donderdag 14 april 2011

Op weg voor Oranjefans (117)

Wat een dag. Wat een emoties. Wat een lange tijd geleden. Wat vertrouwd. Zo, dat is eruit. Diep ademhalen voor het vervolg. Waar gaat het over? Het gaat over een historische dag in mijn Braziliaanse leventje. Een dag waarop ik twee enorme liefdes combineer, te weten journalistiek en voetbalsupporter. Het ultieme orgasme. En dat voor Oranjefans. En niet voor Feyenoord, met wie ik een kwart eeuw getrouwd ben geweest. Maar geen probleem, deze dag gaat in de boeken. Met dank aan Oranje, aan een groep trouwe Hollandse Oranjesupporters en natuurlijk aan de vriendschappelijke wedstrijd Brazilië-Nederland op zaterdag 4 juni in mijn woonplaats Goiãnia. Want om die wedstrijd draait het allemaal. En om de komst van die groep trouwe supporters naar het stadion in mijn woonplaats.
Het is dinsdag 12 april 2011. Nog geen zeven uur in de ochtend. Een slechte nachtrust achter de pijnlijke rug. Dat is geen ramp, integendeel, het is juist een goed teken. Het doet denken aan de Feyenoord-tijd, en dan speciaal de wedstrijden in het buitenland. De spanning vooraf, het regelen van kaartjes, een hotel, het vervoer. Wie gaat met wie waar naar toe, hoe en waar spreken we af? Het zijn automatismes, deze levensbelangrijke zaken zijn onlosmakelijk verbonden met het leven van een supporter. Het is ook geen last, het is prachtig, het hoort bij de wedstrijd, bij de voorpret. Ik stap dus goed geluimd even na achten deze dinsdag op de fiets om naar de andere kant van mijn stad te pedaleren. Op zoek naar een betaalbaar hotel in de buurt van Serra Dourada, het stadion waar Brazilië-Oranje wordt gespeeld. Voor die groep trouwe Oranjefans, die geen wedstrijd van hun club overslaan, waar ook ter wereld. Hulde en respect, het zijn de echten.
Het is heet, als ik naar beneden zoef, mijn wijk uit. Geen wolkje in de lucht. Ik doe mijn shirt uit, bindt het om het fietsstuur. De ochtendspits is voorbij, gelukkig, want ik moet dwars door Goiãnia heen. Van noord naar zuid. Ik ken de weg op mijn duimpie, want ik ga vaak naar Serra Dourada. Via het web begrijp ik dat er slechts drie hotels in de buurt zijn. Dat is weinig. Oranjefan Patrick laat via email weten dat de Hollandse groep vrijdagavond 3 juni aankomt en de zondag erop ´s ochtends al weer vertrekt. De wedstrijd is op zaterdag. Kort dag. In verband met vervoer is het wellicht aan te raden om een hotel bij het stadion te boeken. Of eentje verderop en busje huren. Want de dag van de wedstrijd met vijftig man een stadsbus in, dat wordt een puinhoop. Maar niets is zeker, alle opties openhouden, overleggen, dat is altijd het beste. Tijd zat, eerst rondrijden. En dat is in Brazilië óók van levensbelang. Per telefoon doet een mens hier amper wat. Zij of hij moet persoonlijk contact zoeken, de tijd nemen en praten, veel praten.
Het gaat voor de wind. Letterlijk. Ook geen verkeer op de weg, verkeerslichten op groen. Eén gedachteflits. Geen lekke band alsjeblieft vandaag. Waarom die gedachte, ik weet het niet, want ik heb bijna nooit lekke banden. Het blijkt de Goden verzoeken. Mijn achterband loopt leeg. Ah nee! Dat betekent naar de volgende wijk, met de fiets aan de hand, in de hete zon. Vertraging van zeker drie kwartier. Bij de fietsenmaker moet ik een nieuwe binnenband kopen. Hij toont me een schroef die met een nijptang uit de buitenband moet worden gehaald. ´´Daar ben je doorheen gereden, je binnenband is totaal aan flarden.`` Die schroef moet ik hebben, het zal een talisman worden van deze dag. Fietsenmaker heeft het rustig en wil even bijpraten over het leven. Normaal in Brazilië. Betekent weer vertraging en ik ben nog niet door het centrum heen. Het wordt een lange dag, dat staat reeds vast. Perfect, ik heb er zin in.
Fiets is klaar. Wegwezen. Ik pak de parallelweg van de snelweg die Goiãnia doormidden snijdt. Dat is het snelste en het minste klimmen en dalen. Nadeel is echter dat het eenrichtingsverkeer is. Op de heenweg dan. En het is tegen elven, Brazilië gaat lunchen, de belangrijkste maaltijd van de dag. Druk op de wegen, welke wegen dan ook. Ik moet tegen het drukke verkeer in en dat is lastig. Trottoirs? Die zijn er zeker, hier en daar, maar ongelijk en vol met diepe gaten. Daarop fietsen kan niet, zelfs er op lopen is een drama. Een vertrouwd beeld in veel Braziliaanse steden, vandaar dat mensen midden op de weg lopen, vandaar dat veel mensen in ziekenhuizen belanden na weer een aanrijding met een auto.
Een stop op één kilometer van het stadion. Bij een benzinepomp. ´Mijn` benzinepomp. Terrasje, perfecte bediening (lees: leuke meiden) en binnen is ieder denkbaar Braziliaans bier te koop. In kleine, in grote blikken. Lichtmasten van het stadion Serra Dourada in zicht, felle heerlijke zon, een groot blik Brahma. Rust. IJskoud bier glijdt naar binnen, ijskoude rillingen als ik naar die lichtmasten kijk. Wat is het leven van een voetbalsupporter mooi! Maar dat weten alleen de echten.
Voor die drie hotels moet ik achter het stadion zijn. Die buurt ken ik niet zo goed. Maar eerst naar Serra Dourada. Even het stadion ruiken. Dat is wet. Ik klamp een portier aan en vraag: ´´Is de directie aanwezig?`` Hij antwoordt: ´´Ze zijn aan het lunchen, om half drie zijn ze terug.`` Oké, naar die hotels maar. Over Comfort Suites Flamboyant kan ik kort zijn. Veel te duur, geen korting, geen fijne behandeling. Puur zakelijk. De juffrouw die over groepsarrangementen gaat, laat ook fijntjes weten dat het hotel niet zoveel vrije kamers heeft op die twee dagen voor de wedstrijd. Dan moeten twee gasten in een eenpersoonskamer slapen. Me hoela, dat voor absurde prijzen. Goiãnia Tropical Hotel is een zeer eenvoudig hotelletje, beetje verder weg, beetje donker, maar goedkoop. Vijftig mensen, 25 tweepersoonskamers, twee nachten, het komt in totaal op zesduizend reais. Inclusief een simpel ontbijt.
Een echt fraai hotel op zo´n half uurtje lopen van het stadion is het Oitis Hotel aan de Rua Terezina. Korting? Jazeker, zegt manager Vanderlei. Praten we in het Engels of Portugees? Heeft u al geluncht? Vanderlei verstaat zijn vak. Oitis is twee keer zo duur als Goiãnia Tropical. Staat tegenover dat het een zwembad en sauna heeft en een meer dan uitstekend ontbijt serveert. Makkelijk kom ik niet van Vanderlei af. Hij wil het hotel showen, het zwembad, de sauna. Wie ben ik om te klagen? Gratis een heerlijke warme lunch achter de kiezen. Het eten, met name het sappige vlees, is er in ieder geval prima. Of de koffie bij het ontbijt zonder suiker kan? Braziliaanse koffie is mier- en mierzoet. Geen probleem. En een eiergerecht op zaterdag en zondag? Geen probleem. Dat is zaken doen. Na een uitgebreid afscheid, beloven we contact te houden via email.
