zaterdag 12 februari 2011

Bijgeloof én voetbal (89)

Verdraaid nog aan toe! Weer buigt het Braziliaanse nationale voetbalelftal voor het Franse nationale voetbalelftal. Het gebeurt op woensdag 9 februari 2010. In Parijs nog wel. Het is een vriendschappelijk duel en het wordt slechts 1-0 voor de Fransen. Maar toch. De teller tikt door. De laatste negentien jaren weten de gele kanaries niet meer van de blauwe haantjes te winnen. ´´Het taboe is niet geslecht``, schrijft de Braziliaanse sportpers in haar nabeschouwing. Wie de wedstrijd heeft gezien en geen Braziliaan is, haalt de schouders op. Het is een wedstrijd zonder vuur, Brazilië speelt mat, apathisch zelfs. Vaste basisspelers blijven thuis. Het is slechts een paar regeltjes in de Nederlandse pers waard, onder een klein kopje ´Oefenwedstrijden`, zou ik als ex-eindredacteur voorstellen.
Maar dan. Een Braziliaanse televisiereportage over deze wedstrijd. ´´Weet je wiens schuld het is dat we zeker de laatste jaren niet meer kunnen winnnen van die Fransen? Het is die vermaledijde Zidane!`` Wat? De Franse sterspeler van Algerijnse afkomst scoort twee goals tijdens de spraakmakende finale van het wereldkampioenschap in 1998, waarin een verlamd Brazilië met 3-0 wordt verslagen door Frankrijk. Sorry, door Zidane dus. De reportage gaat verder. Een kort camerashot van de eretribune in Parijs op die 9de februari. Wie zit daar ook? Juist, Zidane. De reportage gaat verder. Op woensdag 17 november 2010 verliest Brazilië een oefenwedstrijd in het Arabische Qatar tegen Argentinië. Met 1-0, goal van wie anders dan Messi. Een kort camerashot van de eretribune: wie zit daar? U mag nooit meer raden, inderdaad, het is Zidane. Oké, hij is ambassadeur voor Qatar, dat erin slaagt om het wereldkampioenschap voetbal voor landenteams in 2022 binnen te halen. Niet zo vreemd dat Zidane van de partij is in Qatar. Maar daar gaat het niet om. Of hij nu speelt tegen of bij een wedstrijd is van, Brazilië delft het onderspit. Een nieuw spook is geboren, een hard bewijs van hoe diep bijgeloof is geworteld in het Braziliaanse voetbal.
Terug in de tijd. Botafogo is een beroemde voetbalclub uit Rio de Janeiro. Carlito Rocha is president van die club tussen 1948 en 1951. Hij wordt tot heden beschouwd als de meest bijgelovige voetbalpresident aller tijden. Botafogo wordt tot heden beschouwd als meest mysterieuze club van wellicht de hele wereld. Zit u goed? Ex-verdediger Jamyr Bueiros van Botafogo heeft een hondje, wit met zwarte vlekken. Hij heet Biriba. Maatje en speler Macaé neemt het hondje eens mee naar een wedstrijd van de reserves van Botafogo tegen Madureira, eindjaren veertig. Botafogo wint met 10-2. Bij de tiende goal loopt het hondje de grasmat op. Carlito is onverbiddellijk. Biriba mag bij geen enkele wedstrijd van zijn club meer ontbreken. Hij wordt zelfs aan de technische staf van Botafogo toegevoegd. Het is geen geintje, het is dodelijke ernst. Hij krijgt het beste vlees denkbaar. Niet meer te bewijzen, maar volgens overlevering moet een clublid van Botafogo het eten van de hond voorproeven, vanwege angst voor vergiftiging door tegenstanders. Het wordt steeds gekker. Alex Bellos schrijft erover in zijn prachtige boek Futebol. ´Biriba plast eens tegen een been van een speler. Die wedstrijd wordt gewonnen Carlito gebiedt dat het hondje voor iedere wedstrijd tegen hetzelfde been moet plassen. In 1948 wint Botofogo het staatskampioenschap`.
Nog eentje uit hetzelfde boek. Een bekende legende, die overigens ook op internet te vinden is. En waarover de legendarische Braziliaanse sportjournalist Mario Filho destijds zelfs een boekje over schreef met de titel: ´De kikker van Arubhina`. Het is 1937. Vasco da Gama, ook al een beroemde club uit Rio de Janeiro, wint met 12-0 een wedstrijd van het veel zwakkere Andaraí. Speler Arubinha van de verliezende club bidt tot de hemel dat Vasco twaalf jaar zonder kampioenschap zal blijven, voor ieder tegendoelpunt één jaar. Het gerucht gaat dat hij een kikker heeft begraven onder het veld van het stadion van Vasco. Het bestuur van Vasco da Gama lacht erom.
Maar na een paar jaar vergaat het lachen de voetbalclub. Vasco wordt inderdaad geen kampioen meer. De club zoekt een oplossing en vindt die bij een voormalige Vasco-speler met spirituele eigenschappen. Hij gaat met een soort wichelroede over het veld op zoek naar...de kikker! Hij zegt dat zijn stok kikkers opspoort. Resultaat? Nul. Het is inmiddels 1943. Een jaar later. Weer is Vasco een sterk team, maar weer verliest de club het kampioenschap van Rio de Janeiro van Flamengo. Nu geen halve maatregelen meer. Een traktor ploegt het hele veld van Vasco om. Maar weer geen kikker of resten ervan. Bestuurders wenden zich ten einde raad tot Arubinha. Ze smeken hem: ´´Zeg ons alsjebieft waar die kikker is begraven.`` Arubinha zegt dat hij nooit een kikker heeft begraven, maar belooft een einde te maken aan de vloek. Vasco da Gama wordt het jaar erop, in 1945, ongeslagen kampioen.
Het is 1974, het wereldkampioenschap voetbal voor landenteams in Duitsland. Welke rechtgeaarde Oranjefan kent dat jaar niet? Brazilië doet mee met trainer Zagallo. Die is super bijgelovig en spreekt vooraf van een groot geluk. Zijn geluksgetal is namelijk dertien en het WK begint op de 13de juni en Brazilië maakt de beslissende doelpunten tegen Zaïre in de dertiende minuut (de eerste) en Valdomiro zal aan het einde van die wedstrijd de derde maken. Rugnummer Valdomiro? Dertien! Het kan niet meer mis gaan. Dat gaat het dus wel, tegen Nederland. Oranje verslaat de Brazilianen met 2-0. Oranje heeft tot het treffen tegen Brazilië twaalf doelpunten gemaakt. Johan Neeskens maakt de eerste en dus de dertiende voor Oranje (zie foto in zwart-wit). Zagallo is verbijsterd.
Bijgeloof en voetbal in Brazilië. Het hoort bij elkaar, nee, het is met elkaar verweven. Moeder en dochter, vader en zoon.



Biddende keepers, op de knieën of staand, ze leveren immer mooie foto´s op. Zeker vanwege die grote keeperhandschoenen die ten hemel zijn gericht. Doelpalen krijgen zoentjes voor de wedstrijd. Spelers die voor het nemen van een strafschop eerst de bal kussen. Het dragen van speciale rugnummers.
Overbodig te stellen dat ook supporters een stevige duit in het bijgelovige zakje doen. Thuis op de bank naar voetbal kijken? Iedereen heeft een vaste plek. Iedere wedstrijd dezelfde frisdrank, hetzelfde bier, hetzelfde merk, hetzelfde eten, op dezelfde plek op tafel. Natuurlijk verliest de club als deze supporters op de bank van plaats wisselen. Wie dat niet gelooft! Braziliaanse supporters in het stadion nemen de gekste objecten mee. Tot aan ansichtkaarten met daarop speciale teksten die winst moeten afdwingen. Amuletten, ringen, speelgoed, poppen. Ook dieren worden meegenomen. Zo heb ik tijdens een wedstrijd van de eredivisieclub Goiás in Goiãnia een supporter met een levende papegaai op de schouder in het stadion gezien. Voetbalshirts nemen een heel aparte plek in, zowel voor spelers als supporters. Het hele seizoen hetzelfde shirt aan. De één stroopt een mouw op, of iets verder op, de andere stopt het shirt wat dieper in de broek. Wordt een wedstrijd gewonnen, dan is het shirt dat tijdens die wedstrijd is gedragen, zowat heilig. Opmerking. Het aantal supporters dat in Brazilië een shirt draagt van hun favoriete voetbalclub, binnen en buiten het stadion, is vele malen groter dan in Nederland. Dat geldt ook voor het dragen van tatoeagems. Clubtattoos zijn waanzinnig populair, in alle vormen, in alle kleuren. Vrouwen, mannen, kinderen. Een tatoeage doet geen kwaad en siert. Het is maar dat u het weet. Supporters van de harde kernen dragen bijna allen een tatoeage van hun club. Ongeschreven wet. Het is een paspoort, het is hét bewijs van totale overgave. De één doet niet onder voor de ander. Soms zijn hinderlijk groot, te dominant. Soms kunnen ze verschrikkelijk sensueel zijn. Als aantrekkelijke vrouwen een kleine dragen op een schouderblad of onder aan de rug. Vanwege de heupbroek in Brazilië is die ´onderkant van de rug` immer goed zichtbaar. Het meisje op de foto is gek van Palmeiras, een vermaarde club uit São Paulo. De heer op leeftijd erboven is supporter van Botafogo. Natuurlijk, het blijft persoonlijke smaak.
De mooiste supporter met bijgeloof is voor mij die ene van Corinthias, een andere en zeer populaire voetbalclub uit São Paulo. Een jonge gozer die altijd een shirt van zijn club draagt de dag nadat zijn club een wedstrijd heeft verloren. Huh? Na verlies?
´´Ja``, zegt hij zelfverzekerd, ´´het is makkelijk een hele week je shirt te dragen na winst. Dat doet iedereen. Na verlies blijft je shirt diep verborgen in de klerenkast. Dat is laf. Dat is verstoppertje spelen. Ik draag juist na verlies mijn shirt. Ik kom er voor uit dat ik gek ben van Corinthias. En het geeft kracht. Niet alleen aan mezelf. Ook aan de club. Daarom winnen we de volgende wedstrijd weer.`` Logisch. Wie dat niet gelooft.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten