vrijdag 26 november 2010

Burgeroorlog in Rio de Janeiro (79)



Overdrijven is ook een kunst. Alhoewel. ´´Wie niet weet waar dit is, denkt aan Irak of de Gazastrook.`` Dat zegt presentratice Ana Maria Braga op televise tijdens haar beroemde en door miljoenen bekeken doordeweekse ochtendprogramma Mais Você in Brazilië. Beelden van de ontketende oorlog tussen politie en drugsmaffia in Rio de Janeiro is al dagen hét nieuws in Brazilië. Ana Maria Braga heeft eigenlijk gelijk. Politiemensen in grijze kogelvrije pakken, helmen op, en met machinegeweren in de aanslag rukken op in krottenwijken in Rio de Janeiro. Van steegje naar steegje, goed gebruikmakend van dode hoeken. Het is oppassen. De vijand kent de steegjes beter dan de politie. Eén tel niet opletten, kan een dodelijke treffer opleveren. Ironisch, maar waar: de dood zit in een klein hoekje. De vijand is goed bewapend, ook geweren, korte mitrailleurs. Van Russische en Belgische makelij. Vaak ook wapens, die slechts worden gebruikt door de Braziliaanse speciale politie. Buitgemaakt, ja, maar meer ´gewoon` gekocht. Van wie? Van politiemensen natuurlijk, die op die manier hun schamele salaris aandikken.
De burgeroorlog is het resultaat van talloze brandstichtingen. Autobussen, personenauto´s ontvlammen in de stad Rio de Janeiro en naburige dorpen. Criminelen houden auto´s aan, dwingen passagiers met revolvers tot uitstappen en gooien molotov-coctails. De actie van deze georganiseerde misdaad is een reactie op de actie ´schoonvegen door de politie van de drugshandel in grote krottenwijken in Rio de Janeiro`. Een bewijs van weer een idiote politie-actie (lees: politieke actie), zonder structuur, zonder planning, zonder denken aan de gevolgen. Het is soms om moe van te worden.



Twijfels bestaan over het schrijven van deze blog. Niet vanwege het onderwerp. Nee, het is groot (internationaal) nieuws, dus verdient aandacht. Het gaat om schrijven. Het is zo goed als onnodig. Een paar uur surfen op internet, foto´s kopiëren en die op de blog zetten, moeten voldoen. Zonder onderschriften, de plaatjes vertellen het verhaal. Maar niet het hele verhaal. Vandaar toch tekst. Over de mentaliteit in Brazilië, over de politie, over de maffia, over de mensen. Met in het achterhoofd die amper twee minuten live televisie over een politie-invasie in een krottenwijk.



De Rambo´s met hun wapens winnen terrein. Weer een nauw straatje in. Ze botsen bijna tegen een jonge moeder en haar dochtertje aan. Moeder is niet ouder dan twintig jaar, dochtertje niet ouder dan zes. Ze raken beiden in paniek. Het meisje, zo´n scheetje met van die grote klaar-bruine ogen, klampt zich aan moeder vast. Die kijkt om zich heen, beschermt met haar armen haar kind. De Rambo´s pakken de twee voorzichtig beet en begeleiden hen naar veilige haven. Maar die ogen, die ogen van het meisje. Die schrik, die paniek, ja, die doodsangst.
Even ademhalen. Volgend onderwerp. De Braziliaanse mentaliteit. Uitleg. Wijzen met een vinger in een verhitte dicussie kan verstrekkende gevolgen hebben. Niet doen. Beledigen met woorden? Niet doen. Discussies kunnen heel lang aanslepen. Dan lijkt het gesust, maar nee, het laait weer op en ontaardt toch in fysieke agressie. Brazilianen kunnen oeverloos ruzie maken. Het blijft in eerste instantie bij praten, of beter geschreven, bij schreeuwen. Verhit de ruzie en gebruikt één partij een aantijging die verkeerd aankomt, dan kan een gevecht het gevolg zijn. Wie dan ook nog een wapen heeft...
Waarom deze uitleg? Het gaat om mentaliteitskwesties. Politie valt krottenwijk binnen, pakt drugsdealers op. Andere dealers vluchten. Drugsmaffia wijkt uit, naar andere krottenwijk(en). Maar bovenal, de maffia voelt zich gepakt. ´´Wij zijn al eeuwen de baas in deze krottenwijk en daar komen jullie nu even een einde aan maken? Dat is effe niet de afspraak, dit pikken we niet.``



Wraak volgt. Bussen en auto´s in de fik, beschietingen van politiebureaus. Dat pikt de politie weer niet. ´´Dit gaat te ver, ze komen aan onze bureaus, ze denken dat ze zomaar alles kunnen maken, dat we ons niet verdedigen, dat zij de baas zijn.`` Actie dus. Hou dat ook in het achterhoofd. Het gaat niet louter om herstellen van de veiligheid voor de burger, niet alleen om uitbannen van drugs en de handel erin, niet alleen om terugdringen van criminaliteit. Het is eveneens een persoonlijke vete, tussen politie enerzijds en maffia anderzijds. Het kookpunt van die vete is al lang bereikt. Dat betekent excessief geweld en meer dodelijke onschuldige slachtoffers. Oorzaken? Verdwaalde kogels of vermeende verdachten. Het is een beetje veel kort door de bocht en simpel gesteld. Maar het is wel degelijk zo en er wordt te weinig over in de Braziliaanse pers geschreven: jij pakt mij, ik pak jou, tot de dood erop volgt! Overigens. Waarom bestaan nog steeds doodseskaders van politiemensen? Die zonder pardon er op los moorden? Daarom.



Genoeg gezeverd, sorry. Over tot de orde van de dag. Het nieuws, de actualiteiten. Het is vrijdag 26 november 2010, half drie ´s middags. Grote politie-actie in de krottenwijk Vila Cruzeiro, in het noorden van Rio de Janeiro. Omstreeks zeshonderd zwaar bewapende politiemensen met zes legertanks dringen de krottenwijk binnen. Vuurgevechten. Bandieten nemen de benen naar de belendende krottenwijk Alemão. Collega´s daar vangen hen op. Politie laat weten: maffiachef Fabiano Atanásio da Silva is geraakt door politiekogels, in een arm en in een been. Maar geen officiële bevestiging. Bandieten beschieten politiehelikopters. Nog niet zo lang geleden schoten ze er één uit de lucht, met een wapen van de speciale Braziliaanse politie-eenheid. Het werd wereldnieuws.



Bandieten beginnen met provoceren. Ze schreeuwen en tonen hun wapens aan de politiemacht. Vanuit veilige en hoog gelegen plekken in de krottenwijk. Politie blijft kalm en neemt strategische punten in. Kruispunten, toegangswegen. Om de wijk wordt een politiecordon gelegd. Om te voorkomen dat bandieten ontvluchten. Het is een absolute chaos, er is volop spanning en een hoop ellende. Bewoners van de krottenwijk die niks met criminaliteit te maken hebben, die zich honderd slagen in de rondte werken om het dagelijks brood te verdienen, zijn bang. Ze zijn bang tot op het bot. Bandieten verlenen hen wel doorgang naar bijvoorbeeld gezondheidsposten. Dat wel. Het wordt donker en dat gebeurt snel. Ongetwijfeld volgt weer een nacht van geweld in en om Rio de Janeiro, die in de Brazilaanse volksmond ´Cidade maravilhosa` heet. Oftewel ´Prachtige stad.` What´s in a name?



De organisatie van de criminelen deugt. Ze stichten telkens op niet te verwachten plekken branden. Donderdag 25 november, een balans: negentien (mini-)bussen, veertien personenwagens, vijf kleinere stadsbussen en vrachtwagens, twee grote vrachtwagens een één motor gingen in vlammen op. Ander cijfer. De burgeroorlog begint op zondag 21 november 2010. Tot heden zijn er 32 doden te betreuren en zijn 188 bandieten in de boeien geslagen Ja, 188 slechts, minder dan een druppel op een meer dan gloeiende plaat. De criminelen houden het netjes. Bij de brandstichtingen geen dodelijke slachtoffers. ´Slechts` hier en daar wat brandwonden. Een wonder. Het is natuurlijk geen verzachtende omstandigheid, denk alleen al aan psychische schade. Miriam Leitão is journaliste en schrijft een persoonlijke reportage over de burgeroorlog, die onder meer verschijnt in het regionale dagblad O Popular in mijn woonplaats Goiãnia en omstreken, zo´n 1300 kilometer afstand van Rio de Janeiro. Zij bezoekt Ana, een cameravrouw die tegenover Vila Cruzeiro woont. Als ze moet werken, verlaat ze iedere ochtend om kwart voor vijf haar huis. Gisteren niet. Ana: ´´Het was de hele nacht schieten. Ik ben daardoor de tijd compleet vergeten. Ik ben maar binnen gebleven totdat het schieten verminderde.``
Gouverneur Sergio Cabral van Rio de Janeiro is een beminnelijk mens. Hij heeft een mooie lach, die past bij de carioca´s, de bijnaam voor de inwoners van Rio de Janeiro. Hij heeft ook macht, meer zelfs dan een burgemeester. Hij wimpelt assistentie van het Braziliaanse leger af. ´´Niet nodig, wij doen het zelf wel, met onze politiemachten.``
Ja, meervoud. Want in Brazilië bestaan meerdere soorten politie, verdeeld in militaire en burgerpolitie. Onderdeel van de militaire politie is de federale politie. Dan zijn er verder speciale eenheden, zoals BOPE. Dat betekent Batalhão de Operações Policiais Especiais, de mannen van binnen zonder kloppen. Alleen het logo boezemt al angst in, die witte doodskop op een zwarte achtergrond. Die afdelingen, die soorten politie, hebben eigen baasjes, eigen schema´s. Ana Maria Braga laat in haar programma een journalist, gespecialiseerd in beveiliging van burgers in Rio de Janeiro, aan het woord. Het is donderdag 25 november 2010, even over tienen ´s ochtends. Hij zegt onomwonden: ´´Het probleem is dat de burgerpolitie niet wenst samen te werken met de militaire politie. De gouverneur weigert op zijn beurt hulp van het leger. President Lula biedt het aan. Het is cru, maar het lijkt erop dat de bandieten beter zijn georganiseerd dan de gevestigde orde.``
Welaan, op die vrijdag van de 26ste november in 2010 lijkt het probleem van samenwerking tussen de twee politiekorpsen opgelost. Lijkt. Ze omsingelen samen een krottenwijk. Het mag in de krant. Of in een blog.En meneer de gouverneur? Die glimt weer eens, van oor tot oor. Hij geeft na de invasie van de politie in de krottenwijk Vila Cruzeiro een persconferentie. Vol zelfvertrouwen. ´´Het is vandaag een historische dag voor Rio de Janeiro. Aan fundamentele verworvenheden van mensenrechten wordt voldaan. Recht en orde zullen zegevieren.``



