belastingtechnisch is het ook zeer lucratief.
Het is zondag 29 augustus. Ik ben vroeg op. Wij gaan naar de Feira Hippie. Wij zijn mijn vriendin, tante Maria, haar dertienjarige kleindochter Stephanie en ondergetekende. Het is maar een kwartiertje met bus naar de markt. De bussen in Goiãnia richting markt rijden op zondag al om zes uur in de ochtend. Wij gaan iets later, om zeven uur stappen we in. Op de markt wordt het alsmaar drukker. De zon ontwaakt, maar ik nog niet.
De tientallen kilometers nauwe doorgangetjes worden niet alleen versperd door handelaren met hun enorme volle karren. Ook verkopers met grote tassen bewegen zich tussen het volk: ze verkopen klein spul, zoals kauwgum, luchtjes, zeepjes. Ook frisdrank en bier worden op die manier aan de vrouw en man gebracht. Het is een gekrioel van jewelste. Tel erbij op dat Brazilianen niet het meest praktisch ingestelde volk ter wereld is. Ze stoppen precies op kruispunten van steegjes, waar je eindelijk denkt te kunnen doorstromen, of gaan omstandig slipjes en shirts tonen aan familie die om hen heen staat. ´´Wat denk je? Iets voor mij?`` File.
Tante Maria kent de hippiemarkt op haar duimpje. Ze weet precies waar T-shirts voor meisjes, onderbroeken voor mannen en jurken voor oudere vrouwen zijn te koop. En voor de beste prijzen. Het is een mirakel. Kilometers steegjes met nog nauwere dwarssteegjes, slechts kraampjes met kleren. Ik hou op met tellen van alleen al de verkooppunten van spijkerbroeken. Ik ben de honderd voorbij.
We strompelen van de ene naar de andere kraam. Tante is van de oude stempel, haar kleindochter begint flink te puberen. Tante moet kleren voor kleindochter kopen. Ze woont bij haar oma, want moeder en vader hebben geen plek en geld voor haar. Ze wonen dichtbij, er is geen probleem.
Stephanie wil nauwsluitende korte lycra broekjes in het paars, rood en geel. Tante denkt meer in langer, wijder en in vaalbruin, beige en zwart. Dat zorgt voor extra oponthoud. ´´Nee, dat moet ik echt niet. Dat doe ik niet aan!`` Volgend kraampje. Op weg naar een compromis. Drie vrouwen voorop, ik met hun tassen erachter aan. Ik vermaak me prima. Koop af en toe een blikje bier, het is per slot van rekening al negen uur in de ochtend, en kijk mijn ogen uit naar de mensen.
Over nauwsluitend gesproken. Billen, en vooral die van de vrouw, zijn fameus in Brazilië. Zelfs vrouwen kijken elkaar na. ´´Verrek, die heeft een mooiere kont dan ik.`` Hoe dik en rond ook, de spijkerbroek of legging moet als een tweede huid passen. Passen is wel een probleem op de hippiemarkt. Kraampjes hebben een heel klein ´paskamertje`, dat door opgehangen doeken is afgescheiden. Een gewurm van jewelste, zeker voor mevrouwen met genoemde billen. Het is een prachtig gezicht. Het passen gaat gepaard met veel lawaai en een hoop gelach. De labeltjes in de kleding met de verschillende maten erop zijn meer een indicatie dan een feit. Ook komt het voor dat broeken met dezelfde maten anders uitvallen. Passen is niet meer dan een verplichting.
Hete zon, opstroppingen, files, gewurm, gore toiletten, het maakt niet uit, iedereen is goed geluimd. De Feira Hippie is immers een uitje. Wat het extra leuk maakt, zijn de gesprekjes, de grapjes, de opmerkingetjes. In Brazilië mag je je, voor Nederlandse begrippen, ongevraagd overal mee bemoeien. Natuurlijk met respect, dat staat voorop. Maar een kwinkslag, een mening, geen probleem. De mensen vinden het allemaal prachtig. Ze doen, spelen en lachen van harte mee.
´´Meisje``, zeg ik tegen een werkelijk schitterende bruine juffrouw van in de twintig, ´´ik zou toch die andere blouse nemen. Die past beter bij je shortje. Fel blauw en fel rood is toch geen combinatie zeg.`` Daarbij keer ik me om en kijk met een wanhopige blik naar haar gezelschap, in afwachting van steun. Het gezelschap ligt in een deuk. ´´Die ouwe heeft gelijk``, stookt gezelschap het vuurtje op. Maar de bruine prinses valt niet van haar troon. ´´Ha! Dat kan die kerel wel zeggen, maar moet je die blauwe ogen van hem zien glinsteren. Die kijkt helemaal niet naar dat blauw of dat rood. Die kijkt naar wat eronder zit!`` Ai, betrapt. Ik geef me over.
Tante wenkt. Ze kijkt wat ongelukkig. ´´Wat scheelt er meissie?`` Mopperend komt het eruit. ´´Ja, nou, Stephanie weet niet wat ze wilt.`` Stephanie: ´´Dat weet ik wél, maar jij niet.`` Ik maan de twee tot rust. ´´Maria, laten we nou dat donkere paarse shirtje kopen met wat korte mouwen. Dat is niet te pikant en Stef vindt het mooi. Wat denk je?`` Tante zucht. ´´Ik weet nog een andere plek.`` En daar strompelen we weer. Vooruit.
Een oude man, hij moet zeker in zeventig zijn, met twee krukken en bijna geheel in het gips, probeert zich een weg te banen. Hij draagt ook nog twee tassen met zich mee. Hij kan ieder moment omvallen, dat is zo zeker als wat. Hij houdt zich echter staande als een waar circusartiest. Ik pak hem beet en help hem. Hij dankt met zijn ogen. ´´Hé opa``, open ik het gesprek, ´´dit is toch geen doen. Wat moet jij nou hierzo?`` Hij lacht. ´´Ik ben in huis gevallen. Ik woon alleen. Ik heb weinig geld en ben kapper. Dat was mijn vader en mijn grootvader. Kapper, ja. Zondag is mijn enige vrije dag. Ik moet toch kleren kopen, niet? Niemand zorgt voor me. Wie koopt er dan kleren? Je hoort mij niet klagen. Iedereen kent me en helpt me. Kun je trouwens een biertje voor me kopen? Ja? Mooi zeg, God zal je danken.``
Het is half elf, tijd voor de warme lunch. Mijn vriendin klaagt over de hitte. Met recht. Het is om af te bikken. Tussen de duizenden kraampjes zijn hier en daar wat ´open` plekken, waar warme happen worden verkocht en belangrijker, waar tafeltjes en stoeltjes zijn. Even zitten. De keuze valt op pasteitjes, met ijskoud frisdrank en bier. Niet te kieskeurig zijn over hygiëne, gewoon zitten en eten. Ik heb een rol toiletpapier bij me, voor een nood-schoonmaak. Komt altijd van pas, nu dus ook.
´´Is dat shirtje nou gekocht``, vraag ik indringend aan Stephanie. Ik weet dat het niet zo is, maar heb zin om te stangen. Stephanie heeft het door en speelt mee. ´´Oma heeft geen enkele smaak joh, ze weet er niks van.`` Oma hapt. ´´Dat moet jij zeggen, jij komt nog maar net kijken.`` Stephanie schudt het hoofd. ´´Zie je, dat bedoel ik. Oma is nooit dertien geweest.`` We lachen allen.
Tante Maria kondigt de laatste ronde aan. ´´Dan gaan we naar huis.`` Ik vind het best. Ze gaat weer voorop, links, rechts, rechts, links. ´´Hier zijn we al geweest``, zegt Stephanie. ´´Wil je nu dat shirtje of niet?``, reageert tante. Stehanie zwijgt. Wijselijk. Het ongelofelijke gebeurt. Het shirtje wordt gekocht. Stephanie is zo blij als een jonge juffrouw. ´´Bedankt``, fluistert ze in mijn linkeroor, ´´jij had dus ook gezien dat die mouwtjes er zo af kunnen hè? En dat de rest is op te stropen. Zit het toch lekker strak. Jij hebt smaak zeg, jij gaat de volgende keer weer mee!`` Geen probleem Stef. Ik vind alles best.

1 opmerking:

  1. Klopt precies, alleen heb je zondag niet gezien Rene Goiania

    BeantwoordenVerwijderen