donderdag 5 mei 2011

Over Braziliaans fruit (126)



Brazilië is een (sub-)tropisch land. Net zo groot als Europa, inclusief het oude Rusland. Brazilië kent veel vochtig oerwoud, droge binnenlanden en ruim zevenduizend kilometer strand. Makkelijk voor te stellen dat de flora enorm divers en fascinerend is. Eén van de grote attracties van het continent. Na acht jaar Brazilië blijft de natuur in dit land mij in alle opzichten nog steeds verrassen. Soms zo onbegrijpelijk mooi. Vraag het gerust aan andere Hollanders die in Brazilië wonen. Imposante heuvelgebieden met talloze watervallen in de staat Minas Gerais (foto boven), witte palmstranden in het noordoosten, het droge uitgestrekte binnenland.
Voor zover deze toeristische prietpraat. Het is slechts een inleiding, die de enorme diversiteit van de flora moet onderstrepen. Een diversiteit dus ook in vruchten. Ik hou het niet meer bij, maar rond de vijftig verschillende soorten heb ik al geproefd. Bezoekjes aan binnenlanden van Brazilië betekent immer eten van inheems fruit, in allerlei kleuren van de regenboog en met de meest exotische indiaanse namen. Soms zo bitter, soms zo zoet. Soms eerst de schil openbreken en het vruchtvlees opzuigen, soms met schil en al naar binnen werken. Dit fruit is niet in de handel, wordt niet op weekmarkten verkocht. Het groeit in het wild. Afkomstig van bomen en planten die alleen in die bepaalde regio te vinden zijn. Waar alleen de boerenfamilies die er wonen, van afweten. En het gaat niet alleen om de vrucht. Die bladeren zijn goed voor de stoelgang, die tegen maagstoornissen, die tegen een opgezette keel, die tegen diarree. Dat weten de boerenfamilies en profiteren dan ook volop van wat de natuur hen biedt.
Jatobá, caqui, ata en jaca zijn vier van mijn favoriete vruchten, die wel op weekmarkten en in de winkel te koop zijn. Caqui en ata worden veel gegeten, jatobá en jaca beduidend minder in Brazilië. Wat zijn het voor vruchten, hoe smaken ze en hoe zien ze eruit? Deze blog zal onmiskenbaar over Braziliaans fruit gaan.
Jatobá. De boom kan tussen de vijftien en dertig meter hoog zijn. In de Amazone zelfs tot 45 meter, met een diameter tot zestig centimeter. De vruchten zitten hoog in de boom, het wachten is tot ze naar beneden vallen. Snel oprapen, want Braziliaanse insecten houden van jatobá. Braziliaanse mensen daarentegen in het algemeen niet. De poepbruine schil van de vrucht is keihard. Bedoeling is die voorzichtig te breken. Een grote notenkraker voldoet prima. Binnenin een grote noot met daaromheen kurkdroge lichtgele poederachtige pulp. Die pulp is om te eten. Brazilianen vinden dat jatobás naar zweetvoeten stinken. Zit wat in. Voor mij heeft het meer weg van een mix van oude Hollandse kaas en Franse brie. Heerlijk. Het is puur te eten, maar wel met water of bier erbij, want de pulp plakt onmiddellijk aan de tandjes. Er is jam van te maken, gelei. Met beetje suiker, dan wordt de smaak minder ranzig. Doe het in een mixer met melk, kaneel en ijs en een goddelijke milkshake ontstaat. Uiteraard is ook jatobá-thee te maken. Allemaal jammie.
Het hout van de jatobáboom wordt voor veel doeleinden gebruikt. In huizenbouw, deuren van jatobá, tot aan kralenkettingen, ringen en kunst aan toe. Braziliaanse wetenschappers buigen zich of eten van de pulp goed is voor de mens. Ze komen tot de conclusie dat jatobá mentale weerbaarheid versterkt en zorgt voor innerlijke rust. Dat is mooi meegenomen. Maar niet te veel van eten, waarschuwen geleerden. Het is een sterke vrucht, overmatig gebruik kan het tegenovergestelde teweeg brengen. Ontregeling van het organisme van de mens. Het zal wel. Vijf jatobábomen staan op twee kilometer van mijn huisje. Ze dragen nu geen vrucht, het is te heet. Wachten is op het einde van de regentijd. Maart is een perfecte maand. Dan fiets ik met plastic zakken naar de bomen en raap de vruchten van de grond.
Caqui. De kennismaking met deze vrucht zal ik nooit vergeten. Jaren geleden. In een sjieke supermarkt zie ik grote tomaten in een speciaal doosje.
Niet zo duur. Beetje oranje-rood, dat wel. Vreemd, maar benieuwd, dus in het boodschappenkarretje. Thuis proeven. Hè, geen tomaat! Nee, caqui. Van oudsher een Chinese vrucht en erg populair in Japan en Portugal. Japanners namen zaden van de caquiboom mee naar Brazilië in het begin van 1900.
Zoals bij bijna elke vrucht in Brazilië bestaan ook van de caqui diverse soorten.
De meest bekende is de rode, die zo op een uit de kluiten gewassen tomaat lijkt. Is de vrucht rijp, dan heeft het sappig en stevig zoet vruchtvlees. Het velletje is op te eten, maar smaakt wat droger. Het beste is de caqui doormidden te snijden en uit te lepelen. De vrucht is gezond: calorie-arm en bezit ijzer, proteïnen, vitamines A, B1, B2 en E. Caqui leent zich zoals vele vruchten in Brazilië uitstekend voor het maken van een pefecte mousse (foto rechtsonder).
Caqui wordt gekweekt in de staat São Paulo en het zuiden van Brazilië. In Goiãnia het hele jaar door te krijgen, maar de beste tijd is mei en juni. Dan komen vrachtwagens van verre en parkeren langs grote in- en uitvalswegen. Ze openen de achterklep en spreiden vers fruit tentoon. Zoals ananas en sinaasappelen, maar ook caqui. Een doosje met zo´n acht caquis kost bijna niks, even voelen of ze niet overrijp zijn, kopen en smullen maar.
Ata. Na mijn emigratie in 2003 naar Brazilië de eerste tropische vrucht waarop ik verliefd word. De liefde is gebleven. Is de ata rijp, dan opent de vrucht zich. Het vruchtvlees is wit, lekker zoet en zit om kleine zwarte zaden heen. Uitlepelen kan, ook mogelijk om zaadjes af te zuigen. Ata heet het fruit in noorden en noordoosten van Brazilië. Ook in Goiãnia. In Rio de Janeiro wordt het pinha genoemd.
Officieel is de naam fruta-da-conde. Mooie naam, betekent fruit-van-de-graaf in het Nederlands. Dat heeft een geschiedenis. Gouverneur Diogo Luis de Oliveira plant de vrucht in 1626 in Bahia. Hij draagt de titel Graaf van Miranda. Een titel die is verzonnen door koning Philip II van Portugal. O ja, van origine komt de ata of het graaf-fruit uit de Nederlandse Antillen. De boom kan vijf meter hoog worden, het fruit heeft een diameter van zeven tot tien centimeter. Natuurlijk weer vitamientjes, C en B-complex.
Jaca. Enorm hoge bomen, tot twintig meter. Te vinden in bijna geheel Brazilië, van de staat Pará in het noorden tot aan de staat Rio de Janeiro in het zuidoosten. Land van origine? India. In Brazilië vanaf de zeventiende eeuw. Eén vrucht kan vijftien kilo zwaar worden. Ze zijn spotgoedkoop, maar ook weer: je moet ervan houden. Het vette vruchtvlees is geel, lijkt meer op gelei. De smaak is apart zoet, moeilijk te omschrijven. Rijk aan diverse mineralen en vitamines A, C, B-complex.
De zaden zijn te koken en daarna als een soort pindaatje op te eten. Bij de borrel. Ik heb eens bij kennissen jaca met konijn gegeten. Warme jaca. Het vlees van het konijn krijgt zo een zacht zoet perziksmaakje. Overzalig. Daar moeten ze niets van hebben in Brazilië. Warm vlees met warm zoet. Ik heb mijn bordje aan een andere tafel opgegeten. Kwestie van een goede opvoeding. In sommige wijken van Goiãnia groeien jacabomen gewoon langs de weg. De vaak enorme vruchten zitten hoog in de boom, een ladder is nodig om er bij te kunnen komen.
De jaca heeft een reputatie. Zeker in de binnenlanden van de noordoostelijke staat Bahia, waar de vrucht destijds in eerste instantie werd gekweekt. In die binnenlanden woonden broodarme families die het land bewerkten. De jaca was hen onbekend. Niet lang. Kinderen werden slachtoffer van naar beneden vallende jacas. Tja. Een tien kilo wegende vrucht die onaangekondigd van vijftien meter hoogte naar beneden klettert en terechtkomt op een kinderhoofdje...
Over Braziliaans fruit geschreven. In opkomst: Braziliaanse danseressen met fruitnamen. Mulher Melancia, Mulher Moranguinho, Mulher Maçã, Mulher Pêra, Mulher Cereja. Oftewel achtereenvolgens de dames watermeloen, aardbeitje, appel, peer en kers. Platter dan plat bestaat niet. Ontstaan in het clubcircuit in Rio de Janeiro. In discotheken waar harde techno-funk wordt gedraaid en lichamen van de danseressen op podia uitdagend alle kanten opdraaien.
Wie is wie? Mulher Melancia is Andressa Soares, geboren op 28 maart 1988. De beroemdste, de eerste fruitdame ook, ze zal het tot in de Playboy schoppen. Ellen Cardosa wordt geboren op 13 de julho 1981. Beter bekend als Mulher Moranguinho. Stripster, danseres, ze zal het tot de carnavals-eretitel Koningin van het Slagwerk van een sambaschool in Rio de Janeiro schoppen. En dat is echt een titel.
Gracy Kelly, jawel haar echte naam, wordt 4 april 1982 geboren. Zij is Mulher Maçã (foto links). Genoemd naar het funknummer ´Appel, het verboden fruit`. Deelnames aan het befaamde carnavalsdefilé in Rio de Janeiro. Ook al tot Koningin van het Slagwerk gekozen. Suellem Aline Mendes Silva ziet op 4 december 1986 het levenslicht. Haar toekomst wordt Mulher Pera. Ze maakt een cd en schopt het zelfs tot kandidaat voor federale afgevaardigde van São Paulo. Helaas, mevrouw peer krijgt slechts 3136 stemmen, gelukkig heel veel te weinig voor een zetel. Een nieuwe ster aan het Braziliaanse dansfirmament is de negentienjarige Fabiana Stella (foto rechts). Zij werkte netjes als bankbediende, werd gescout in de disco omdat ze zo ´perfect beweegt` en heeft de balie verruild voor de dansvloer. Ze heeft het al geschopt tot Mulher Cereja. Het kan niet anders, of ook voor haar ligt een fruitige toekomst in het verschiet.

1 opmerking:

  1. Neem me niet kwalijk als dit nogal off topic is, en geneer u niet om het te verwijderen. Maar wij komen binnenkort naar Brazilie (Espiritu Santu, Vitoria, Guarapari) vanwege de radioactieve stranden aldaar. daar heb ik genoeg informatie over, maar ik zou ook graag in contact willen komen met Nederlanders in dat gebied. Ik probeer het maar, heeft U wellicht een suggestie? Alvast bedankt en vriendelijke groet, Theo Richel ( theo@richel.org )

    BeantwoordenVerwijderen