
De Braziliaanse burgerpolitie Polícia Civil van de metropool São Paulo geeft op vrijdag 25 maart 2011 een schokkend rapport vrij. Dat geeft een dieper en verbijsterend inzicht in grupos de extermínio van de Polícia Militair, de militaire politie, in betreffende stad. Grupos de extermínio betekent in het Nederlands ´groepen die uitroeien`. Zeg maar gerust doodseskaders. Tussen 2006 en 2010 worden honderdvijftig Brazilianen zonder slag of stoot vermoord. Van dat aantal heeft 61 procent geen enkele criminele achtergrond en 69 procent is nooit in aanraking met justitie gekomen.

Slechts enkele politiemensen zitten in de cel. Verdacht van uitmoorden en deel uitmakende van doodseskaders. De grote militaire politiebaas van São Paulo geeft geen enkele informatie over het aantal politiemensen dat al is en nog moet worden gestraft. De politiebaas geeft überhaupt geen enkele informatie. Dat is jammer, maar het rapport is helder. Twee actieve doodseskaders bestaan in São Paulo, in de noorderlijke en oostelijke zone van de stad. Circa vijftig militaire politiemensen zouden in die zones groepen formeren die de drugshandel controleren en zich bezighouden met exploratie van illegale gokspelen. Het doodseskader in de noordelijke zone is bekend als Matadores do 18, de moordenaars van de achttiende. Dat getal refereert aan het bataljon van de militaire politie. Ieder bataljon, een afdeling van de militaire politie dus, heeft een eigen nummer. Deze politiemensen maken deel uit van het achttiende bataljon in São Paulo.


Reden voor deze afrekening? De commandant besluit om, niet zonder reden uiteraard, verscheidene politiemensen naar een ander bataljon in São Paulo te verbannen. Een bataljon dat bij de politie bekend staat als de ´afdeling van de watjes`. Dat besluit wordt Rodrigues fataal. Collega Lelces André Pires de Moraes Júnior van de gearresteerde Lima helpt een handje mee met de aanslag, maar hij wacht zijn proces af in vrijheid. Beiden ontkennen iets te maken te hebben met de moord. De rechter zal oordelen. Wie weer wél boeien om heeft, is Valdez Gonçalves dos Santos van het 21ste bataljon van militaire politie in São Paulo. Hij wordt gezien als de chef van het doodseskader in de oostelijke zone. Advocaat Celso Machado Vendramini van Santos verklaart dat zijn cliënt nooit van een grupo de extermínio heeft uitgemaakt. Santos komt volgende maand, in mei 2011, voor de rechter. ´Zijn` doodseskader wordt verdacht van het uitroeien van twaalf medeburgers. Os Higlanders noemt het eskader zich en de twaalf zijn allen onthoofd.

Een grupo de extermínio is niet van vandaag of gisteren. Ze corresponderen met de jagunços, die een lange historie hebben. Een jagunço is moeilijk te vertalen met één Nederlands woord. Het Engelse roughneck komt er het dichtste bij. Onbehouwen, ruige en onvervaarde lieden. In 1800 kwamen de roughnecks in opkomst in het noordoosten van Brazilië. Ze droegen wapens en hun belangrijkste taak was te zorgen voor persoonlijke beveiliging van met name bekende en invloedrijke politici. Natuurlijk betaalden de politici voor de geleverde diensten. De jagunços pakten ook iedere andere dreiging aan. Familie, huis en land waren heilig. En wie een wapen heeft, heeft macht.
De huidige doodseskaders ontstonden in buitenwijken van grote steden en op het uitgestrekte platteland. Daar waar geen of amper politie was, geen toezicht, geen bewaking, geen sancties. Bandieten hadden vrij spel. De veelal arme en hard werkende bevolking en (rijke) boeren steunden de eskaders. Een beveiliging van het eigen goed.

De grupos de extermínio zijn vandaag de dag te vinden in iedere grote Braziliaanse stad en op het platteland (foto rechts). Officiële registratie van eskaders bestaat in staten Bahia, Rio Grande do Norte, Mato Grosso, Mato Grosso do Sul, Amazonas, Pará, Paraíba, Ceará en Espírito Santo.
Winkeliers en zakenlieden zoeken contact met politiemensen op straat. Of ze geen extra zakcentje willen verdienen. Ze hoeven alleen maar te zorgen dat de buurt veilig is, dat het geen domein van dieven, drugsdealers en verslaafden wordt.

Racisme speelt een rol. In de staat Bahia vinden jonge zwarten de dood. Afgeslacht op straat. Sporen van de brute moordpartijen worden zorgvuldig gewist. Geen politierapport, geen (diepgaand) onderzoek. In Maceió in de staat Alagoas sterven binnen een jaar meer dan dertig bewoners op straat door de kogel. Officiële reactie van de staatsregering: slachtoffers van drugshandel. Maar de moorden worden één voor één minitieus onderzocht. Met behulp van de Força Nacional de Segurança, zeg maar de Braziliaanse veiligheidsraad. De Nationale Ombudsman komt tot deze conclusie: ´´Een ex-militaire politieman is verantwoordelijk voor twee moorden. Twee agenten van de Polícia Civil zijn betrokken bij het onderzoek naar vier moorden. Een bewaker is verantwoordelijk voor drie afrekeningen.`` Bij die conclusies blijft het echter vooralsnog.
De Polícia Federal, de federale politie in Brazilië, pakt na ruim een jaar onderzoek op woensdagavond 23 februari 2011 negentien militaire politiemensen op in de staat Goiás. Inclusief een ondercommandant, kolonel Carlos Cézar Macário (foto onder).

Baixada Santista is een grote regio van de metropool São Paulo. Ruim anderhalf miljoen mensen werken en wonen er.

Het is 2008 en deze regio wordt opgeschrikt door veertig brute afrekeningen in één jaar. Daarna wordt rap bekend dat doodseskaders met politiemensen actief zijn in Baixada Santista. De bal gaat rollen. Zo schijnt het. Maar de bal rolt niet door. Het is nu april 2011 en geen enkele van deze veertig moorden is opgelost. De vooruitzichten daarop zijn uiterst somber.
gewoon een bom op Brazilié gooien
BeantwoordenVerwijderen