José Carlos is een bekende in de buurt. Maar niemand kent hem als José Carlos. Iedereen kent hem als Lagartixe.


Het is een frisse dinsdagavond als de gekko en de gaúcho elkaar ontmoeten in een buurtbar. Op dinsdag is het markt, iedereen sjouwt met zakken groente en fruit over straat. De bar gaat speciaal open, het is er immer druk voor een doordeweekse avond. Stamgasten bespreken het afgelopen weekeinde, wisselen familienieuwtjes uit. Ik raak aan de praat met José Carlos. De barkeeper vult waterglaasjes met cachaça, de Braziliaanse variant van de Nederlandse jenever. En blijft dat doen. Het wordt het eerste serieuze gesprek met José Carlos. Een lang en mooi gesprek.
´´Nee``, opent de gekko, ´´ik heb geen meisje, ben niet verloofd of getrouwd. Voor mij hoeft het niet meer. Nooit meer. Liefde? Daar heb ik geen enkel vertrouwen in.`` Dat behoeft uitleg. Die krijg ik, ongevraagd. De gekko zit op zijn praatstoel. ´´Op mijn veertiende werd ik verliefd op een zwanger meisje van achttien. Ik werkte al, ook in een supermarkt, ja. Een jaar later gingen we samenwonen. Een meisje werd geboren, zij ziet mij nog steeds als papa. Haar echte papa kent ze niet. Die is na de bevruchting met de noorderzon vertrokken. We trouwden snel, ik heb zelf nog twee kinderen bij haar verwekt. Meisjes. Na elf jaar liep ons huwelijk stuk. We scheidden. Maar ik zorg nog steeds voor mijn kinderen, breng ze iedere dag naar school voor ik ga werken en geef geld aan mijn ex-vrouw. Haar kan ik wel schieten, we praten niet met elkaar, het is een drama.`` De gekko zucht. ´´Maar het scheelt me niks, ik doe wat ik moet doen.``
Ik zeg eerlijk tegen het hagedisje er helemaal niets van te snappen. Veertien jaar, een meisje dat vier jaar ouder is en ook nog eens zwanger. Snel samenwonen, trouwen, meer kinderen. ´´Hebben je ouders je nooit teruggefloten? Zo van: ´Zoon, kalm aan, je bent zelf nog een kind, weet je waar je mee bezig bent?`` De lichte ogen van de gekko vlammen, het gezicht loopt rood aan. ´´Een kind, een kind! Ik werkte al, hele dagen, verdiende geld, mijn eigen loon. Ik was compleet zelfstandig. Mijn moeder vond het best, ze zag dat ik vroeg volwassen was.`` De gekko slaat in één teug zijn derde glas cachaça achterover. Hij komt tot rust. ´´Je hebt gelijk. Ik was te jong, te onbezonnen. Maar ik wilde die vrouw, niemand kon me weerhouden. Als ik wil, dan wil ik, snap je?``
De laatste jaren van het huwelijk waren een hel voor José Carlos. Zo typeert hij het en wilt er niet meer over kwijt. Weer benadrukt hij dat er geen geloof meer is in een ware en nieuwe liefde. ´´´Luister. Ik woon in een klein huisje. Ik kook voor mezelf, ik ruim op, doe de was en de afwas. Het is goed zo. Ik werk en zorg voor mijn kinderen. De oudste is al achttien jaar. Ik ben apetrots op haar. Ik zal je nog wat zeggen. Mijn ex-vrouw woont alleen met de kinderen. Geen nieuwe man. Die mag ze wel hebben, maar hij mag niet bij haar inwonen. Dat sta ik niet toe. Ik wil geen vreemde man in dat huisje met die twee puberende meiden. Als het toch gebeurt? Ik ben absoluut niet gewelddadig, maar dan gaat hij er aan.`` Ik protesteer ernstig: ´´Dat kan en mag je niet menen.`` De gekko lacht mijn protest weg. ´´Zeker wel! Een pistool is op iedere straathoek te koop. Ik schiet die man gewoon dood hoor. Waarom zo rigoureus? Heb je die twee meiden van me weleens gezien? Nee? Houwen zo. Dat zijn twee echte plaatjes. Ik wil geen gedonder, seks zit in een klein hoekje. Ik wil die meiden een goede opvoeding geven. Mijn ex vertrouw ik voor geen meter, de kinderen zijn haar toegewezen, daar is niets meer aan te veranderen. Maar ik wil geen herhaling zien van mijn eigen leventje van toen, snap je?`` We doen er allebei het zwijgen toe en kijken de barkeeper aan. Die knikt beleefd en schenkt op zijn beurt de glazen maar weer eens vol.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten