Brazilië en bureaucratie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De mensen zeggen het zelf, schouderophalend: ´´Het is de bureaucratie, weet je.`` Daarmee worden discussies over langs elkaar of niet of langzaam werkende overheden, tig keer hetzelfde papiertje inleveren en weer een kopie van een of ander suf document maken, beëindigd. In mijn jarenlange strijd om het pasje voor buitenlanders dat het verblijf in dit land legitimeert, heb ik er ook mee te maken gekregen. Telkens naar het bureau van Federale Politie in Goiania, uren wachten bij het loket ´Buitenlanders` om vervolgens te horen te krijgen dat alles dik voor mekaar is, maar ik moet nog even een kopietje van dit en dat brengen. Tenenkrommend. Boos worden, is het slechtste dat je kunt doen. Schelden kan helemaal niet, dat is beledigen van een functionaris in functie, daar kun je voor in het cachot komen. En dat pasje kun je op je buik schrijven, dat spreekt voor zich.
Het lijntje brak bijna bij het een en laatste bezoek aan de zo vriendelijke vrouwelijke functionaris van de Federale Politie, zo´n twee jaar geleden. Documenten waren, eindelijk, volledig en opgestuurd naar de hoofdstad Brasilia, waar het pasje zou worden vervaardigd. Ik vol verwachting naar het bureau om te vragen of de pas al was aangekomen. ´´Ah, uit Holland niet``, werd ik met veel egards welkom geheten. ´´Ga even zitten.`` Oei, onweer op komst. ´´Nee, maak je niet druk, het is niets. Alle documenten zijn teruggekomen. Brasilia wil graag een kopie van het formulier dat je in het vliegtuig hebt gekregen toen je in 2003 ons land binnenkwam. Dat is alles.``
Even zonder woorden. Diep ademhalen. Rood hoofd. Godzijdank had ik dat groene papiertje, dat iedere buitenlander vlak voor de landing in Brazilië krijgt en waarop moet worden ingevuld wat de reden voor het bezoek is, enzovoorts, goed bewaard. Maar een kopie van datzelfde papiertje had ik al eerder overhandigd aan de Federale Politie in Goiania. Die vroeg daar om, ook met vertraging.
Mijn documenten zijn toch opgestuurd? Daar zat dat kopietje toch bij? Helaas, pindakaas. ´´Kalm, meneer, kalm.`` Niets kalm. ´´U heeft of had dat papiertje, waarom heeft u dat niet bij de rest van de documenten voor Brasilia gestopt? Of een kopietje gemaakt en dat naar Brasilia gestuurd?`` Het gezicht van de vrouw klaarde op. Een gelukzalige glimlach. ´´Blij dat u dit vraagt. Het zit zo. Wij moeten dit documentje archiveren. En wij zijn de Federale Politie van Goiania. In Brasilia zit de Federale Politie van Brasilia. Daar hebben wij niks mee te maken. Die werkt onafhankelijk van ons. Die vraagt nu om dat kopietje. Van u. Niet van ons. Duidelijk?´´ Tot tien geteld, geknikt, een snelle hand en weg. Volgende dag nieuwe kopie ingeleverd en na slechts vier maanden kwam dan dat pasje!
Het kan gekker. Vorige maand fietste ik op een van de hoofdwegen van mijn wijk. Op een kruispunt een harde klap. Een auto botste tegen een motor. Gelukkig geen gewonden. Wie kwamen er aangesneld? De brandweer, ambulance, politie en een takelbedrijf. Drie instanties van de plaatselijke overheid en een particulier. Brandweer en ambulance verdwenen snel. Niets te doen. Politie en takelbedrijf kwamen in actie. Dat duurde, maar na de afwikkeling pakten ook zij de biezen. De automobilist en motorrijder werden door familie opgehaald.
Einde ongeluk? Nee, niet helemaal. Op het wegdek bleef een berg met glasscherven, van de voorruit en lampen van de auto en van lampen van de motor, liggen. Ik pakte mijn mobieltje en schakelde de chronometer in. Na precies een uur, twintig minuten en veertig seconden gebeurde het. Een motor kwam eraan en gleed keurig netjes uit over de glasscherven. Weer niemand gewond, maar motor zag er niet uit.
