Hij heet José Carlos, is een dertiger en woont bij mij in de buurt. Hij werkt in supermarkt Maravilha in mijn woonplaats Goiãnia en is een maatje van me. Een mager en klein ventje met lichte ogen en flaporen. Als de baas er niet is, mag hij lopende zaken afhandelen. Een belangrijk mens dus. Maravilha is mijn supermarkt, ik ken er iedereen, maak altijd een praatje. Op de ijskast vol met frisdrank en bier staat met grote letters: Het is verboden te drinken in deze supermarkt voordat u de drank heeft afgerekend. Reden te over om opzichtig een groot blik Brahmabier uit een ijskast te pakken, die opzichtig te openen en opzichtig op te drinken. José Carlos zegt: ´´Je staat ervan te kijken hoeveel klanten hier een blikje openmaken, opdrinken en vervolgens verstoppen. Na sluitingstijd kom ik op de gekste plekken lege blikjes tegen. Onder de groenten bijvoorbeeld. Ik betrap mensen er ook op. Dat zijn geen zwervers hoor. Nette moeders met nette kinderen. Je staat ervan te kijken. Ik treed dan op. Tegen jou optreden? Tegen jou is geen kruit gewassen.``
José Carlos is een bekende in de buurt. Maar niemand kent hem als José Carlos. Iedereen kent hem als Lagartixe. Dat betekent in het Nederlands gekko. Een soort hagedis. Daar zijn er in Brazilië maar al te veel van. In mijn huisje ook. Ze zijn klein en bruinachtig en lopen tegen wanden en over plafonds. Niet beetpakken, want dan scheiden ze uit doodsangst een soort urine af dat onmiddellijk voor een nare brandplek zorgt. Lagartixes zijn meer dan welkom in de huizen. De reden daarvan ligt voor de hand. Ze vangen en eten insecten. Vooral van die fijne zwarte mugjes. Als die steken, en die steken, dan krabt een mens zijn huid zomaar helemaal open. Tot op het bot. ´´Ze hebben me die bijnaam op mijn zestiende gegeven``, zegt Lagartixe, ´´ik was klein en mager met lichte ogen.`` Dat is hij nog steeds, merk ik op. Alleen die flapoortjes misstaan. Een hagedis heeft geen flapoortjes, die heeft twee kleine gaatjes aan weerszijden van zijn hoofdje. José Carlos moet er om lachen en roept: ´´Cuidado gaúcho, cuidado!`` Het is zijn stopzinnetje. Oppassen gaúcho, oppassen, betekent het. Een gaúcho is de bijnaam voor inwoners uit de Braziliaanse staat Rio Grande do Sul. Het uiterste zuiden van het Latijns-Amerikaanse continent. Een gaúcho is van oorsprong niets minder of meer dan een cowboy van het platteland in Argentinië en Uruguay. Blank, lang, sterk, ruig. Aangezien in het zuiden van Brazilië de meeste blanken van dat land wonen, veelal afstammelingen van Europese landen als Duitsland en Italië, worden zij gemakshalve als gaúchos bestempeld. Ik ben blank met blauwe ogen en ook een gaúcho. José Carlos is niet de enige die me zo noemt. Ik ben er onverholen trots op. Vooral als de Brazilianen het zeggen bij een eerste kennismaking. Altijd beter dan Duitser, Pool of Italiaan.
Het is een frisse dinsdagavond als de gekko en de gaúcho elkaar ontmoeten in een buurtbar. Op dinsdag is het markt, iedereen sjouwt met zakken groente en fruit over straat. De bar gaat speciaal open, het is er immer druk voor een doordeweekse avond. Stamgasten bespreken het afgelopen weekeinde, wisselen familienieuwtjes uit. Ik raak aan de praat met José Carlos. De barkeeper vult waterglaasjes met cachaça, de Braziliaanse variant van de Nederlandse jenever. En blijft dat doen. Het wordt het eerste serieuze gesprek met José Carlos. Een lang en mooi gesprek.