Geen commentaar. Nou ja, een beetje dan, mag het? In de vorm van twee vragen, een korte en een lange. Wat is triester? Dat onschuldige en prachtige meisje, die in blinde angst en pure wanhoop alle vertrouwen in het leven verliest, of die blinde, halstarrige en trotse gouverneur, die tegen beter weten verkondigt met één politie-invasie orde en rust te herstellen in zijn eigen stad?

maandag 22 november 2010

Spanning en rivaliteit (78)



Nog twee wedstrijden te gaan dit seizoen in de Braziliaanse Serie A. Nog eentje in de Braziliaanse serie B. Oftewel eredivisie en Jupiler League in Brazilië. Voetbal, ja. Het is waanzinning spannend. Om het landskampioenschap strijden drie ploegen. Van alles kan er gebeuren. Vier ploegen degraderen, in elke divisie. In Serie A zijn twee ploegen al de klos. Vier anderen knokken voor behoud, de rest staat veilig. In Serie B hetzelfde laken een pak. Het zijn de droge cijfers. Maar achter die cijfers speelt er van alles.
Om in mijn eigen stad Goiãnia te blijven. Drie clubs van betekenis. Twee in Serie A, eentje in Serie B. Alle drie één groot drama. Atlético in degradatiegevaar, staat net boven de streep. Goiás is zondag 21 november al officieel gedegradeerd en speelt volgend seizoen in Serie B. Daar is aartsrivaal Vila Nova nog niet veilig. Het moet zondag 28 november de laatste thuiswedstrijd van het seizoen winnen. Gelijkspel zou kunnen, maar dan is de club afhankelijk van andere resultaten.
Vila Nova verloor de een-na-laatste wedstrijd zondag 21 november bij en van Náutico. Met maar liefst 4-1. De uitclub nam de eerste helft brutaal de leiding. De tweede helft werd echter desastreus voor de Grote Tijgers, de bijnaam van Vila. Vijf rode kaarten, drie voor Vila, twee voor Náutico, vier goals, blunders, opstootjes op het veld.



Als klap op de vuurpijl een bekentenis uit de mond van Vila-middenvelder Adilson (geheel links op foto boven, tijdens een van die vele opstootjes tijdens Náutico-Vila Nova). Direct na afloop van de wedstrijd, tegen een reporter van een regionaal radiostation: ´´Die van Nático hebben verraad gepleegd. We hadden onderling een gelijkspel afgesproken, ze zijn het niet nagekomen.`` Hoppa, en dat wordt uiteraard snel landelijk nieuws.
Het is maandag 22 november, nog voor het middaguur. Directie en trainer van Vila Nova zeggen in een reactie de zaak te onderzoeken. Valt dat onderzoek positief uit, dan volgen maatregelen. Tja, wat moet een directie anders zeggen? Adilson dan. Die schrikt zich een hoedje en trekt zijn bekentenis in. ´´Niemand heeft me goed begrepen. Het is een misverstand. Na de tweede goal van Náutico begonnen de spelers van die club ons te jennen. Ze zeiden dat we al gedegradeerd waren en begonnen op een irritante manier de bal rond te spelen. Wij vroegen om meer respect. Dat werd afgesproken, dat was enige afspraak die middag. We hebben niet over het resultaat gesproken.`` Goed verzonnen Adilson, of niet, de waarheid blijft onder de grasmat, en het blijft vies ruiken.
De wedstrijd was live via kabeltelevisie te zien. In veel publicaties analyses van Náutico-Vila Nova. Waarom ontplofte de wedstrijd na die 2-1? Waarom werd de eerste helft tot bijna het einde aan toe opzettelijk slordig gespeeld? Afspraak kan zeker gemaakt zijn, maar wellicht niet door iedereen begrepen. Vila nam de leiding, Náutico maakte gelijk en nam een voorsprong. Irritaties bij de thuisclub. Logisch, want afgesproken was dat Vila niet zou scoren. Vijf rode kaarten, in betrekkelijk korte tijd. Meer irritaties, geschonden afspraken, duidelijk toch? Kanttekening bij alle conclusies in de pers en op internet: Brazilianen houden van melodrama.
Overstapje naar Serie A. Fluminense is weer leider, met 65 punten. De club uit Rio de Janeiro versloeg rivaal São Paulo zondag 21 november in São Paulo met 4-1. Corinthias staat tweede met een puntje minder. Speelde gelijk tegen Vítoria, de club uit Salvador, hoofstad van Bahia. Vítoria heeft alle kans te degraderen. Cruzeiro uit Belo Horizonte, hoofdstad van Minas Gerais, versloeg Vasco da Gama uit Rio de Janeiro met 3-1 op eigen veld en staat derde met 63 punten. Om het rijtje met de grote clubs in Brazilië af te maken, landskampioen Flamengo uit Rio de Janeiro vecht zowaar ook tegen degradatie. Dat is eigenlijk te gek voor woorden. De populairste club van heel Brazilië staat betrekkelijk veilig, maar verliest het die laatste twee wedstijden, dan kan het zomaar gebeuren dat een landskampioen van afgelopen seizoen het volgende seizoen een divisie lager speelt. Supporters van Flamengo kunnen het amper bevatten.
Over supporters gesproken en onderlinge rivaliteit. Dat is me nogal wat. Het zindert in heel Brazilië. Geen woord is overdreven. Voorbeeld één: Bahia en Vítoria. Beide clubs spelen in Salvador. Vítoria in Serie A, Bahia in 1988 nog landskampioen maar sinds 1994 seizoenen lang een beetje zielloos in Serie B. Tot dit seizoen. De club heeft zich al verzekerd van promotie naar Serie A. Terug op het hoogste platform en meer, rivaal Vítoria kan na twee jaar weer terugkeren naar Serie B. Dat is het gesprek van de dag in Salvador en reken er maar op, mocht Vítoria degraderen en die kans is groot, dan zijn de supporters van die club weken lang van de aardbodem verdwenen. Geen zwart-rode shirtjes meer en vooral geen supporters van Bahia tegenkomen, die zich volop verkneukelen deze en komende dagen.
Verkneukelen doen ook supporters van São Paulo. Voorbeeld twee. De laatste jaren domineerde deze club de Braziliaanse eredivisie, maar verloor zondag 21 november kansloos in eigen huis van Fluminense. Met 4-1, dat is te fors en geeft normaliter aanleiding tot diepe frustratie, woede en enorm verdriet bij de aanhang van de thuisclub. Zeker niet verliezen van een club uit Rio de Janeiro. São Paulo en Rio de Janeiro zijn als Rotterdam en Amsterdam.
Maar kijk, het is een compleet gekkenhuis bij de tienduizenden supporters op de tribune voor en tijdens São Paulo-Fluminense. Aanhang van São Paulo juicht mee met de aanhang van Fluminense. Zonder schaamte. Televisiereportages, foto´s van totale verbroedering. Geen vechtpartijen, geen scheldkannonades van supportersgroepen over en weer. Wat is hier aan de hand?
De uitleg is simpel. São Paulo moet echt niets, en echt helemaal niets, hebben van die grote andere club uit de metropool. Dat is Corinthias, na Flamengo de club met de meeste aanhangers in Brazilië. Corinthias staat bekend om de trouwe fans, zoals Feyenoord in Nederland. Dat steekt, vooral bij São Paulo. Dat oeverloze geslijm over ´Fiel`, trouw dus, hangen supporters van São Paulo mijlen de keel uit. Hun team kan geen kampioen worden, niet degraderen. Steun aan Fluminense, want God helpe ons, Corinthias mag geen kampioen worden.



Gekke beelden, vlaggen van Fluminense op het vak van São Paulo-supporters en andersom. Corinthias neemt in Salvador een 1-0-voorsprong, maar Vítoria maakt diep in de wedstrijd gelijk via een discutabele penalty, duidelijk aangeschoten hands in het strafschopgebied. De gelijkmaker wordt uitgebreid gevierd in het stadion in São Paulo. Nogmaals, bij beide supportersgroepen.
Maar niet in Rio de Janeiro. Voorbeeld drie. Het is waar, Flamengo-supporters haten Corinthias: ´Wie zijn de trouwste supporters van het land? Wij dus`. Maar Flamengo-supporters haten nog meer Fluminense. Dat is al sinds de jaren dertig! Fluminense, club van de elite, de aristocraten, Flamengo, de club van het volk, waar zwarte spelers wél welkom waren. De mooiste anecdote over rivaliteit tussen supporters van de twee clubs mag niet ongenoemd blijven. Het verhaal speelt zich af in 1927, draait om Flamengo´s sterverdediger Orlando Penaforte de Araújo, kortweg Penaforte genoemd, en het kampioenschap van Rio de Janeiro.
Penaforte wil trouwen, maar heeft geen geld om zijn huis in te richten. Flamengo geeft niet thuis, rivaal América wel.
Penaforte trouwt, krijgt zijn meubels en verhuist naar América. In de beslissingswedstrijd om het kampioenschap dat jaar verslaat Flamengo met 2-1 América, dat speelt met Penaforte. Flamengosupporters zitten vol wrok over het vertrek van hun sterspeler en besluiten een begrafenis van Penaforte te houden. En zo rijdt een ´begrafenisstoet` door Rio de Janeiro. Voorop een auto met een doodskist. Naast de chauffeur van die wagen zit Sílvio Pessoa, met een revolver in zijn broeksriem.
Plotsklaps staat hij daar, midden op de weg, om de stoet doorgang te beletten. Hij is Armando de Paula Freitas, supporter van América. Armando spreidt zijn armen. Niet passeren! Sílvio trekt zijn revolver, Armando steekt zijn borst vooruit. Schiet maar. Dat doet Sílvio niet. Hij ordonneert de chauffeur door te rijden. Armando gaat niet opzij, wordt geraakt en weet zich hevig bloedend aan een bumper vast te klampen. Kilometers wordt de supporter meegesleurd. Hier eindigt de anecdote en geeft aan hoever supporters gaan in hun clubliefde. Toen al.



De vondst met die doodskist maakt indruk en wordt populair. Tot heden zijn er voorbeelden te over van supporters die een zelf gemaakte doodskist in de kleuren van de rivaliserende club mee naar het stadion sleuren. Zoals bovenstaande foto illustreert: Flamegosupporters op de tribune in Rio de Janeiro met doodskist en kruis, in de drie kleuren van Fluminense. Het is zo klaar als een klontje, Flamengo-aanhangers zullen nooit Fluminense steunen in een race om het landskampioenschap. Het is kiezen tussen twee kwaden dit seizoen, het wordt Corinthias.
Cruzeiro zou dé oplossing zijn, dat is duidelijk. Maar Flamengo moet de volgende wedstrijd, op zondag 28 november, thuis om vijf uur ´s middags tegen Cruzeiro spelen. Het heeft de punten hard nodig en speelt bij winst Fluminense in de kaart. Hoofdbrekens. Corinthias speelt thuis tegen Vasco da Gama, uit Rio de Janeiro, en Fluminense moet uit tegen Palmeiras, uit São Paulo. Over rivaliteit gesproken. Voor alle volledigheid de laatste en 38ste speeldag, op zondag 5 december. Flamengo moet naar Santos, in São Paulo, Fluminense thuis tegen het al gedegradeerde Guarani en Corinthias speelt in Goiãnia tegen het eveneens gedegradeerde Goiás.
Ik heb mazzel. Dat worden twee heerlijke voetbalweekeindjes vol emoties in mijn woonplaats. Waarschijnlijk om nooit meer te vergeten. Eerst komende zaterdag, als Vila Nova tegen São Caetano speelt, in de betonnen kolos Serra Dourada. De aftrap is om vijf uur, minstens drie uur te voren verzamelen in speciale Vila-kroegen. Zenuwen, Vila móet domweg winnen. Kaartjes voor de wedstrijd gaan in de aanbieding, jawel, u leest het goed. Wie met een shirt van Vila Nova aan de kassa verschijnt, halve prijzen. Mooi. Naar verwachting minstens 15.000 vrouwen en mannen in het stadion. Dat is voor Goiãnia en Vila Nova enorm veel. Veel sfeer, vuurwerk, trommels.
Zondag 5 december zou het goed kunnen dat Corinthias kampioen van Brazilië wordt in Goiãnia. Dat wordt een zo goed als uitverkocht stadion. Tienduizenden supporters van Corinthias, niet alleen uit São Paulo, maar ook uit de staat Goiás en verre omstreken zullen naar Serra Dourada afreizen.
Goiás, de ´groene club van Goiãnia` speelt in eigen stadion weer eens een uitwedstrijd. Snel maar kaartje voor die zondag kopen.
Hoe het met mezelf zit? Eenvoudig, mijn cluppie is Vila Nova, de ´rode club van Goiãnia`. Zaterdag wordt het er op of er onder. Wij zijn dolgelukkig dat aartsrivaal Goiás een divisie lager gaat spelen. Huilende supporters, huilende spelers. Leedvermaak bij ons, de roden. ´Só Goiás até morrer`, is een zin in het clublied, vertaald is dat ´Alleen Goiás tot aan de dood`.
Vilafans zingen een andere versie: ´Só Goiás até Serie B`, of ´Alleen Goiás tot aan Serie B`. Maatje van me via mobiele telefoon bestookt met berichtjes. Hij is fanatiek supporter van Goiás. Het hele seizoen gaat het al zo. Over en weer. ´´Welkom in Serie B, wij van Vila Nova kijken uit naar jullie.`` Zijn reactie: ´´Jullie gaan zaterdag degraderen naar Serie C!`` Ha, kom maar op!
En op Sinterklaas? Het spreekt voor zich. Het zal Corinthias worden. Naast Vila Nova heb ik sympathie voor Flamengo, hou van Rio de Janeiro en moet niks hebben van die drukke ´stinkstad` São Paulo. Ingehouden juichen wordt het, denk ik, als Corinthias scoort. Kan dat trouwens? Maakt niet uit. Want hoe was het ook alweer? O ja, ´alsjeblieft God, laat Fluminense geen kampioen worden`.

vrijdag 19 november 2010

De vrouw als seksobject (77)

Lekker. Het is weekeinde. Uitgebreid tijd voor een reisje door internetland. Blogs lezen. Zoals die van een oud-collega en maatje van me. Rolf Finders heet hij. De 46-jarige journalist is een van de chefs bij het regionale dagblad BN/DeStem in Breda. Hij ziet onder meer toe op de dagelijkse productie daar. Vak Finders heet de onderhoudende blog van Rolf. Natuurlijk, ik ben bevooroordeeld. Maar reis er eens naar toe, het is de moeite waard. Behalve zijn fantastisch pennetje, heeft hij gevoel voor understatement en onmiskenbaar humor. Lees zijn blog over de reclamecampagne Shameless van het Nederlandse kledingbedrijf Suit Supply.



Rolf: ´´Volop seks in een pak van Suit Supply? Ja, je zou het gaan geloven als je de uitdagende beelden ziet. De campagneposters zijn - laat ik me voorzichtig uitdrukken - van het niveau Playboy.`` Meer op Vak Finders. De reclamecampagne liegt er niet om. Foto één. Man, scherp gekleed in een pak van Suit Supply, achter het stuur van een auto met naast hem een mooie vrouw. Hij raakt een tepel van de vrouw aan. Foto twee. Man in pak tilt subtiel rokje van vrouw op. Slipje zichtbaar. Vrouw geniet. De fotocampagne, ook te zien in winkelcentrum Westfield in Londen, lokt een storm van protest en kritiek uit. In binnen- en buitenland. Engelsen op Twitter: ´´Schaamteloos!`` En: ´´Westfield is een winkelcentrum voor de hele familie. Wat moeten mijn kinderen denken als ze dit zien.``
Seksisme en reclames. Uitbuiting van het lichaam van de vrouw. Het is niet van vandaag of gisteren. Hoe zit het in Brazilië? Bierreclames spannen zonder meer de kroon. Drie merken domineren de Braziliaanse markt. Dat zijn Skol, Antartica en Brahma. Kaiser pakt een vierde oneervolle plaats. Aan die eerste drie valt niet te tornen, het zijn ijzersterke merken. Het zal heel moeilijk, zo niet onmogelijk, zijn om de hegemonie van Skol, Antartica en Brahma te breken.
´Skol? Cerveja redonda!` Vertaald: ´Skol? Bier in de rondte`, of, ´rond bier!` Zo wordt het biermerk in reclames steevast getypeerd. Een bijna rond logootje is erbij verzonnen. ´´Wilt u bier``, vraagt een ober in een bar. Klant maakt zwijgend met vinger een rondje in de lucht. ´´Ah Skol``, weet de ober onmiddellijk. Over indrukwekkende marketing gesproken. Het zou genoeg moeten zijn. Neen. Schaars aangeklede jonge mooie vrouwen maken immer deel uit van de Skolreclames op televisie en op grote posters, die hangen in drankzaken en cafés. Het komt de reclamemakers perfect uit, dat ronde? Want wordt de vrouw niet geassocieerd met rond?
Natuurlijk kunnen Antartica, Brahma en Kaiser niet achterblijven. Antartica weet de Braziliaanse actrice Juliana Paes te strikken voor haar reclames. Juliana, uitgeroepen als de meest sexy actrice van het land, gaat bijna naakt op de foto voor het biermerk. Haar foto´s worden met Fotoshop bijgewerkt. Ook nog eens, of het al niet genoeg is. Het resultaat mag er zijn, de mannen smullen. En drinken Antartica natuurlijk. Kaiser maakt het te bont. De Braziliaanse reclamecodecommissie verbiedt een promotiefilmpje van het biermerk. Te vulgair. Klaagt verder niemand dan? Jawel. Oséas Oliveira Andrade is zo iemand. Hij houdt zich bezig met publiciteit in zijn land en bestudeert het fenomeen ´vrouwelijk schoon in bierreclames.` Hij publiceert over zijn onderzoek op internet en concludeert: ´´Reclames zijn niets meer en niets minder dan een afspiegeling van de maatschappij waarin wij Brazilianen leven. Dit soort intieme propaganda is jammer genoeg realiteit. Een trieste realiteit, dat wel.``



Dalton Pastore is voorzitter van ABAP. Dat is de Braziliaanse vereniging van reclamemakers, de Associação Brasileira de Agências de Publicidade. Hij zegt: ´´De bierproducenten die de vrouw als seksobject gebruiken in hun reclames maken een hoogst ongemakkelijk gevoel bij me los. Het is helemaal niet nodig.`` Reclamemakers die niet met naam in de publiciteit willen, zeggen: ´´Maar de vrouw uit de bierreclame halen, dat is niet zo simpel.`` Uitvoerend president Antonio Fadiga van Fischer América in Brazilië is duidelijk in zijn commentaar. Het reclamebureau werkt naast Honda onder meer voor Skol en Kaiser. ´´Mooie vrouwen maken deel uit van onze reclame-strategie in de categorie bier. Wij zijn zeker attent op de mate van vrouwelijke sensualiteit in onze reclames.`` Vraagje, waarop het antwoord schuldig blijft: en wie maakt welke mate uit?
Exploratie van het vrouwenlichaam niet slechts bij reclames van biermerken. Integendeel. Weleens van Andressa Soares gehoord? Zij deed mee in een aflevering van de Braziliaanse versie van Big Brother. Heden verdient ze grof geld door op podia haar stevige, ronde en uit-stekende billen te tonen. Dansend, op funky muziek. Maar dat is vulgair amusement, roepen Nederlanders nu uit. Niets is minder waar, toch is ze een grote hit in haar land. De Braziliaanse man is gek op Braziliaanse vrouwenbillen. Eerlijk is braaf, ze mogen er inderdaad zijn.



Andressa heeft een eigen merknaam: Mulher Melancia. Mevrouw Watermeloen. Zo wordt ze genoemd, zo wordt op affiches van feesten aangekondigd. Waarom? U raadt het al: haar billen lijken als twee enorme druppels water op die van een grote ronde watermeloen. Andressa te zien in de Playboy, Andressa te zien in talloze van die verschrikkelijke amusementsprogramma´s op de Braziliaanse televisie. Nieuwtje? Andressa gaat werken voor een belangrijk lingeriemerk. Foto´s zijn al gemaakt (zie hierboven).
Bier, lingerie. Wat mankeert er in dat rijtje? Juist, auto´s. De Braziliaanse machoman is ook stapel op de auto, het is statussymbool nummer één voor hen. Uh, misschien wel nummer twee, achter een mooie vrouw. Autoreclames op televisie? Om gek van te worden. Er zijn enkele mooie bij. Die zonder vrouwen. Het zijn er bijna geen. De man achter het stuur, een aantrekkelijke vrouw naast hem. Stereotiep? Ga het maar uitleggen hier. Sterkte ermee. Volkswagen doet van harte mee. De Fusca, oftewel, de Kever, is immens populair in Brazilië. Dat is-ie altijd geweest. In alle kleuren wordt het autootje door het land gereden. Voor vrouwen is er speciaal één in het rose. Fuscão betekent letterlijk grote kever en dat heeft niets met auto´s van doen. En ook weer wel. Uitleg. Fuscão behoort tot seksistisch taalgebruik. Het is de aanduiding voor een vrouw met een grote venusheuvel. Want een grote venusheuvel heeft dezelfde vorm als de voorklep van een kever. Knap gevonden, dat wel, of het deugt, is een ander verhaal. Mannen én vrouwen gebruiken de aanduiding ´fuscão`. Al jaren. De reclamefoto van VW toont een venusheuvel in witte slip, met erop het logootje van het automerk. Bijbehorende tekst: ´De werkelijke bazin van de grote venusheuvel`, een seksistisch eerbetoon aan en aanprijzing van de Kever. Een toevoeging ter verduidelijking: Braziliaanse venusheuvels maken deel uit van het dagelijks straatbeeld. Vrouwen in zulke strakke leggings dat het meer op een tweede huid lijkt, joggen door parken. Of gewoon op straat. Jonge vrouwen dragen dezelfde leggings in discotheken, tijdens feestjes. Open en bloot, zogezegd. Wat natuurlijk nooit een reden mag zijn voor denigrerend en seksistisch taalgebruik. Al ziet de geëmancipeerde Braziliaan het wel effe wat anders dan de geëmancipeerde Nederlander.
Desalniettemin. Langzaam wordt meer en meer geprotesteerd in Brazilië. Linkse tijdschriften besteden specials aan seksuele uitbuiting van de vrouw binnen de reclamewereld. Maria Lúcia reageert op internet op het gepubliceerde onderzoek van haar landgenoot Oséas Oliveira Andrade: ´´Onze samenleving moet attenter zijn en reclames die slecht zijn voor beeldvorming van de vrouw in de ban doen. Alcoholgebruik heeft alles in zich om gezien te worden als een misdaad tegen de gezondheid. En zie! De vrouw wordt geassocieerd met het drinken van die alcohol.`` Mooi verwoord Maria. Ze heeft het grote gelijk aan haar zijde. Het mag namelijk best een beetje minder. Hoe aantrekkelijk die Braziliaanse vrouwen ook mogen zijn.

donderdag 18 november 2010

Zwarte Bewustwording (76)



Brazilië viert op zaterdag 20 november ´Dia da Consciência Negra`. Letterlijk vertaald: dag van de zwarte bewustwording. Reden voor die feestdag? Aandacht voor de donkere periode van de slavernij in het land, aandacht voor Brazilianen van Afrikaanse afkomst. Die worden Afro-Brazilianen genoemd of gewoon zwarten en dat is niet denigrerend bedoeld. Het gezaghebbende Instituto Brasileiro de Geografia e Estatística, kortweg IBGE genoemd, is de Braziliaanse tegenhanger van het Nederlandse Centrale Bureau voor de Statistiek. Die heeft de Brazilianen onderverdeeld in vijf kleurtypes en zwart is er één van. Of Afro-Brazilianen dus.



Volgens het IBGE telt Brazilië ruim dertien miljoen van die Afro-Brazilianen, een kleine zeven procent van de totale bevolking. Wat zijn hun achtergronden? Een duik in de historie maakt alles duidelijk. Het is rond 1550, slechts vijftig jaar na de Portugese ontdekking van Brazilië, als de nieuwe heersers beginnen met goedkope en goede werkkrachten uit voornamelijk West- en Zuid-Afrika naar hun nieuwe land te verschepen. De periode van de slavernij begint. Tot op heden lopen de schattingen over het aantal overgebrachte Afrikaanse slaven sterk uiteen. Het zou gaan om drie miljoen, nee, om vier miljoen of zelfs veel meer. Ruim drie eeuwen zal de slavernij in Brazilië duren. De Afrikanen werken hoofdzakelijk in goudmijnen en op suikerrietplantages.
Over slavernij in Brazilië zijn boeken en verhalen geschreven die makkelijk een bibliotheek kunnen vullen. Weer zijn opvattingen zijn verdeeld. Veel slaven zouden in redelijke harmonie met hun meesters leven. Naast hen, bijna. De meesters kiezen een zwarte vrouw als minnares uit en behandelen haar familie met respect.



Maar het overgrote deel moet het ontgelden, lichamelijk en geestelijk. Ze ondergaan de meest weerzinwekkende en gruwelijke martelingen denkbaar. Daar zijn dan ook veel prenten en tekeningen van. En o ja, over geestelijk gesproken, de katholieke kerk is destijds zeker geen tegenstander van slavernij, waaronder niet alleen de Afrikanen, maar ook inheemse indianen gebukt gaan. De geestelijkheid spreekt openlijk steun uit aan de Portugese machtshebbers, dus ook slavendrijvers. Zo slaat de kerk ook verre van alarm als indianen bij bosjes worden uitgeroeid. Ze zijn immers ongelovigen, niet?
Meer geschiedenis. Deel II, een sprong voorwaarts nu. Mag ik u voorstellen aan Cristina Leopoldina Augusta Micaela Gabriela Rafaela Gonzaga van Bragança tot Bourbon? Iemand met zo´n naam moet van adel zijn. Dat klopt, ze wordt Isabel genoemd en is de laatste Braziliaanse prinses. Ze ziet op 29 juli 1846 in Rio de Janeiro als dochter van de ietwat wereldvreemde Portugese keizer Dom Pedro II het levenslicht en sterft op 75-jarige leeftijd in Frankrijk. Ze is niet geliefd, maar wel legendarisch, want zij is het die op zondag 13 mei 1888 in Rio de Janeiro een wet afkondigt die alle slaven in haar land de vrijheid geeft. Na drie eeuwen uitbuiting, vernederingen en martelingen eindelijk het eerste licht aan het einde van de donkere tunnel voor naar schatting twaalf miljoen zwarte onderdanen. Eerste licht, zeker, want vrijheid en gelijkheid worden niet van de één op de andere dag bereikt.
Een hinkstapsprong naar zaterdagavond 20 november in 1971. Het is niet druk in Náutico Marcílio Dias, een club voor de zwarte gemeenschap, aan de Praia de Belas 2300 in Porto Alegre, zuidelijk Brazilië. Een idee wordt geboren: waarom geen speciale feestdag die ons in de schijnwerpers zet. Die onze afkomst uit het donker haalt. De naam van die dag? Dia da Consciência Negra.
De zwarte initiatiefnemers vinden 13 mei een slechte datum voor die dag. Want de officiële afkondiging van het einde van de slavernij, is volgens hen een valse. Want gelijke rechten voor ex-slaven blijken nog lang niet in zicht. De ex-slaven worden gezien als tweederangs burgers en staan aan het begin van een lange weg naar gelijke behandeling. De militante groep kiest daarom voor 20 november, de sterfdag van de 40-jarige Zumbi. Hij wordt in 1655 geboren in de noordelijke staat Alagoas en is een van de belangrijkste verzetstrijders tegen slavernij in het door Portugal gekoloniseerde Brazilië. Hij is ook leider van de Quilombo dos Palmares, een grote nederzetting in Alagoas met indertijd cerca 20.000 tot 30.000 zwarten, die vluchtten van hun meesters en in vrijheid leefden.


De vrijplaats zal zestig jaar bestaan. Zumbi maakt het einde niet mee. Hij moet vluchten voor de toenmalige heersers, houdt zich schuil, maar wordt verraden. Op het centrale plein van de stad Recife vindt Zumbi de dood. Een verzamelde menigte ziet hoe zijn hoofd van het lichaam wordt gehakt. De gerechtstelling moet als voorbeeld dienen voor degenen die zich tegen slavernij verzetten. Over Zumbi is het laatste woord nog niet gesproken, of beter, geschreven. Publicaties blijven verschijnen. Wat was zijn ware gezicht? Heulde hij niet met de machtshebbers? Kwade tongen beweren dat Zumi zichzelf van slaven zou hebben bediend...
De laatste hinkstapsprong. Terug naar het heden, terug naar de komende viering van de zwarte bewustwording. Het duurde jaren voordat eindelijk een wet werd aangenomen die de Braziliaanse staten en gemeenten het recht geven om Dia da Consiência als officiële feestdag aan te merken. Het is Wet 10.639, gedateerd op 9 januari 2003. Opgelet. Het is dus geenszins een nationale feestdag, zoals herdenking van het uitroepen van de republiek Brazilië en Kerstmis. Zwarte belangenorganisaties vechten om die landelijke erkenning, maar die blijft uit. Anno 2010 vieren slechts 225 van de 5.561 gemeenten (in 11 van de 26 staten) officieel Dia da Consiência Negra. Rio de Janeiro en São Paulo zijn er twee van. Hoofdstad Salvador van de staat Bahia niet. Vreemd? Nou en of!



Salvador is dé negerstad van het land, 72 procent van de inwoners heeft Afro-roots. Geen andere stad in het land kan daar aan tippen. Activiteiten zijn er volop in het fascinerende Salvador. Protesten ook, niet alleen feest. Stop met negermoorden, acceptatie van homoseksuelen, aandacht voor indiaanse gemeenschap. Minderheden. Meningen zijn verdeeld. Waarom een officiële feestdag? Dan moet er ook een feestdag voor blanken en één voor Japanners komen (de grootste gemeenschap Japanners buiten Japan is te vinden in Brazilië). Wij negers maken deel uit van de Braziliaanse samenleving, net als andere etnische groepen. Een speciale (feest)dag is positieve discriminatie. Blijft dus discriminatie. Anderen pleiten juist voor erkenning van de feestdag in Salvador. Aandacht voor de zwarte bevolking is goed, we hebben nog steeds niet dezelfde kansen als de blanken. Wie hebben de beste banen, de hoogste lonen, wie zitten op beste universiteiten? Het zijn niet overwegend de zwarten!
Wie zeker niet zitten te wachten op weer een vrije dag zijn middenstanders. Niet alleen in Salvador. Want een vrije dag betekent winkelsluiting en dus geen omzet. Zeker dit jaar, de 20ste november valt op een zaterdag. In Jaú bijvoorbeeld, een stad met 135.000 inwoners, op een slordige driehonderd kilometer van São Paulo af. Middenstanders daar zeggen: wij gaan open! Vertegenwoordigers van negerorganisaties daar zeggen: wij houden jullie aan de wet! Respecteer onze dag!
Eindeloos gekibbel. Zo lijkt een nationale (feest)dag voor het zwarte bewustzijn mijlen weg. Het laatste woord is aan Sonia Giacomini. Zij is coördinatrice bij het NIREMA. Dat is een Braziliaanse organisatie, die inzet voor het gedachtegoed van Afro-afstammelingen. Universiteit PUC in Rio de Janeiro plaatst een interview met haar op de eigen site. Vraag: ´´Gezien alle huidige controverses, moet Dia da Consciência Negra nog wel landelijke erkenning krijgen?`` Antwoord: ´´Ja. De overheid wil raciale gelijkheid bevorderen. En wil de zwarte bevolking een respectabele plaats geven in onze nationale geschiedenis. De symboliek van de 20ste november is heel belangrijk. Wij zijn ver weg van bijvoorbeeld het kiezen van een zwarte president. Misschien zal het op een dag veranderen. Tot dan houd ik onverminderd vast aan het uitroepen van die nationale feestdag.``

maandag 15 november 2010

Een gestolen kus (75)

Brazilië heeft een apart televisiekanaal. Op de kabel komt het helder door, maar het moet eigenlijk bij iedereen te ontvangen zijn. Het is het Jusititionele Kanaal, dat soms heel aardige en professionele programma´s over recht en onrecht uitzendt. Wel in aanmerking genomen dat het een overheidskanaal is, maar toch. Rechtszaken uit de oude doos worden in een speciaal programma kort aangesneden omdat ze opmerkelijk zijn. Bijvoorbeeld die om een gestolen kus, een paar geleden. Die deed zoveel stof opwaaien, dat een dieper onderzoek naar achtergronden van deze zaak interessant wordt. Het levert een volgende reconstructie op.
Rodrigo Ramos de Lima stapt maandag 20 februari 2006 in zijn woonplaats Brasilia, de hoofstad van Brazilië, een bus in. Hij moet staan, geen zitplaats meer. Naast hem een meisje. Een mooi meisje, vindt Rodrigo en kan zich niet beheersen. Hij geeft haar een kusje op een van haar wangen. Dat komt hem duur te staan. De jonge vrouw is woedend, valt hem aan, slaat hem fors in zijn gezicht en kondigt aan hem te vervolgen. Ze roept hulp van de politie in. Chaos. Samen naar het politiebureau. De vrouw voegt daad bij woord. Rodrigo laat het er niet bij zitten en doet op zijn beurt aangifte van mishandeling. Dat zijn de eerste feiten op die februaridag.
De pers komt erachter en publiceert. Brazilië verkneukelt zich. Aangifte van een gestolen kus, is dagen lang een hot item. Het wordt serieus genomen, maar ook ironie viert hoogtij. Brazilië is een ´kusland bij uitstek.` Wie het niet gelooft, moet op het Braziliaanse google.com.br eens ´fotos beijos` intikken. In minder dan een tel verschijnt een site met duizenden afbeeldingen van kusjes. Foto´s van kussende mensen, afbeeldingen, grappig, ernstig. Vindt dat maar eens op het Nederlandse google.nl. Laat maar, het is er niet.
Brazilië maakt zich druk over juridische vervolging van een zoentje? Zeker, het is vrouwonvriendelijk. Zeker, het is weer een man die het doet bij een vrouw en niet andersom. Wat echter dieper houdt snijdt, is deze opmerking: de Braziliaanse juridische molens draaien traag, moeten dit land dure tijd en duur geld aan dit soort zaken verspillen? Voltreffer. Want het duurt precies twee jaar, acht maanden en dertien dagen voor een rechter een definitieve uitspraak over deze zaak doet. Eénmaal in de Braziliaanse bureaucratische molen, dan is er geen houden meer aan. Maar wanneer die molen in beweging komt en hoe langt die draait, is niet in te schatten.
O ja, over voltreffer gesproken? Zit u goed? In die twee jaar, acht maanden en dertien dagen verschijnt de zoen op het bordje van tien rechters, acht openbare aanklagers, vijf officieren van justitie, negen openbare verdedigers, acht artsen en drie politie-officieren. Deze 43 ´hoog opgeleide functionarissen`, zoals wordt verwoord in het ultieme vonnis, verdienen in die bijna drie jaar van het proces te zamen 39.674.666,67 reais. Uit ´s lands schatkist. Subtiel wordt toegevoegd dat de dertiende maand van de dames en heren functionarissen in de berekening is meegenomen.
Oh, het vonnis? Plaatsvervangd rechter Fábio Martins de Lima van het Eerste Hof in Brasilia doet op maandag 3 november 2008 uitspraak. Vrijspraak! De rechter kenschetst de gestolen kus niet als criminele daad en spreekt van een pittoreske aanklacht. Rechter Fábio geeft daarentegen veel aandacht in zijn vonnis aan vermeende verspilde moeite en gemeenschapscentjes. Vandaar de lijst met ´functionarissen` en de verdiensten van hen.
´´Dan heb ik niet over schade aan het milieu, gezien al het papier dat is gebruikt voor talloze rapporten. Kunnen we onze energie en de gerechtskosten niet beter besteden aan fraudeurs, belastingontduikers en corruptie?`` Het juridische gestoethaspel in de gestolen-zoenzaak draait om de waarborg van de veiligheid van het individu. Raakt die in het geding, dan kan sprake zijn van een misdrijf. Om het in rechtstaal te houden. Rechter Fábio ziet geen misdrijf. Het meisje erkent voor de rechtbank Rodrigo in de bus meerdere malen te hebben geslagen in het gezicht. Daar houdt het niet mee op. Nieuwe feiten komen boven water. In het politiebureau boort het meisje haar nagels in de nek van Rodrigo, om te voorkomen dat hij zal ontsnappen. Dat doet pijn.
Rechter zegt, met humor: ´´Het slachtoffer raakt de verdachte meerdere malen goed, tot in het politiebureau. Dat roept ernstige frustraties op bij de verdachte. Mensen in het politiebureau, die getuigen zijn van het tumult, verklaren een stevige en sterke jonge vrouw te zien en vragen zich in gemoede af wie nou eigenlijk het slachtoffer is.`` Einde vonnis, de rechter klopt met zijn hamertje: volgende zaak!

vrijdag 12 november 2010

Even naar de fietsenmaker (74)

Het is donderdag, het weekeinde in zicht. De regen ook, in Goiãnia dan. Het centrale westen van Brazilië snakt naar hemelwater, de boeren vooral. Vriendin heeft haar drukste dag van de week op de universiteit, die op loopafstand van ons huisje in een noordelijke wijk van de stad ligt. Van tien uur in de ochtend tot na tienen in de avond. Colleges en meer colleges. Ze is lui, ze neemt de bus. Dat moet ze niet doen, zeg ik, het is gezonder om de benenwagen te nemen. Helemaal gelijk, zegt ze, en hoppa, die bus in.
Verdorie, weer een lekke band. Ik merk het na het ontbijt. Ditmaal achter. Ah, duidelijk, ik moet een nieuwe buitenband hebben. Compleet versleten. Dat betekent lopen, naar een andere wijk. Daar werkt ´mijn fietsenmaker`. Jonge vent, te vertrouwen, goede prijzen, dito kwaliteit en een aardig mens. Afscheidszoen aan lief en met de fiets aan de hand op pad. Kilometertje of drie slechts. Lekker vroeg, nog geen tien uur.
Eerst langs de groentenboer. Hij is voor Goiás. De club uit de Braziliaanse eredivisie staat op degraderen. Dat vinden supporters van het rivaliserende Vila Nova maar prachtig. Spelen ze volgend seizoen samen in Serie B, het Braziliaanse equivalent van de Nederlandse eerste divisie. Ikke ben voor Vila. ´´Hé groentenboer, zakdoek al gekocht?``, roep ik hem van verre toe. ´´Hé gringo, houd je mond! Je komt uit Nederland om Vila Nova te steunen? ´t Is een regelrechte schande. Ga terug!`` Na het katten, een discussie. Over wie gelijk heeft. Niemand en iedereen natuurlijk.
Weg vervolgen. ´´Hé gringo, gaan we er ene vatten?`` Braziliaans-Portugees op zijn Brabants vertaald. Hij staat me op te wachten, de jonge verkoper van de drankzaak, niet ver van de groentenboer. Zo schiet het van geen meter op. ´´Ik zag je al. Hoe is het? Alles goed?`` Nou ja, ik wil naar de fietsenmaker en het is te vroeg voor een biertje. ´´Te vroeg? Het is bijna weekeinde, het is droog, de zon schijnt en het al half elf. Iets mis met je? Ben je op je hoofd gevallen ofzo? Weet je wat er gisteren gebeurde? Dit moet ik je echt vertellen.`` Tegen zoveel gezonde en benadrukte rede kan geen mens op. Een snelle dan.
Andere klanten komen binnen, vragen aandacht en geven me de gelegenheid er tussenuit te knijpen. Zonnetje, inderdaad, een grote weg over en we zijn al in de wijk van de fietsenmaker. Ik loop op de rijweg, er is amper sprake van een voetpad. Minder gaten zo, beter voor een voetganger met een fiets aan de hand. Ineens een keiharde rem-piep, vlak achter me. Ik spring een kant op, schrik me dood. Het is een oud-buurman op zijn motor. ´´Hé gringo, waar blijf je nou? Tijd niet gezien. Je weet dat ik handel in vers vlees rechtsstreeks van de boer. Voor goede prijzen. Je zou bellen, zei je, maar niks gehoord. Ik moet wel wat aan je verdienen, dat snap je toch? Lekke band, je gaat naar die fietsenmaker, daar boven? Zie ik je daar wel.`` Zonder op antwoord te wachten, start hij zijn motor en snelt weg. Die zien we niet meer. Hij is een regelrechte schurk, deugt voor geen meter, maar ik mag hem.
Ik verkies te lopen via een park. Daar is het rustig, mooie natuur, mooie bloemen, mooie kleuren. Het stikt van de parken in Goiãnia, de stad is er befaamd om. Netjes aangelegd door de gemeente. Zitbankjes, tafeltjes, allemaal van hout. Ik ben er bijna. Dit gaat goed. Ik passeer een oude man. Gepensioneerd, schat ik in. Hij pielt wat met een mobieltje. ´´Ook goedemorgen.`` De man wenkt me. ´´Heb jij verstand van mobiele telefoons?`` Nee, en het is de pure waarheid. ´´Kijk hier, ik krijg het maar niet voor elkaar met dat adressenbestand.``
Daar gaan we weer. Ik pak zijn telefoontje, doe net of ik wat knoppen indruk en trek een desolaat gezicht. ´´Ik snap er ook niks van hoor.`` De man is om een praatje verlegen. ´´Ik ken je niet, kom je uit deze buurt?`` Nee, maar heb er gewoond. ´´Waar dan, welke straat?`` Helemaal bovenin, naast die bekende boerderij. ´´Hé, dan ken je Luizão? Heb je gehoord wat er is gebeurd met hem?`` Nee en een uiteenzetting over een oninteressant gezinsdrama volgt. Ik kuch voorzichtig. Het loopt tegen het middaguur, mensen gaan lunchen, fietsenmaker ook, ik wil er voor de lunch aankomen. Alsjeblieft. ´´Oh, het is goed``, zegt de man, ´´ik zit hier elke dag in de ochtenduren, als het niet regent. Je komt terug voor een praatje?`` Dat is beloofd.
Het is niet druk bij de fietsenmaker. Komt goed uit. ´´Tijd geleden, hoe is het met je?`` Hartelijke begroeting. ´´Je bent zondag niet meegeweest met onze jaarlijkse wijkfietstocht voor het goede doel.`` Shit, helemaal door het hoofd geschoten. ´´Foto´s al gezien? Ik zal ze pakken.``
Brazilianen en foto´s. Het is een hoofdstuk apart. Tientallen, zo niet honderden. Familie, kinderen, veel kinderen, vakanties. Allemaal lijken ze op elkaar. De argeloze buitenstaander krijgt ze ongevraagd in de handen gedrukt. En netjes kijken hè, met respect, geduld en bewondering. Fietsenmaker geeft me slechts vier albums en begint mijn achterwiel te demonteren. We zijn ´op weg`. Ik blader in de albums. En ja, de ene prent verschilt niet van de ander. Net als vorig jaar. ´´Je hebt je eigen foto´s toch al gezien hè?`` Om de drommel wel, vier keren.
Een straatveger loopt langs, ook een medewerker van de gezondheidsdienst in de wijk en een oudere vrouw. Een vader brengt een kinderfietsje. Lek bandje. Fietsenmaker laat mijn fiets voor wat die is, knoopt hier en daar een praatje aan en helpt de vader. Ik pak album nummer drie weer. Misschien een foto over het hoofd gezien, wie weet. ´´Ik ben zo klaar, je hebt toch geen haast?`` Beter is ja zeggen en een afspraak verzinnen, want nee zeggen betekent een vrijbrief voor vertraging-zonder-eind. Maar fietsenmaker is te aardig en een supermarkt is dichtbij. Ik zit toch al aan het bier, dus. ´´Neem voor mij een cola mee``, zegt fietsenmaker, die donders goed weet waar ik naar toe ga.
Fiets is nooit voor de lunch klaar, ben ik bang. Maar ik heb het helemaal mis. Het kan in Brazilië lang doodstil staan, maar een volgend moment is alles plots weer springlevend. Zonder aankondiging. Fietsenmaker legt de laatste hand aan mijn rijwiel. Hét moment om te klagen over een slecht achtertandwieltje, loszittend zadel en een klepperend achterrekje. Geen punt, fietsenmaker pakt sleutels en schroevendraaiers en verhelpt de kleine ongemakken. Zo gaat het, iedereen doet het. Vooral niet te voren aankondigen, te vermoeiend, moet worden onthouden. ´´Dat je volgend jaar niet onze fietstocht mag vergeten``, benadrukt de fietsenmaker bij het afscheid. Nee, zeker niet, het is altijd op een zondag en oer Nederlands gezellig.
Honger, maag knort. Naar Bom Preço. Het is de naam voor de grootste en goedkoopste super in de wijk. Goede Prijs betekent het. Het is na het middaguur, dan is het uitgestorven daar. Perfect. Kan ik lekker mijn gang gaan. Ik hou van Bom Preço, het is meer pretpark dan supermarkt. Eerst maar weer een biertje, lekker koud uit de ijskast. Het begin te smaken. Naar de broodafdeling. Niemand. Wel gelach uit de bakkerij, erachter.
Ik sluip achter de toonbank en stap de bakkerij binnen. Acht meiden. Gegil. ´´Het is gringo!`` Mag ik weten waar de dames over spreken ja, en waarom er niet gewerkt wordt. De oudste van de acht legt uit: ´´Zij daar is dodelijk verliefd op een gozer. Hij op haar. Maar ze heeft al een vriend.`` ´Zij daar` is een naar schatting achttienjarige, een echte prinses. Zwarte lange haren, vurige ogen, lekker figuur. ´´Dan neemt ze die ander er maar bij. Dat doen die macho mannen hier zonder schaamte ook, ik zie niet in waarom de vrouw het níet mag``, is de welgemeende raad. Weer gegier. ´´Dan ken je mijn vriend niet``, zegt de prinses. Ik: ´´Degene die erover beslist, ben jij. En geef me nu broodjes met voor drie reais ham, want ik heb honger. Niet inpakken, ik picknick hier wel.`` Het feest kan beginnen.
Braziliaanse supermarkten hebben verscheidene soorten medewerkers. Wie het laagste op de ladder staan, zijn de inpakkers bij de kassa´s. Een beetje super heeft die inpakkers, veelal jonge jongens, die voor een hongerloon koopwaar in die eeuwige en slecht voor het milieu zijnde plastic zakjes stoppen. Bij Bom Preço heb ik mijn favoriet. Een donkerbruin kereltje, klein, mager. Of hij tot tien kan tellen, ik betwijfel het. Hij pakt in of zijn leven ervan hangt. Misschien is het wel zo. Ik kietel mijn inpakker altijd, rommel met die zakjes, gooi ze weer leeg en zeg dat hij er niks van kan en nergens goed voor is. Hij vindt het prachtig, zijn ogen schitteren, worden vochtig. Het ventje slaat zich op de knieën van het lachen. Kassajuffrouw schudt haar hoofd, want ik maak er echt een puinhoop van. Maar kassajuffrouw weet ook, het jochie heeft een beetje aandacht nodig. Ze laat het daarom bij hoofdschudden.
Het is tegen vieren als ik de super verlaat. Met meer spullen dan ik van plan was te kopen. Normaal dus. Probleem, ik wil nú naar huis, maar moet langs een drankzaak van een goede bekende, uit de tijd dat ik in deze wijk woonde. Misschien ziet hij me niet. Te laat, hij staat buiten. ´´Hé man, het gaat goed met je cluppie Feyenoord! Met 10-0 verloren bij PSV.`` Hoongelach. Dat laat ik niet op me zitten. Niemand beledigt zonder weerwoord mijn club. Remmen. ´´Als jij je grote mond niet houdt, kom in je de problemen en daar zorg ik persoonlijk voor.``
Omhelzing en ja, meer bier. Bekende heeft jaren illegaal in Engeland gewerkt, in de bouw. Daarom spreekt hij Engels en vindt het fantastisch om die taal met me te spreken. In zijn wijk spreekt geen mens Engels, vandaar. Ik begin zowaar slaap te krijgen, gaap wat kunstmatig en kondig mijn vertrek aan. Het is goed en tegen half vijf in de middag open ik de poort van de brandgang naar ons huisje. Vriendin staat in de keuken. Ze heeft een uurtje pauze tussen twee colleges door. Ze is hooglijk verbaasd om me te zien. ´´Ben je al terug? Snel zeg.``

Brazilië op weg naar WK 2014 (2) (73)

En de boer hij ploegde voort. Deze befaamde en oer-Hollandse zin maakt deel uit van het gedicht ´Ballade van de boer`, geschreven door J.W.F. Werumeus Buning (1891-1958). Die ene strofe geeft de ziel van het gedicht weer en is een eigen leven gaan leiden: de voortgaande strijd om het dagelijkse bestaan in weerwil van tegenslagen. Het is wellicht zwaar aangezet, maar de gedachte aan deze zin komt onherroepelijk op bij de manier waarop Brazilië bezig is met de organisatie van het eigen toernooi om het wereldkampioenschap voetbal voor landenteams in 2014 (WK).
Niets, maar dan ook werkelijk niets, gaat van een leien dakje. Mag het kenmerkend heten voor de Braziliaanse cultuur? Misschien wel, ja. Neem de bouw en renovatie van de stadions voor het WK. In hoofdsteden van elf staten, verdeeld over het continent, worden wedstrijden gespeeld. Stadions verrijzen er, of worden aangepast. De twaalfde WK-stad is de Braziliaanse hoofdstad Brasilia.



Het lijstje ziet er als volgt uit: Rio de Janeiro, São Paulo, Belo Horizonte, Porto Alegre, Curitiba, de Braziliaanse hoofstad Brasilia in het Federale District, Cuiabá, Manaus, Fortaleza, Salvador, Recife en Natal. De ontworpen stadions zien er op papier werkelijk schitterend uit. Dat zal in de praktijk niet anders zijn. Want mooi bouwen, dat kunnen de Brazilianen wel. Plannen is echter een ander verhaal.
In juli een alarmerend bericht. Architecten die WK-stadions ontwerpen, luiden de noodklok. De totale kosten van de te bouwen en te renoveren stadions zijn in korte tijd de tien miljard reais al gepasseerd. Dat betekent een stijging van driehonderd procent vergeleken met de eerste berekeningen. En dan is amper daadwerkelijk met bouwen begonnen. Een eerste obstakel. Dan wordt duidelijk dat vertragingen gaan optreden. De wereldvoetbalbond FIFA tikt Brazilië op de vingers: ´´Schiet eens een beetje op, joh.`` Tweede obstakel. President Ricardo Teixeira van de Braziliaanse voetbalbond (CBF), een echte bobo, speelt de zwartepiet in de handen van Len Myssior. Die is vice-president van Sinaenco, de nationale bond voor architecten en bouwkundige ingenieurs. Maar Brazilianen hebben altijd een weerwoord. Zo ook Myssior. De schuld ligt volgens hem bij de FIFA en het Braziliaanse WK-comité, waar uiteraard Teixeira ook de eerste man is. Want die zorgen voor een onophoudelijke stroom van op- en aanmerkingen en door te voeren veranderingen op de bestaande plannen. Eindstand? Een 1-1-gelijkspel.
De stadions zelf dan. Laat ik zes van de twaalf de revue passeren met wat uitleg en wat commentaar. De eerste komt in Manaus te liggen. Dat is de hoofdstad van de Amazonestaat, met 1,7 miljoen inwoners. Daar waar het altijd heet en vochtig is. Daar waar muggen en muskieten de baas zijn. Daar waar geen enkele (professionele) voetbalclub van betekenis speelt.



Het stadion met de toepasselijke naam Arena da Amazônia zal er verrijzen. De kosten bedragen 500 miljoen reais. In 36 maanden moet het klaar zijn en plaats bieden aan maximaal 44.300 toeschouwers. De Braziliaanse bank BNDES (Banco Nacional de Desenvolvimento Econômico e Social) neemt 400 miljoen voor haar rekening. De overige centjes? Nog niet binnen, maar plannen genoeg.
Nummer twee. Bij het prachtige noordelijke Recife in de staat Pernambuco (anderhalf miljoen inwoners) wordt de Arena Recife gebouwd. Die kost 450 miljoen reais en er is plaats voor maar liefst 46.000 toeschouwers. Dé profclubs van Pernambuco zijn Sport en Náutico, maar die komen niet in de Braziliaanse eerste divisie (Nederlandse eredivisie) uit.



Het stadion ligt in een zogeheten rustieke omgeving, São Lourenço da Mata, buiten de stad. Zeg maar gerust een beetje ver van de bewoonde wereld af. Maar daar is over nagedacht. Want São Lourenço da Mata is volop in ontwikkeling, volgens de filosofie van de Pernambucaners, en de nieuwe arena zal een gewenste impuls geven aan die positieve ontwikkeling. Toch afwachten, want voorspellen in Brazilië staat gelijk als het begeven op glad Nederlands ijs.
Nummer drie ligt in Natal, dat ruim 800.000 inwoners telt. Natal is de hoofdstad van de staat Rio Grande do Norte en zeker bekend bij menige Nederlander. Strandvakanties naar Natal zijn namelijk populair in heel Europa. De witte fraaie stranden en duinen spreken tot een ieders verbeelding.



Het stadion in Natal gaat het Estádio das Dunes heten. Oftewel, het Duinenstadion. De keuze voor die naam ligt voor de hand. De kosten? Een slordige 420 miljoen reais en 20.000 tot 25.000 toeschouwers kunnen er een plaatsje vinden. Het precieze aantal staat nog niet vast. De met respect onbetekende profclub ABC is het populairste in Natal. Over de dekking van de kosten, is geen sluitende en duidelijke uitleg voor handen.
Nummertje vier behelst een modernisering van het Maracanã in de stad Rio de Janeiro, waar 6,1 miljoen mensen wonen. Vermaard voetbaltempel, waar in 1950 de finale van de enige Braziliaanse WK tot heden werd gespeeld. Uruguay versloeg de gastheer met 2-1 en de littekens van die nederlaag helen nooit meer. Misschien dat een wereldtitel in 2014 Brazilië een beetje helpt. Maar het zal bij een beetje blijven.



Aanpassing van het Maracanã kost maar liefst 700 miljoen reais en resulteert in een stadioncapaciteit van 83.000 toeschouwers. De vermaarde clubs Flamengo, Fluminense en Botofogo, allen in de Braziliaanse eerste divisie, spelen hun thuiswedstrijden in het Maracanã. Die moeten noodgedwongen uitwijken naar andere stadions. De bank BNDES draagt ook hier 400 miljoen reais bij. Niet meer zeuren over ontbrekende gelden. Het Maracanã is welhaast de enige van de twaalf stadions, waarvoor het Braziliaanse WK als geroepen komt. Al jaren mankeert er van alles aan het stadion, van die kleine gebreken, die nu eindelijk worden opgelost.
Nummer vijf is weer een nieuw stadion en wel in São Paulo, dat ruim elf miljoen inwoners telt, en met de aangeplakte buurtsteden erbij op negentien miljoen uitkomt. De Brazilianen schuiven aanvankelijk het bestaande en gemeentelijke sportpark Morumbi naar voren, maar de FIFA spreekt haar vetorecht uit. Dat stadion is niet geschikt voor een WK, onder meer vanwege gebrek aan adequate aan- en afvoerwegen en parkeergelegenheid. Dat doet pijn, maar niet lang.



Uit de Braziliaanse koker komt een geheel nieuw stadion in de ´buitenwijk` Itaquera. Het stadion wordt het nieuwe thuishonk van de Braziliaanse populaire voetbalclub Corinthias, die dit seizoen met nog twee clubs is verwikkeld in een spannende strijd om het landskampioenschap.
De rekening bedraagt minstens 600 miljoen reais en het stadion biedt plek aan maximaal 65.000 bezoekers. Bewoners van de wijk zijn lyrisch over de komst van het stadion. Ze wrijven zich in de handen, verwachten extra banen en inkomsten tijdens de WK en daarna tijdens thuiswedstrijden van Corinthias. Kritiek? Natuurlijk. Want, sorry, het begint saai te worden, sponsors blijven uit. Het prijskaartje van het stadion is intussen dertig procent verhoogd, wat is nieuw onder de hete zon? Maar de rondborstige bobo Teixeira is er heilig van overtuigd dat die sponsors worden gevonden. ´´In São Paulo wordt de openingswedstijd van ons WK gespeeld. Punt uit``, voegt de zelfverzekerde bondspresident er fijntjes aan toe. Klein detail: er is nog geen paal de grond in.
Nummertje zes, ook een nieuw bolwerk, in de Braziliaanse hoofdstad Brasilia, iets meer dan 2,6 miljoen inwoners. De professionele voetbalclub van enige betekenis, wat heet, is Brasiliense en breekt geen potten. Het dreigt dit jaar te degraderen naar de derde divisie. Kosten van het stadion: 702 miljoen reais. Daarmee de duurste. Het lijkt sterk op een prestige-object, net als de bouw van de stad zelf in de eindjaren vijftig van de vorige eeuw.



Het plan voor het stadion, dat 71.000 bezoekers kan herbergen, lokt een ware storm van kritiek uit. Wat moet Brasilia, dat niks met voetbal heeft en louter een diplomatenstad is, met een stadion van die capaciteit en meer, van die kostprijs. Oké, een hoofdstad van een organiserend WK-land is niet uit te sluiten van WK-wedstrijden. Oké, er is bancaire steun van weer 400 miljoen. Maar resten toch nog 300 miljoentjes, niet? Maar gouverneur Rogério Rosso van het Federale District, waartoe de Braziliaanse hoofdstad behoort, wuift alle kritiek van de hand en rekent zich rijk. ´´De buitenlandse bezoeker zal tijdens en rond de WK in Brasilia gemiddeld vijfhonderd Amerikaanse dollars per dag uitgeven. Wij verwachten alleen al vijftienduizend journalisten uit de hele wereld gedurende zestig dagen. Gerekend een maand voor het begin van het WK. Ik verwacht een kapitaalinjectie van één miljard reais, genoeg om de overige kosten van het stadion te betalen.``
Is het arrogantie van hoofdstedelijken? Laat het maar in het midden. Feit is dat het stadion de naam van Mané Garrincha krijgt. De Braziliaanse voetballer van het volk, die op 20 januari 1983 in alle eenzaamheid overleed aan gevolgen van een alcoholvergiftiging.De voetballer met kromme en ongelijke benen, onnavolgbare pingels, de held van het WK van 1962 in Chili, waar Brazilië de tweede wereldtitel op rij won, de tegenhanger van Pelé. De man bij wie thuis rottende bankbiljetten werden aangetroffen, zo goed als analfabeet en door zijn club Botafogo schandelijk is behandeld. Garrincha zal zich in zijn graf omdraaien. Brasilia mag zich diep schamen.
Wie denkt dat ik enige ben met kanttekeningen en kritiek, heeft het mis. De Braziliaanse oud-speler Socrates kan er ook weg mee. Hij is nu een rondbuikige vijftiger, een stevige roker en bierdrinker. Hij schrijft met een giftig pennetje colomns in het linkse populaire weekblad Carta Capital en kan in interviews lekker afzeiken. Beetje type Jan Mulders. Socrates maakte van 1979 tot 1986 deel uit van de Braziliaanse nationale selectie, speelde 63 wedstrijden in het begeerde shirt en scoorde 25 keer. In zijn laatste column neemt Socrates weer geen blad voor zijn mond. ´´Brazilië worstelt met immense sociale en economische problemen. De bouw en renovatie van al die stadions is een irrationele verspilling van geld en dat kunnen we ons niet veroorloven. Vier van die nieuwe giganten zijn na het WK niet meer nodig, ze dienen nergens meer toe. In die vier worden nooit (sport-)evenementen gehouden van welk nationaal niveau dan ook.`` Socrates noemt de stadions in Brasilia, Manaus, Cuiába en Natal. ´´Het is niet zoals in Frankrijk en Italië, waar WK-stadions worden gebruikt voor tal van evenementen, buiten het voetbal. In Brazilië is voetbal het enige dat waarde heeft.`` Scorates weet wie de stadions gaan betalen: ´Wij! Denk eens in wat voor een kapitaal onder die bouwwerken ligt begraven.`` Voor zover Socrates.
Voor zover ook de problemen rond de WK-stadions. Heikele onderwerpen als meer veiligheid, verbetering van transport en aanpassing van vliegvelden zijn buiten beschouwing gelaten. Die zijn voor later. Eén zijlijn is echter te aardig om niet aan te stippen. Dat is de keuze van het officiële logo van het Braziliaanse WK in 2014. Het is een schets van drie handen die de wereldcup vasthouden. In het geel en groen, kleuren die terug te vinden zijn in de Braziliaanse nationale vlag en in het tenue van het nationale elftal.Braziliaanse notabelen hebben voor dit ontwerp gekozen. Onder hen Teixeira, daar is-ie weer, FIFA-secretaris Jerome Valcke, de beroemde zangeres Ivete Sangalo en topmodel Grisele Bündchen, ja, van Duitse afkomst. Maar de Braziliaan moet helemaal niets van het logo hebben. Op diverse internetsites en Twitter ongezouten kritiek: lelijk!



Aardige vondst is daarom deze spotprent. Erboven de tekst ´Hoe het logo voor de wereldcup 2014 in Brazilië tot stand is gekomen`. Eronder vijf tekeningetjes, de laatste stelt het huidige logo voor. Onder de eerste vier respectievelijk de volgende zinnetjes: ´10e minuut, Robinho scoort 1-0`; ´53e minuut, Holland maakt gelijk 1-1`; ´68e minuut Sneijder draait de wedstrijd, 2-1`; ´73e minuut Felipe Melo wordt het veld uitgestuurd`.
Die Brazilianen toch. De nederlaag tegen het Nederlands elftal en dus uitschakeling tijdens het afgelopen WK in Zuid-Afrika zit hen nog hoog. Tja. Zo bezien, is het inderdaad voortploegen wat Brazilië doet. En niet gek opkijken als dat zal duren tot de aftrap van de openingswedstrijd in 2014.