De volgende ochtend gebeld. Eerst naar de politie. ´´Meneer, weet u van het ongeluk van gisteren, daar en daar? Ja, juist. Er zijn veel glasscherven blijven liggen. Waarom heeft u niet even een bezem gepakt en een vuilniszak? Na een uur is er een motorrijder het slachtoffer van deze nalatigheid geworden.`` Politieman verontwaardigd. ´´Wat is dit voor een vraag! Dat is onze verantwoordelijkheid niet. Vegen op straat? Wij! Ha!`` Kous af.
Tweede telefoontje. ´´Hallo brandweerman, uw auto is gigantisch groot, passen daar niet een bezempje en een vuilniszak in?´´ Brandweerman verontwaardigd. ´´Wat is dit voor een vraag. Wij vegen geen straten schoon, dat doet de gemeente. Die heeft er een speciale dienst voor. Dat weet u best. Die komen een keer per week door de straten.`` Jawel, maar dit ´vuil` is toch ten gevolge van een ongeluk blijven liggen en levert gevaar voor het verkeer op. ´´Moet u bij de gemeente zijn, goedemorgen.``
´´Met de gemeente, goedemorgen. U heeft een vraag over vuil op straat? Dat kan. Ik zal u het telefoonnummer geven van de dienst die gemeentelijke wegen schoonmaakt. Oh, u bedoelt het zo. Uh, nou, dat is volgens mij toch een kwestie van de schoonmaakdienst hoor. Het gaat toch om verwijderen van die glasscherven? Dat is vuil op straat, niet? Wat? U wilt nu doorverbonden worden met een verantwoordelijke over politie en/of brandweer? U heeft een klacht? Niet goed of slecht behandeld? Ik begrijp u niet, u blijft maar zeuren over die scherven. Daarvoor moet u toch...``
´´Meneer, heel erg bedankt voor uw tijd. Ik weet genoeg, laat maar. Goedemorgen.`` Het was het laatste telefoontje.
Niet lang na de telefonades ontmoette ik een bevriende wethouder op straat. ´´Mijn God, je hebt helemaal gelijk. Ik heb er niet eens bij stilgestaan. Daar moeten we snel iets aan doen. Ik ga er morgen gelijk achteraan. Zal een bezoekje brengen aan de schoonmaakdienst, daarna afspraken maken met korpschef en brandweercommandant. Afwachten wat dat overleg oplevert en dan breng ik het in de gemeenteraad. Geen uitstel, bedankt voor de tip.`` Hij keek me vol vuur aan. Ik probeerde zijn blik te ontwijken en zei bedremmeld: ´´Ja, maar kunnen we de politie nou geen bezempie en een zakje meegeven voor het geval? Daar hoeven we toch niet eerst afspraken te agenderen met hoofden van politie en brandweer?´´ De wethouder schudde het hoofd: ´´Over achtergebleven vuil op straat, welk vuil dan ook, gaat de gemeentelijke dienst. Die moet eerst geïnformeerd worden. Daar moet een akkoord uit rollen. Dan moeten we kijken wie de nieuwe verantwoordelijkheid van dit type van vuil ruimen op zich gaat nemen en...``
Ik onderbrak hem: ´´Het is al goed. Zullen we op dat terras daar gaan zitten en wat gaan eten en drinken en alsjeblieft nooit meer over vuil, bezems en zakjes praten?``
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Interessant verhaal. Herkenbaar ook. Ik woon eveneens enige tijd in Brazilië. Erger me hier ook van tijd tot tijd aan de trage gang van zaken. Met mijn pasje ging het overigens een stuk sneller. Mijn ervaring met de Federale Politie in Belo Horizonte was beter dan met menige instantie in Nederland. De bureaucratie die ik daar meemaakte toen ik naar Brazilië wilde was soms tenenkrommend. Bij dit verhaal dacht ik ook: het lijkt Utrecht wel. Daar heb ik vele jaren gewoond en mijn ervaringen met de gemeente daar waren, echt, eerlijk, van hetzelfde allooi. Het zal wel de globalisering zijn ;-)
BeantwoordenVerwijderenWhaha! Nou snap ik hoe de film "Brazil" aan zijn naam komt! (Deze bedoel ik: http://www.imdb.com/title/tt0088846/ )
BeantwoordenVerwijderenWat een fantastisch verhaal weer! :)