Terug naar het stadion. Het humeur is uitstekend, ik heb zin om iets geks te doen. Ik loop de secretarie binnen en vraag om directieleden. Een kleine vrouw houdt me tegen. ´´Wat wilt u?`` Iets geks, leg ik uit. Ze kijkt me aan. ´´Wat een rare man``, zeggen haar ogen. Een man bij de balie stelt zich voor. Hij heet José Nascimento. Bestuurslid. Ik leg uit wat ik wil. ´´Maar meneer, dat meent u toch niet? Geen denken aan, onmogelijk. De dag van de wedstrijd met vijftig Oranjefans het stadion bezoeken? Serra Dourada is die zaterdag hermetisch afgesloten.`` José is een veel voorkomende naam in Brazilië. Zoals Jos in Nederland. José wordt daarom altijd afgekort tot Zé. Dat bekt beter.
Achter mij comfortabele stoelen. Ze lijken op bioscoopstoeltjes. Ik klap er één open en ga rustig zitten. Ik zeg: ´´Zé, luistert, we gaan eens praten. Heb je de tijd?`` Dat heeft Zé. ´´We komen ´s ochtends naar het stadion, we gaan een half uurtje naar binnen, maken wat foto´s en zijn weer weg. Een politiemacht op de been? Komt dat goed uit. Kan die zorgen dat we veilig naar binnen en naar buiten kunnen.`` Zé schudt zijn hoofd. Ik ga door, want er zit nog een addertje onder het gras. Nog steeds is niet officieel bekend hoe laat de wedstrijd begint. Of ´s middags of ´s avonds. Ik wil dat weten. Het beste zou ´s middags zijn, dan hebben mijn gasten nog een hele zaterdagavond om ergens lekker te buffelen en te drinken. Ik weet wel waar! Het kan ook dat de aftrap om acht uur ´s avonds is, of nog een beetje later. Een stuk koeler, dat wel, maar erg laat.
Ik kan me niet voorstellen dat de Braziliaanse landelijke voetbalbond CBF en directie van Serra Dourada in Goiãnia geen enkele weet hebben over een aanvangstijdstip. Ze spelen stommetje. Voor 99 procent is het bekend, maar niet officieel. Niemand zegt wat. Ik kijk het bestuurslid aan: ´´Maar Zé! Oranjefans die geen wedstrijd overslaan, die speciaal vanuit Nederland voor een oefenwedstrijd naar het midden van Brazilië reizen. Voor twee dagen. Ja, ik woon hier. Ik zal ze ontvangen. Velen zijn nog nooit in dit land geweest. Het moet toch onvergetelijk worden?`` En dan een sluwe voorzet. ´´Zé, die wedstrijd begint pas ´s avonds laat. We hebben alle tijd die ochtend. Als de aftrap om half negen is, kunnen wij toch om tien uur ´s morgens over het veld lopen?`` Zonder het te beseffen kopt Zé de voorzet in. ´´Maar de wedstrijd begint om vier uur ´s middags. Dat is bijna zeker. Weinig tijd dus.`` Hij schrikt van zichzelf, hij praat zijn mond voorbij. Een seconde absolute stilte. ´´Dit heb ik niet gezegd``, krabbelt hij snel terug. Bedankt Zé, dat is wat ik wil weten. Een mooie zaterdagavond in het verschiet. De kleine vrouw lacht, pakt een blanco visitekaartje. Ze schrijft erop: ´Vraag naar José Nascimento bij het stadion op de ochtend van 4/6/11 in verband met een eventuele visite.`
Prachtig. Dat kaartje ga ik goed bewaren. Bij die schroef maar in een zakje. Het zal er waarschijnlijk niet van komen, maar wil de groep het, het is altijd de moeite waard om het te proberen. Hangt af waar ze zit, hangt af wat ze wenst. Maar die aanvangstijd hebben we. Voor 99 procent. Eigen goal, 1-0 voor Oranje. Zé verdwijnt. De secretaresse blijft. Meer volk komt aan bij de secretarie. Ze vragen honderd uit. Ze willen mijn verblijfspasje zien. ´´Bruggeman, hoe spreek je dat uit? Dat kunnen we niet. Die groep, is die ook in Zuid-Afrika geweest? Ja? Zo zeg, wat een supporters. Zeker groot feest na Brazilië-Nederland.``
Buiten betrekt het. En snel. Het gaat waaien. Teken van regen op komst. Ik besluit te gaan. Ook snel. Het is te laat. Enkele minuten op de fiets en een onweersbui barst los. Gelukkig heb ik plastic zakjes bij me, waarin portemonnee en visitekaartjes in gaan. Dichtknopen en aan het stuur. In twintig seconden doornat. Heerlijke douche, ik neem het er van. Even de hitte van het lichaam afspoelen. Van buiten nat, van binnen droog. Dat kan niet, ik stop bij een bar op drie kilometer van het stadion. Een grote fles bier alsjeblieft. Ik ben de enige op een klein terras. De eigenaar en diens vrouw knopen een praatje aan. ´´Dat meen je niet? Zoveel supporters uit Nederland voor een vriendschappelijke wedstrijd? We gaan winnen, dat begrijp je. We moeten een schande uitwissen. De nieuwe trainer Mano Menezes is beter dan die Dunga. Die weet niet te selecteren. Let op Neymar, die gaat problemen geven voor jullie defensie.``
De eerste ronde rondrijden zit er bijna op. Navraag op straat naar het huren van een busje voor vervoer vliegveld-hotel vice versa en eventueel goedkoop vervoer hotel-stadion vice versa stuurt me naar een woonwijk vlakbij mijn huis. De bui is over, lekker fris en zo goed als opgedroogd. Het centrum uitzoeven, op de weg terug. Tenminste, dat wil ik. Helaas pindakaas, weer een lekke band, weer achter. Nondeju, zeggen ze in Brabant. Ik zeg het in Brazilië. Fietsenmaker is ver weg, ik moet een rijksweg over. Omlopen. Na een klein uurtje kom ik aan. Een donkere jongen van in de twintig helpt me. Hij komt uit Tocantins, een noorderlijke staat van Brazilië. Daar komt mijn vriendin ook vandaan. Een gesprek over Tocantins volgt. De mensen daar zijn veel symphatieker dan in Goiãnia. Opener, minder stress. We zijn het eens. Ik kijk onderwijl naar de lucht. Het blijft bewolkt, maar geen regen. Nog een goed uur en de avond valt. En ik moet nog door het centrum!
Zonder verdere kleerscheuren kom ik in de wijk aan waar de man van de busjes woont. Het is zoeken naar zijn huis. Een normale woning in een normale straat in de buurt Criméa Leste. Het schemert. Dat is maar even, in een kwartiertje is het pikkedonker.
Ik heb een beetje geluk. Mag het vandaag? Ik rij zomaar tegen een busje aan dat wordt geparkeerd. Misschien wel...en inderdaad. Een pezige oudere man stelt zich voor. Natuurlijk heet ook hij Zé. Veel wijzer word ik niet. Eén busje, hij heeft er drie, kan maximaal twintig mensen bergen. Dan zou ik, als het aantal Oranjesupporters inderdaad op vijftig komt, drie busjes moeten huren. Onhandig, dat werkt niet. We houden het open, wellicht weet hij weer iemand die een grote bus verhuurt.
Naar huis, het is welletjes. Mijn fiets heeft geen licht, oppassen met de laatste kilometers in het donker. Die gaan recht omhoog, kan ik lekker uitzweten. De eerste ronde zit erop, de eerste oriëntatie, de eerste contacten. We zijn op weg. Meerdere ronden zullen volgen. Tot ik een duidelijk en afgewogen overzicht heb van alle mogelijkheden. Geen enkele last, ik geniet met volle teugen. Voorpret voor de wedstrijd, die is voor mij al begonnen. Welkom supporters en bedankt voor die gratis lunch. Ik moet mezelf nog wel ernstig toespreken: nooit meer aan lekke banden denken.

2 opmerkingen:

  1. Hi Norbert,

    weet je ook al waar en wanneer de kaartverkoop begint???
    Komen mogelijkerwijs nog wat meer Hollanders en aanverwanten via andere wegen hier.
    Voor hun is het echter net als voor jouw altijd een gewonnen wedstrijd.

    Dus ook altijd feest....

    Grt. Geraldo

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hé Gerard. Geen idee! Ik denk dat de meeste kaartjes via internet weg gaan.

    BeantwoordenVerwijderen