´´Nee``, opent de gekko, ´´ik heb geen meisje, ben niet verloofd of getrouwd. Voor mij hoeft het niet meer. Nooit meer. Liefde? Daar heb ik geen enkel vertrouwen in.`` Dat behoeft uitleg. Die krijg ik, ongevraagd. De gekko zit op zijn praatstoel. ´´Op mijn veertiende werd ik verliefd op een zwanger meisje van achttien. Ik werkte al, ook in een supermarkt, ja. Een jaar later gingen we samenwonen. Een meisje werd geboren, zij ziet mij nog steeds als papa. Haar echte papa kent ze niet. Die is na de bevruchting met de noorderzon vertrokken. We trouwden snel, ik heb zelf nog twee kinderen bij haar verwekt. Meisjes. Na elf jaar liep ons huwelijk stuk. We scheidden. Maar ik zorg nog steeds voor mijn kinderen, breng ze iedere dag naar school voor ik ga werken en geef geld aan mijn ex-vrouw. Haar kan ik wel schieten, we praten niet met elkaar, het is een drama.`` De gekko zucht. ´´Maar het scheelt me niks, ik doe wat ik moet doen.``
Ik zeg eerlijk tegen het hagedisje er helemaal niets van te snappen. Veertien jaar, een meisje dat vier jaar ouder is en ook nog eens zwanger. Snel samenwonen, trouwen, meer kinderen. ´´Hebben je ouders je nooit teruggefloten? Zo van: ´Zoon, kalm aan, je bent zelf nog een kind, weet je waar je mee bezig bent?`` De lichte ogen van de gekko vlammen, het gezicht loopt rood aan. ´´Een kind, een kind! Ik werkte al, hele dagen, verdiende geld, mijn eigen loon. Ik was compleet zelfstandig. Mijn moeder vond het best, ze zag dat ik vroeg volwassen was.`` De gekko slaat in één teug zijn derde glas cachaça achterover. Hij komt tot rust. ´´Je hebt gelijk. Ik was te jong, te onbezonnen. Maar ik wilde die vrouw, niemand kon me weerhouden. Als ik wil, dan wil ik, snap je?``
De laatste jaren van het huwelijk waren een hel voor José Carlos. Zo typeert hij het en wilt er niet meer over kwijt. Weer benadrukt hij dat er geen geloof meer is in een ware en nieuwe liefde. ´´´Luister. Ik woon in een klein huisje. Ik kook voor mezelf, ik ruim op, doe de was en de afwas. Het is goed zo. Ik werk en zorg voor mijn kinderen. De oudste is al achttien jaar. Ik ben apetrots op haar. Ik zal je nog wat zeggen. Mijn ex-vrouw woont alleen met de kinderen. Geen nieuwe man. Die mag ze wel hebben, maar hij mag niet bij haar inwonen. Dat sta ik niet toe. Ik wil geen vreemde man in dat huisje met die twee puberende meiden. Als het toch gebeurt? Ik ben absoluut niet gewelddadig, maar dan gaat hij er aan.`` Ik protesteer ernstig: ´´Dat kan en mag je niet menen.`` De gekko lacht mijn protest weg. ´´Zeker wel! Een pistool is op iedere straathoek te koop. Ik schiet die man gewoon dood hoor. Waarom zo rigoureus? Heb je die twee meiden van me weleens gezien? Nee? Houwen zo. Dat zijn twee echte plaatjes. Ik wil geen gedonder, seks zit in een klein hoekje. Ik wil die meiden een goede opvoeding geven. Mijn ex vertrouw ik voor geen meter, de kinderen zijn haar toegewezen, daar is niets meer aan te veranderen. Maar ik wil geen herhaling zien van mijn eigen leventje van toen, snap je?`` We doen er allebei het zwijgen toe en kijken de barkeeper aan. Die knikt beleefd en schenkt op zijn beurt de glazen maar weer eens vol.
zaterdag 18 juni 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten